Bijbelgedeelte: Exodus 5

Context
De Heere heeft aan Mozes bij het brandende braambos Zijn Naam bekend gemaakt: ‘IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL.’ Mozes krijgt de opdracht naar de Farao toe te gaan met de vraag of het volk Israël in de woestijn offers mag brengen aan hun God.
God belooft Mozes te zullen helpen. Aäron mag met Mozes mee gaan.

Kerntekst
Exodus 5: 24b Want door een machtige hand zal hij hen laten trekken, ja, door een machtige hand zal hij hen uit zijn land drijven.

Doelstellingen

De kinderen vertellen dat God Zich aan Mozes bekend gemaakt heeft met de Naam: IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL. Leg de kinderen uit wat deze Naam betekent (God is de Eeuwige, de Onveranderlijke, de Almachtige).
De kinderen leren dat God altijd bij ons wil zijn om ons te helpen en te beschermen.
Ze leren dat we altijd op Hem moeten vertrouwen. God kan uitkomst geven, zelfs in de grootste gevaren.

Zingen

Psalm 1:1,3; 14:1; 91:1; 105:14
UMK - De Heere sprak tot Mozes in een vlam
ZB - Als g’ in nood gezeten / Nooit kan ’t geloof teveel verwachten

Geloofsleer

HC zondag 10 - Gods voorzienigheid en almacht
HC zondag 45 - Over het gebed
NGB art. 13 - God regeert over alle dingen

Introductie
Ik ga jullie vertellen over twee mannen die een moeilijke en gevaarlijke opdracht krijgen van de Heere God. God heeft beloofd om bij hen te zijn en om hen te helpen. Toch lijkt het niet helemaal goed af te lopen. De mannen hadden zich een heel andere afloop voorgesteld. Aan het einde van de vertelling ga ik jullie mening vragen over het handelen van de Heere God. Wat vind jij ervan? Luister maar goed!

Beginzin
Zie je die twee mannen daar gaan? Het zijn Mozes en Aäron. Omdat God het hun gezegd heeft, treden ze het prachtige paleis van Farao binnen.

Vertelschets

Mozes en Aäron willen de Farao spreken. Als ze uiteindelijk voor de Farao staan, zijn ze diep onder de indruk van het prachtige paleis en de oppermachtige Farao, die omringd wordt door hofbeambten, tovenaren en wijze mannen.
Als hij hun een teken geeft, vragen ze in opdracht van hun Almachtige Zender (God) of het volk Israël uit Egypte weg mag trekken om feest te vieren in de woestijn.
Farao geeft de mannen geen toestemming. Hij is zelfs beledigd. De vraag van de mannen klinkt als een bevel. Hij, de Farao, is toch de zoon van de zonnegod? Opvolgen van het bevel betekent dat hij de macht van een andere God erkent. Hij zegt dat hij God de Heere niet kent en daarom niet van plan is om het volk toestemming te geven om te vertrekken.
Achter de Farao staat de machtige satan. Hij is het die ten diepste de Farao in zijn macht heeft en niet wil dat het volk Israël de enige ware God dient. Gelukkig is God de Almachtige.
Mozes en Aäron houden aan met vragen. Farao stuurt hen weg met de volgende woorden: ‘Het volk Israël moet werken en jullie gaan nu ook onmiddellijk aan het werk!’
Het volk van Israël is nog steeds groot en sterk. Maar Farao hoopt nog steeds dat het volk kleiner zal worden. Hij laat de mannen en jongens keihard werken zodat ze misschien wel zullen sterven. Direct als Mozes en Aäron weg zijn, geeft hij de Egyptische opzichters en de Israëlitische leiders de opdracht om het volk nog harder te laten werken.
Voortaan moeten de Israëlieten zelf het stro verzamelen dat ze nodig hebben bij het maken van stenen, en toch hetzelfde aantal stenen bakken. Vroeger kregen ze dat stro. De Israëlieten hebben hier een bijna onmogelijke dagtaak aan.
Helaas kunnen ze niet aan gewoon stro komen, maar vinden ze stoppels. De Israëlitische leiders worden bij de opzichters van Farao geroepen. Er zijn niet genoeg stenen gebakken. Ze worden uitgescholden en geslagen.
De leiders gaan naar Farao om daar hun beklag te doen. Het is toch onmogelijk dat ze eerst zelf hun stro moeten zoeken en toch nog evenveel stenen op een dag moeten bakken? Maar Farao beschuldigt hen van luiheid en is niet van plan van gedachten te veranderen. De situatie is onmogelijk. De leiders verlaten verslagen en machteloos het paleis. Farao eist nog steeds hetzelfde aantal stenen en de Israëlieten moeten zelf aan stro zien te komen. Het was allemaal al zo zwaar en moeilijk maar nu is het nog veel erger geworden allemaal.
Als ze het paleis verlaten hebben, gaan ze naar Mozes en Aäron en doen daar hun beklag. ‘Het is allemaal jullie schuld’, schreeuwen ze. ‘Jullie hebben ervoor gezorgd dat wij een slechte naam bij Farao gekregen hebben! Door jullie toedoen zullen we straks allemaal de dood vinden!’
Is God dan Zijn genade en Zijn belofte vergeten? Is de Farao sterker dan Hij? Hij is toch de ‘IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL’?
Mozes zoekt de stilte op om alleen met God te zijn. Hij bidt en vraagt waarom God hem eigenlijk naar Farao gestuurd heeft. Zijn komst naar Farao heeft de situatie van het volk alleen maar onmogelijker gemaakt.
Zoek jij ook wel eens een stil plekje op om alleen met God te zijn?
Nadat God naar Mozes geluisterd heeft, vertelt hij aan Mozes wat Zijn plannen met Farao zijn. De Heere heeft met alles een bedoeling, zelfs met de ongehoorzaamheid van Farao. God verzekert Mozes ervan dat de Farao het volk wel zal moeten laten trekken! Tot twee keer toe zegt Hij dat.

Slotzin
Blijf altijd geloven dat wat God doet het beste voor ons is! Ook al is dat wel eens moeilijk voor je om te begrijpen of te geloven. Leer geduldig te wachten als God niet meteen geeft waar je om gevraagd hebt of als Hij het op een heel andere manier doet dan je gedacht had!

Gesprek

Zou jij het eens geweest zijn met Gods handelen met Mozes? De situatie is toch alleen maar verslechterd? Wat zou Gods bedoeling hier mee geweest zijn?
Bid jij wel eens voor mensen die in slechte omstandigheden leven? (Misschien kun je als leidinggevende een aantal gebedspunten verzamelen en aan het eind van de bijeenkomst deze punten opdragen in gebed).

Samenvatting
Mozes en Aäron vragen Farao of ze drie dagen de woestijn in mogen trekken met het hele volk om de Heere te offeren. Farao is woedend over deze vraag en zegt dat de Israëlieten voortaan zelf stro moeten verzamelen. Ze moeten dan evenveel stenen bakken als altijd. Hun werk wordt dus veel zwaarder; ze gaan naar Farao, maar die weigert toe te geven. Als ze dan Mozes en Aäron ontmoeten, verwijten ze hen dat het hun schuld is. Mozes vertelt alles aan de Heere en God zegt dat Hij het volk zal verlossen.

Vragen