Bijbelgedeelte: Richteren 16:4-31

Context
We bevinden ons in de tijd van de richter Simson. De Heere heeft Zijn volk niet losgelaten, maar geeft hun tijdelijke verlichting van de Filistijnen door de hand van Simson. Simson is sterk in de Heere, maar hij is zwak in zichzelf. De verleiding van de zonde heeft hem vaak in de macht.

Kerntekst
Richteren 16:28, 30 Toen riep Simson tot de Heere en zeide: Heere, HEERE! Gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleenlijk ditmaal, o God!
En de doden, die hij in zijn sterven gedood heeft, waren meer, dan die hij in zijn leven gedood had.

Doelstelling

De kinderen horen hoe de zonde Simson steeds meer in de greep krijgt.
Ze beseffen dat de Heere de zonde ernstig neemt en dat de Heere ook hen oproept met de zonde te breken.
Ze weten dat Simson sterk is, maar de Heere Jezus is sterker. Hij heeft de zonde en de dood overwonnen.

Zingen
Psalm 51:5,6; 141:4,10,
Gezang - 5:7,8
ZB - Geprezen zij de Heer’ / Onze Vader, Die in de hemelen zijt
UMK - Simson is een sterke held

Geloofsleer
DL 5, artikel 4 en 5 - Godsverlating

Introductie
Je bent misschien wel eens in de bergen geweest toen er een pak sneeuw lag. Wat kun je dan doen? Een grote sneeuwbal maken. Heb je wel eens geprobeerd om een sneeuwbal van een bergtop af te rollen? Wat gebeurt er dan? Die kleine sneeuwbal wordt steeds groter en groter en gaat steeds sneller rollen. Je kunt het niet meer stoppen.
Dat is ook zo met de zonde. Het begint soms heel klein, maar als je er in doorgaat, wordt het groter. Dan kun je niet meer stoppen. Dat is gevaarlijk.

Beginzin
‘Simson, wat ben je toch sterk!’ Simson kijkt naar de Filistijnse vrouw naast hem. ‘Hoe komt het toch, dat je zo sterk bent?’ vraagt ze.

Vertelschets

Volgens mij is er niets waarmee jij vastgebonden kunt worden, of je krijgt het weer los. Simson kijkt met een glimlach naar Delila. Hij heeft weer een nieuwe vrouw gevonden van wie hij houdt. Hij is graag bij haar.
Simson knikt. ‘Jawel hoor’, zegt hij. ‘Als je mij vastbindt met zeven verse pezen dan zal ik net zo zwak zijn als ieder mens.’
Er komt een glimlach op Delila’s gezicht. Nu heb ik het geheim ontdekt, denkt ze. Wat zullen de koningen blij zijn! Zij hebben tegen haar gezegd: ‘Als je er achter komt waar die grote kracht vandaan komt, dan krijg je van ons duizend en honderd zilverlingen. Heel veel geld.’
Nog even, dan kunnen de Filistijnse koningen Simson gevangen nemen. Delila wacht tot Simson slaapt en bindt hem met zeven touwen vast. Ze laat snel de Filistijnse mannen waarschuwen.
‘De Filistijnen over u, Simson!’ schreeuwt ze opeens. Simson schrikt wakker. Hij is vastgebonden! Is hij nu gevangen? Nee, kijk maar, hij breekt de touwen los alsof het draadjes zijn.
Wat is Delila teleurgesteld. Boos zegt ze tegen Simson: ‘Je hebt met mij gespot en tegen mij gelogen! Vertel mij toch, waarmee moet ik je vastbinden?’
‘Bindt mij maar vast met zeven nieuwe touwen, Delila’, zegt hij dan. ‘Dan ben ik net zo zwak als ieder ander mens.’ Simson speelt een gevaarlijk spelletje. Hij zal zijn geheim toch niet vertellen? Zou hij niet begrijpen dat Delila niet eerlijk is?
Weer grijpt Delila haar kans. Als Simson slaapt, bindt ze hem vast met zeven nieuwe touwen. ‘De Filistijnen over u, Simson!’ roept ze dan. Als Simson wakker schrikt, breekt hij de touwen alsof het dunne draadjes zijn.
‘O Simson, je spot weer met mij en je hebt weer gelogen! Vertel mij toch, waarmee ik je vast kan binden’, zegt Delila. Stopt Simson nu met dit spelletje? Vlucht hij weg?
Nee: ‘Je moet mijn zeven haarlokken vastbinden aan een weefgetouw en het dan goed vastzetten met een pin.‘ Gevaarlijk wat Simson doet! Hij blijft maar doorgaan… nu heeft hij het al over zijn haar. De zonde heeft hem vast!
Weer doet Delila wat Simson gezegd heeft. Als hij slaapt, maakt ze zijn haar vast. ‘De Filistijnen over u, Simson!’, roept ze weer. Simson wordt wakker, en…? Hij maakt zijn haren los. Nog steeds is zijn kracht niet weg.
‘O Simson’, zegt Delila. ‘Je houdt niet echt van mij. Als je echt van mij zou houden, dan zou je niet zo tegen mij liegen. Al drie keer heb je tegen mij gelogen en mij niet verteld waar je grote kracht vandaan komt.’ Je zou denken dat Simson nu geen antwoorden meer zou geven…
Delila blijft maar doorzeuren. ‘Simson, vertel het toch!’Zo gaat het dag in dag uit. Simson wordt er moe en verdrietig van. Hij kan er niet meer tegen en zegt: ‘Ik ben een Nazireeër, een knecht van God. Daarom mogen mijn haren niet afgeknipt worden, anders zal ik net zo zwak worden als een ander mens.’ Hij weet hoe bijzonder het is dat de Heere hem geroepen heeft en nu verraadt hij dat aan deze heidense vrouw.
Delila weet het: Nu spreekt hij de waarheid. Als Simson weer slaapt, komen de Filistijnse mannen binnen en verstoppen zich. Een van de man sluipt naar Simson toe, en… hij snijdt het haar van Simson eraf!
‘De Filistijnen over u, Simson!’ roept Delila dan. Simson schrikt wakker en ziet de mannen. ‘Ook nu zal ik….’ Maar, als hij naar de mannen toeloopt, weet hij meteen dat zijn grote kracht weg is. Hij kan niets meer.
De Heere heeft hem alleen gelaten. Dit is zijn straf. Door zijn eigen schuld. Vlucht jij op tijd weg van de zonde?
Simson kan geen kant meer op en wordt gevangen genomen. Daar zit hij in de gevangenis. Het is donker, hij ziet niets. De Filistijnen hebben de ogen uit zijn hoofd gestoken.
Op een dag komen er mannen bij Simson in de gevangenis. ‘Je moet meekomen’, zeggen ze. ‘Er is feest, omdat onze god Dagon ons de overwinning over jou heeft gegeven.’ Daar gaat Simson.
Hij hoort al die stemmen; wat zijn er veel mensen op het feest. Als ze Simson zien, beginnen ze te lachen. Daar heb je hem! Die sterke Simson die nu zo zwak is. Ze spotten met hem.
Dan bidt Simson: ‘Heere, HEERE, denk toch nog één keer aan mij. Geef mij nog één keer kracht.’ Simson voelt met zijn handen. Ja, aan beide kanten staat een pilaar. ‘Ik zal sterven met de Filistijnen’, zegt hij dan.
Simson duwt tegen de pilaren. Kijk dan! De pilaren kraken, ze zakken in… het hele dak valt naar beneden! Het huis stort in elkaar… mensen gillen en roepen, ze kunnen nergens heen.
Alle mensen sterven. Door zijn sterven heeft Simson meer mensen gedood, dan in zijn hele leven. De Heere gaf nog één keer kracht. Zo goed is de Heere. Ook Simson zelf is gestorven. Zijn broers komen en begraven hem.

Slotzin
Ken jij iemand die nog sterker is? De Heere Jezus. Simson zondigde, de Heere Jezus niet. Hij heeft gewonnen van de satan en van de zonde. Doe jij ook steeds weer de zonde? Vlucht dan naar de Heere Jezus, Hij wil jou verlossen van je zonde.

Gesprek
Voordat het verhaal begon hebben we het gehad over de sneeuwbal die steeds groter werd. Zo is het ook met de zonde. Hoe zag je dat in Simsons leven? Als dat in jouw leven ook zo is, wat moet je dan doen? Waarom is de Heere Jezus sterker dan Simson? Waarom had Simson al op de eerste vraag van Delila geen antwoord moeten geven?

Samenvatting
De Filistijnen horen dat Simson regelmatig een Filistijnse vrouw bezoekt. Ze willen weten hoe het komt dat Simson zo sterk is en bieden de vrouw veel geld als ze achter het geheim komt. Aanvankelijk weigert Simson en vertelt hij de waarheid niet. Tenslotte geeft hij toe en vertelt haar dat hij een Nazireeër is. Ze levert hem uit aan de Filistijnen die hem blind maken en gevangen zetten. Tijdens hun dankfeest moet hij verschijnen. Dan bidt Simson tot God of hij nog éénmaal zijn kracht terug mag krijgen. De Heere verhoort hem en hij laat de tempel instorten; met hem sterven meer Filistijnen dan hij in zijn leven verslagen heeft.

Vragen