Bijbelgedeelte: Markus 5:1-20

Context
De Heere Jezus is met Zijn discipelen het meer van Galilea overgestoken naar het land van de Gadarenen. Hij heeft een lange dag achter de rug, waarin hij de schare onderwezen heeft door middel van gelijkenissen. Midden op het meer zijn ze overvallen door een storm, terwijl de Heere Jezus sliep. Na Hem wakker gemaakt te hebben, heeft Hij de storm gestild. Voor het eerst komt Jezus met Zijn discipelen in een gebied buiten Israël.

Kerntekst
Markus 5: 8 Want Hij zeide tot hem: Gij onreine geest, ga uit van de mens.

Doelstelling

De kinderen beseffen dat de duivel ook in hun hart woont en macht over hen heeft.
Ze worden opgeroepen te geloven dat het nodig is van de duivel verlost te worden en weer tot eer van de Heere te leven.
Ze weten Wie kan verlossen en hoe dat gebeurt.
Ze geloven dat de Heere sterker is dan de duivel.

Zingen

Psalm 66:1,8; 77:8; 116:2-4 G.d.H.:8
ZB - Nooit kan ’t geloof te veel verwachten / Machtig God, sterke rots / Neem mijn leven

Geloofsleer

HC vraag 34 - Christus verlost van macht van de duivel
HC vraag 86 - Goede werken uit dankbaarheid
NGB art.13 - De duivel is onderdanig aan God

Introductie
Jolien hoort niets! Ze hoort niet hoe haar broertjes in lachen uitbarsten als Walter iets grappigs vertelt. Gespannen kijkt ze naar het scherm: dit spelletje is zó geweldig leuk. Ze heeft het gisteren pas voor het eerst gedaan, maar ze kan eigenlijk niet stoppen. Ze kijkt boos als haar vriendin ook even wil spelen. Als mama ’s avonds zegt dat het bedtijd is, gaat ze na lang tegensputteren, met tegenzin. Ze pakt haar dagboekje, slaat het open en begint te lezen. Maar in haar hoofd zweeft het spelletje en ze blijft er over nadenken hoe ze een level hoger zou kunnen komen.

Beginzin
‘Pas op hoor, bij die man moet je niet te dicht in de buurt komen, straks valt hij jullie nog aan!’ Dat zeggen de mensen tegen elkaar als ze deze man zien. Ze zijn bang voor deze woesteling.

Vertelschets

De Heere Jezus is met Zijn discipelen aan land gegaan. Ze zijn nu in het land van de Gadarenen, een bergachtig gebied. Plotseling komt hen een man tegemoet. Hij is helemaal naakt en ziet er onverzorgd en woest uit. Wat moet hij van hen?
Ineens valt hij op zijn knieën voor de Heere Jezus en aanbidt Hem. De mensen die er bij zijn, kijken verbaasd toe. Zij kennen deze man wel. Hij is helemaal in de macht van de duivel. De duivel maakt hem heel sterk en agressief. Hij slaat zichzelf met stenen en loopt vaak schreeuwend en tierend rond. Eens hebben ze geprobeerd hem vast te binden met dikke touwen, maar hij trok ze zo los. Toen hebben ze het met kettingen geprobeerd, maar ook die waren niet sterk genoeg. Ze zijn allemaal bang voor hem. Gelukkig komt hij niet dicht bij. Hij woont in de spelonken, de plek waar de inwoners van de dorpen hun doden begraven. In de dorpen komt hij niet. Gelukkig maar. Niemand bekommert zich om hem. Jawel, Jezus zoekt mensen op, ook diegenen die door de duivel bezeten zijn.
Deze man schreeuwt het uit: ‘Wat heb ik met U te maken! Laat me met rust!’ Het is de duivel die door de man heen spreekt.
De Heere Jezus is niet bang voor hem. Hij is sterker dan de duivel, die in deze man woont. ‘Ga uit van de mens, onreine geest’ beveelt Jezus.
Oh, nu moet de duivel gehoorzamen. Maar hij gaat niet zomaar weg uit de man: ‘Wilt u mij dan niet pijnigen?’ Hoor je dat? De duivel is bang voor de Heere Jezus, omdat hij weet dat Jezus de sterkste is. Hij vraagt Hem eigenlijk of hij niet naar de hel hoeft. De duivel weet wel dat Jezus de Zoon van God is en alle macht heeft, ook macht om hem in de hel te werpen.
‘Hoe heet je?’ vraagt de Heere Jezus. ‘Legio’ is het antwoord. Dat betekent dat er heel veel duivelen in deze man zijn. Hij is volledig in de macht van de duivel.
‘Stuur ons niet weg uit dit land! Laat ons in die kudde varkens gaan!’ Jezus laat het toe en dan beginnen de varkens wild te rennen; ze rennen in de richting van de steilte en daar stort de hele kudde van de berghelling af, zo de zee in. Alle dieren verdrinken.
De varkenshoeders schrikken en vluchten de stad in. Met de angst nog in hun ogen vertellen ze wat er gebeurd is. De mensen kunnen het maar nauwelijks geloven, ze willen er meer van weten. Ze gaan zelf maar eens poolshoogte nemen en komen zo bij de Heere Jezus en de bezetene.
Ze herkennen de man bijna niet, zo is hij veranderd. Hij heeft ondertussen kleren aan en zit heel rustig bij de Heere Jezus. Ze horen precies wat er gebeurd is: over de bezetene en over de varkens. En dan worden ze bang. Wie is die Man eigenlijk? En wat voor krachten gebruikt Hij? Straks gebeuren er nog ergere dingen. Wat een onheil! Een hele kudde varkens verloren, wat een verlies!
‘Ga alstublieft weg uit ons land!’ Jezus moet maar gauw uit hun land en uit hun buurt verdwijnen. Ze zijn niet blij dat deze man genezen is, nee ze denken alleen aan zichzelf, aan de varkens die ze verloren en aan hun geld.
En daar gaat Jezus, terug naar het schip. Hij is hier niet welkom. ‘Meester, mag ik met u mee?’ vraagt de man die genezen is. Maar Jezus laat het niet toe. ‘Nee, ga terug naar je familie en vertel aan iedereen wat er met je gebeurd is. Vertel wat Ik, Jezus, u heb gedaan. Vertel hoe Ik Mij over u heb ontfermd.’ Zo kan de man toch dicht bij de Heere Jezus leven.

Slotzin
De mensen wilden de Heere Jezus uit hun buurt hebben. Maar de man vertelt over het wonder Jezus aan hem deed en dan verwonderen ze zich. Zo wordt Gods Naam groot gemaakt.

Gesprek

Merk jij ook wel eens dat de duivel machtig is? Hoe? Wanneer is het eigenlijk verkeerd om ergens heel erg mee bezig te zijn? Van welke dingen kun jij zó vol zijn, terwijl je weet dat het verkeerd is? Hoe kun je daar los van komen? Wat gebeurt er als de Heere ons verlost? Verlang je daar ook naar? Heb je weleens gemerkt dat de Heere je hielp? Wanneer? Als je dan blij of dankbaar was, heb je het misschien verteld. Hoe ging dat?

Samenvatting
Jezus vaart in een schip naar Gadara. Een man die bezeten is, komt Hem en zijn discipelen tegemoet. Hij leeft in de graven en heeft zoveel duivelen in zich -vandaar zijn naam Legio- dat niemand hem kan overmeesteren. Maar de Heere Jezus is sterker. Als Hij de duivelen uitwerpt, vragen ze of ze in de zwijnen mogen gaan die in de buurt grazen. Jezus geeft toestemming en de zwijnen storten zich in het meer. De eigenaars vragen vervolgens of de Heere Jezus uit hun gebied wil vertrekken. De genezen man vertelt iedereen wat Jezus voor hem deed.

Vragen