Vertelschets over de zegen voor Jakob

Deze vertelschets gaat over Genesis 27 en hoort bij les B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.

Bijbelgedeelte: Genesis 27

Context
Er is groot verschil tussen Ezau, de jager, en Jakob, de man die in de buurt van de tenten bleef. Op een dag heeft Ezau, toen hij moe en hongerig van de jacht terugkwam, zijn eerstgeboorterecht geruild voor een bord linzenmoes. Nu Izak oud is en weet dat hij niet meer lang te leven heeft, zal hij zijn zonen zegenen.

Kerntekst
Genesis 27:27 … en Izak zegende hem (Jakob)

Doelstellingen

  • De kinderen horen hoe mensen dachten dat ze Gods plan zelf moesten uitvoeren.
  • Ze beseffen dat Izak niet wachtte tot God hem zei Zijn zegen te geven en leren wat dit voor hen betekent.
  • Ze horen hoe Izak zijn zonen zegent en beseffen dat de Heere toch Zijn zegen schenkt.

Zingen

  • Psalm 25:4,6; 26:1; 27:5; 33:6; 34:7; 73:14; 105:6; 119:3,5; Gez. 1:7
  • ZB - Doorgrond mijn hart / Er komen stromen van zegen / Welzalig de man die niet wandelt

Geloofsleer

  • HC zondag 4 - Het negende gebod
  • DL I, 3,4,5 - De prediking van het Evangelie

Introductie
Stel de vraag en laat de kinderen reageren. Weet je nog dat de discipelen er eens over ruzieden wie de belangrijkste was? Het ging er over dat ze niet de minste wilden zijn.
‘De meerdere zal de mindere dienen’, dat had de Heere gezegd. Straks vraag ik wat dat betekent.

Beginzin
‘Geef me asjeblieft wat van die schotel eten die je klaargemaakt hebt!’ Hongerig snuift Ezau de geur van het gerecht op. Hij heeft zo’n trek! Jakob ziet zijn kans: ‘We ruilen! Als jij me jouw eerstgeboorterecht geeft, krijg je van mij een bord eten.’
Dat was een tijd geleden gebeurd.

Vertelschets

  • ‘Kom eens dicht bij me en luister eens naar wat ik je vraag.’ Ezau doet nog een paar stappen in de tent van zijn vader. Als Izak zou kunnen zien, zou hij weer bedenken wat een grote, sterke kerel Ezau is. Maar Izak is oud en blind. Hij weet dat hij niet lang meer zal leven.

  • ‘Ezau, neem je boog en je pijlen, want ik wil dat je nog één keer voor me op jacht gaat. Maak dan zo’n heerlijke wildschotel voor me klaar. Als ik dan gegeten heb, zal ik je zegenen.’

  • Zou Ezau nou niet tegen zijn vader moeten zeggen: ‘Vader, ik heb mijn eerstgeboorterecht verkocht aan Jakob.’

  • Hij houdt zijn mond en misschien denkt hij wel: ‘Vader weet van niets en Jakob zal het ook niet zeggen.’

  • Hij pakt zijn spullen en vertrekt. Hij hoopt dat hij straks een lekkere schotel klaar kan maken.

  • ‘Jakob, kom eens hier.’ Rebekka trekt haar zoon mee in haar tent. ‘Luister!’ En dan vertelt ze wat ze Jakob heeft horen zeggen tegen Ezau. Ze schrok toen ze die twee hoorde praten. ‘Maar dat mag niet gebeuren!’ dacht ze toen ze hoorde wat Izak vroeg.

  • ‘Ga snel naar de kudde en slacht twee geitenbokjes. Die zal ik klaarmaken zoals je vader ze graag heeft. Als jij die bij hem brengt, zal hij jou zegenen.’

  • Dat is niet eerlijk van Rebekka. Het is waar, Ezau zal de eerstgeboortezegen niet krijgen, die heeft de Heere aan Jakob beloofd. Maar de Heere zal toch Zelf zorgen dat Zijn beloften uitkomen? Daar heeft Hij geen mensen bij nodig.

  • ‘Ja maar, u weet hoe behaard Ezau is. Kijk eens naar mijn handen en armen. Als vader me aanraakt, weet hij meteen dat ik hem bedrieg. Dan zal ik een vloek ontvangen.’ ‘Als dat zo is, neem ik die vloek op me, Jakob. Ga nu maar’, zegt Rebekka.

  • Terwijl de vleesschotel gaar suddert, zoekt Rebekka de kleren op van Ezau. Ze maakt de vellen van de geitenbokjes schoon en trekt die over Jakobs armen en handen. Om zijn hals maakt ze ook een stuk vast en dan trekt Jakob de kleren van zijn oudste broer aan.

  • Izak snuift: hij ruikt een heerlijke vleesgeur. Hij hoort een stem en vraagt: ‘Wie ben je, mijn zoon?’ Zonder aarzelen geeft Jakob antwoord: ‘Ik ben Ezau, uw oudste zoon. Ik heb gedaan wat u zei. Kom en eet van mijn wildschotel en zegen mij daarna.’

  • Als Izak vraagt hoe het komt dat hij zo snel terug is, zegt Jakob dat de Heere hem geholpen heeft. Hij doet heel vroom, maar ondertussen is hij bezig de Heere ongehoorzaam te zijn.

  • Izak is er niet helemaal zeker van: ‘Kom eens dichterbij!’ Dan glijden zijn handen langs Jakobs armen en gezicht. ‘Je klinkt als Jakob en je voelt als Ezau. Ben jij mijn zoon Ezau?’ Weer liegt Jakob: ‘Ik ben het.’

  • Zou Jakob zich op zijn gemak hebben gevoeld, denk je? Hij leek zo dicht bij zijn vader, maar doordat hij hem bedroog, was er eigenlijk een heel grote afstand.

  • Zonde zorgt altijd voor afstand. Tussen mensen, maar ook tussen jou en de Heere.

  • Izak geniet van de maaltijd. ‘Kom eens wat dichterbij en geef mij een kus, mijn zoon.’ Als hij dan de lucht van het veld ruikt die aan de kleding zit, is hij overtuigd.

  • Izak zegent Jakob. De Heere zal hem dauw geven, zodat zijn gewas overvloedig zal groeien. Hij zal rijke oogsten hebben. Volken zullen hem dienen en zich voor hem buigen. Hij zal heersen over zijn familie. Die zal ook voor hem buigen. Degene die Jakob vervloekt, zal vervloekt zijn, wie hem zegent, zal gezegend zijn.

  • Jakob gaat de tent uit en even later komt Ezau thuis. Opnieuw trekt er een heerlijke geur door de tent. ‘Vader, hier is het wildbraad, dat ik voor u heb klaargemaakt’, zegt Ezau. Verschrikt heft Izak zijn hoofd op. Wat! ‘Wie is er dan zojuist bij mij geweest? Wie heeft me te eten gegeven? Hij is gezegend.’

  • Als hij hoort hoe Jakob loog, schreeuwt Ezau wanhopig: ‘Die bedrieger!’ Hij vergeet dat hij zélf zijn eerstgeboorterecht heeft verkocht.

  • ‘Vader, zegen ook mij!’ Izak geeft hem een aardse zegen: het zal hem voor de wind gaan. Hij zal soldaten onder zijn kinderen hebben en met zijn benden door het land trekken en leven van het roven. Maar hij zal zijn broer heel lang dienen. De zegen van het verbond krijgt hij niet.

  • Vanaf die dag kijkt Ezau met haat in zijn ogen naar Jakob. Straks, als zijn vader gestorven is, dán zal hij wraak nemen. Rebekka kent zijn plan. Daarom roept ze Jakob bij zich en zegt dat hij naar Haran moet gaan, moet vluchten naar haar familie.

Slotzin
Ezau vond het leven het belangrijkste; hij maakte zich niet druk om de dienst van de Heere. Hoe is dat bij jou? Maar ondanks de fouten en zonden van Izak, Rebekka en Jakob zorgt de Heere er toch voor dat er gebeurt wat Hij wil!

Gesprek

  • Wat betekende de eerstgeboortezegen? Izak was van plan Ezau de zegen te geven. Waarom deed hij het dan verkeerd? En Rebekka en Jakob dan? Waarom heb je de zegen van de Heere eigenlijk nodig? Vind jij dat je die nodig hebt?
  • Was Izak een kind van God? Waarom denk je dat? Hoe kun je weten of iemand een kind van God is?
  • Wat betekent de tekst uit het begin? Wat leert dat jou en mij over dienen?

Samenvatting
Nu Izak oud en blind geworden is, wil hij zijn oudste zoon de zegen geven vóór hij sterft. Ezau krijgt opdracht op jacht te gaan en het vlees te braden. Dan zal zijn vader hem zegenen. God had beloofd dat Jakob de zegen zou krijgen. Als Rebekka hoort dat Izak zijn zegen aan Ezau wil geven, besluit zij Izak te bedriegen. Rebekka braadt een bokje en het vel doet ze over Jakobs handen. Hij draagt Ezaus kleren en zo gaat hij het gebraden vlees naar Izak brengen. Izak twijfelt, maar zegent Jakob toch. Het bedrog komt uit als Ezau ook met heerlijk vlees bij Izaks bed staat. Ezau haat zijn broer, omdat hij zijn zegen gestolen heeft.

Vragen

  1. Aan wie wil Izak zijn zegen geven?
  2. Wat had de Heere beloofd?
  3. Is het een goed plan van Rebekka om te doen alsof Jakob Ezau is?
  4. Vertrouwt Rebekka hier op de Heere?
  5. Wat is het gevolg van wat zij gedaan hebben?


Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les B1.18

Alles van

Bijbeluitleg over Genesis 27

10 november 2020
Deze exegese gaat over Genesis 27 en hoort bij les B1.18 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
+
Ontwikkeld door
LCJ

Acrostichon maken

16 mei 2022
Deze verwerking hoort bij les B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Hebreeën 11:20 met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Plaatmateriaal - De zegen voor Jakob

1 oktober 2021
Dit plaatmateriaal hoort bij les B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 24:2 met uitleg

7 oktober 2021
Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les B1.14 en B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Verwerking - Jakob gezegend

1 oktober 2021
Deze verwerking hoort bij les B1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ
Naar de methodepagina

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!