Bijbelgedeelte: Richteren 16:4-31

Vers 4
In dit vers wordt het probleem van de hele geschiedenis samengevat. Enige tijd na de wonderlijke ontsnapping uit Gaza blijkt Simson weinig geleerd te hebben. Want hij krijgt opnieuw een vrouw lief. Simsons kracht is verbonden met het teken van zijn haar, maar zijn grote zwakte ligt bij zijn gevoeligheid voor vrouwen. Het derde element van het vers vertelt dat die vrouw, evenals Simsons eerdere vrouwen, een Filistijnse is, ze woont aan de beek Sorek. De betekenis van de naam Delila is niet helemaal zeker, maar waarschijnlijk betekent het zoiets als ‘flirterig’. Waarschijnlijk was het een vrouw van lichte zeden.

Vers 5
De Filistijnen gaan het nu helemaal met list proberen. Met de vorsten worden de koningen van de vijf Filistijnse steden bedoeld. De exacte waarde van 5500 zilveren sikkels is moeilijk vast te stellen, maar als we het vergelijken met andere Schriftplaatsen (bijvoorbeeld 2 Samuël 24:24) blijkt het om een enorm bedrag te gaan.

Vers 6
Gelokt door het geld en vanwege de verwantschap met haar Filistijnse volksgenoten, gaat Delila op het aanbod in. Zo begint een kat en muisspel met heel hoge inzet. Tot vier keer toe gaat Simson op de vraag van Delila in. Met plagen wordt martelen bedoeld.

Vers 7-9
De zeven niet-gedroogde zelen zijn waarschijnlijk pezen van dierlijke afkomst. Dat ze vochtig zijn, geeft het idee dat ze iets van de dierlijke levenskracht nog bezitten. Samen met het getal zeven (het getal van de volheid) geeft dit het antwoord iets magisch, waardoor Delila het gelooft. Simson verbreekt de zelen alsof het om een verschroeide vlasstengel gaat. De Filistijnen komen daarom, evenals de twee keren hierna, niet daadwerkelijk uit hun schuilplaats. Uit dit foute antwoord blijkt dat Simson niet van plan is Delila zijn geheim te vertellen, maar hij geeft haar wel een voet tussen de deur. Bij de volgende poging werpt Delila hem dan ook voor de voeten dat hij haar voorgelogen heeft. Ondanks het feit dat hij deze keer nog ontkomt, weeft Simson hier het web waarin hij straks gevangen wordt.

Vers 10-12
Delila heeft een aanknopingspunt. Nu Simson eenmaal begonnen is, moet hij het spelletje verder meespelen. Dit keer geeft hij geen magisch, maar een logisch en begrijpelijk antwoord. Met vers nieuw touw moet het lukken. Uit Richteren 15:13 weten we al beter: Simson verbreekt ze met gemak.

Vers 13-14
Simson laat zich niet waarschuwen. Ditmaal neemt hij in zijn antwoord een gevaarlijke stap: hij begint over zijn haar. Opnieuw wordt het getal zeven erbij gehaald. De zeven lokken waarin zijn haar moet worden verdeeld, moeten worden vastgevlochten aan een rechtopstaand weefgetouw. Met een pin wordt het vlechtwerk extra vastgezet. Simson balanceert met dit antwoord op het randje van de afgrond.

Vers 15-17
Na drie leugens heeft Simson het zichzelf onmogelijk gemaakt om Delila nog verder voor te liegen. Het gedrag van Delila vertoont veel overeenkomst met dat van Simsons eerste vrouw (Richteren 14:16-17). Zoals druppelend water een sterke rots uitholt, zo holt Delila met haar voortdurende gejammer de wil van de sterke Simson uit. In vers 17 wordt het bizarre van de situatie geschilderd. Simson belijdt hier aan Delila de bijzondere taak die hij van God gekregen heeft: het nazireeërschap. Hij is zich helemaal bewust van het unieke van zijn roeping, maar op hetzelfde moment verraadt hij het geheim aan een heidense vrouw. Hij neemt het heilige van die roeping volstrekt niet serieus. Door zo met zijn roeping te spelen maakt hij de God van Israël tot schande.

Vers 18-22
Delila is nu zo zeker van haar zaak dat de vorsten het geld meteen mee mogen brengen. Vers 19 zegt dat de kracht Simson verlaten heeft, maar vers 20 vertelt ons wat de diepste oorzaak is: de HEERE heeft Simson verlaten. Ditmaal komen de Filistijnen wel uit hun schuilplaats en grijpen de weerloze man. Door zijn ogen uit te steken, schakelen ze hem definitief uit. Vanaf nu loopt de redder van Israël rondjes in de gevangenis van Gaza. Simson is zo ook het beeld van het volk Israël in zijn dagen: als ze de HEERE verlaten, zijn ze een prooi voor de vijandige volken. In het groeien van het haar laat de HEERE echter zien dat Zijn genade groter is dan Zijn straf.

Vers 23-27
Dagon, zo menen de Filistijnen, heeft de speciale knecht van de God van Israël overwonnen. Zo wordt Simson notabene de oorzaak van eerbetoon aan de afgoden! De tempel van Dagon is een groot gebouw, waarvan de bovenverdieping en het gewelf steunden op twee houten pilaren in het midden van de tempel. Daar moet Simson als een clown optreden voor zijn overweldigers. Om de vernedering compleet te maken, wordt hij door een kleine jongen bij de hand genomen. Zo machteloos is nu die grote Simson.

Vers 28-31
Simson heeft geleerd dat zijn buitengewone kracht niet zomaar een speeltje is waarover hij vrij kan beschikken. Het is een gift van de HEERE en daarom bidt hij nu ook tot Hem. Ondanks dat is het gebed niet vrij van egoïstische motieven. In zijn gebed zegt Simson niets over de eer van de HEERE die is geschaad. Hij wil allereerst wraak nemen voor zijn ogen. Maar de HEERE is Simson genadig en verhoort zijn gebed.

Zo sterft Simson zoals hij heeft geleefd: als een dienstknecht van de HEERE. Maar wel een dienstknecht, wiens leven wordt gekenmerkt door de zonde. Simson had als de uitverkoren redder van Israël een beeld moeten zijn van de Heere Jezus, maar vaak was hij het tegenovergestelde. Zo roept ook het leven van Simson om een andere, een volmaakte Redder, Die veel meer zal doen dan slechts een begin maken met Israëls redding (Richteren 13:5): Jezus Christus.