Bijbelgedeelte: Genesis 28 en 29:1-30

Vers 1-5
Izak geeft aan Jakob een aantal aanwijzingen, zoals het kiezen van een vrouw uit zijn eigen familie. Maar het belangrijkste is dat hij aan Jakob de zegen meegeeft. Het wordt hier nog eens extra duidelijk dat het om de zegen van Abraham (vers 4) gaat. Dat wil zeggen: de zegen die de HEERE aan Abraham beloofd heeft.

Vers 6-9
Ezau laat merken niet ongevoelig te zijn voor de mening van zijn ouders. Hij kiest nu ook voor een vrouw uit eigen familie. Zij krijgt de hoogste plaats bij hem. Maar het is bij Ezau wel weer de buitenkant. Je komt bij Ezau geen zoeken naar de HEERE tegen.

Vers 10-15
Jakob moet een lange reis maken (bijna 1000 kilometer). In het begin van die reis kom je hem tegen te Beth-El. Daar krijgt hij een droom. Hij ziet een ladder van de aarde naar de hemel. Engelen gaan naar boven en beneden en de HEERE Zelf staat bovenaan de ladder. De kern van wat hier gebeurt, is ten eerste dat de HEERE duidelijk maakt dat Hij degene is die de verbinding tussen hemel en aarde maakt. Ten tweede is de herhaalde zegening een duidelijk teken van Gods genade. Jakob moet het niet verwachten van zijn slimme plannen, maar van de HEERE. Let in dit verband op Johannes 1:52 waar de Heere Jezus naar deze droom verwijst. Hij maakt duidelijk dat Hij die ladder is. Contact met God is er alleen dankzij en door de Heere Jezus Christus.

Vers 16-22
De woorden van vers 17 werden vroeger altijd bij de ingang van een kerk genoteerd. Dit is een huis van God en de poort van de hemel. Jakob beseft iets van het wonder. Hij was in Gods tegenwoordigheid. Een teken is een herinnering om wat God gedaan heeft niet te vergeten en om er iedere keer dat je dat teken ziet bij stil te staan wat de betekenis van Gods spreken is voor nu. Olie was een algemeen product. Het werd gebruikt in voedsel en als geneesmiddel (Lukas 10:34). Daarnaast werd het ook gebruikt om iets te heiligen aan God (Exodus 29).
Met de belofte stelt Jakob geen voorwaarden aan God, maar hij verklaart plechtig dat als hij ooit in vrede terugkeert, dat enkel te danken zal zijn aan de HEERE. Een behouden terugkomst zal voor Jakob een teken zijn dat de HEERE hem inderdaad gezegend heeft. Wie tienden geeft zegt daarmee: ‘Alles wat ik heb is van U HEERE!’(1 Kronieken 29:16).

Vers 1-12
De uitdrukking ‘toen hief Jakob zijn voeten op’ geeft iets aan van de nieuwe moed die Jakob gekregen heeft door de openbaring van God in de droom. Er wordt ver- der niets over de reis verteld. Meteen in vers 2 is Jakob al in Haran. En de eerste mensen die hij tegenkomt, blijken zijn oom Laban ook te kennen. Dat Jakob deze mensen met de uitdrukking ‘broeders’ aanspreekt is niet omdat hij in hen meteen familie herkent. Het is de gewone vriendschappelijke aanspraak.
Vervolgens komt ook nog meteen Rachel, de dochter van Laban erbij. Aan alles is te merken dat de HEERE de weg van Jakob voorspoedig maakt. De ontmoeting met Rachel is bijzonder hartelijk én voor Jakob ontroerend. Over de kus van Jakob aan Rachel wordt verschillend gedacht. Het was zeker niet de gewone begroeting in die dagen. Een man kuste een vrouw niet in het openbaar. De enige mogelijke verklaring is de familieband die er is tussen Jakob en Rachel. De hartelijkheid is als het ware een vooruitwijzing naar wat er verder nog zal gebeuren tussen deze twee mensen.

Vers 13-29
Allereerst is Jakob een maand lang gewoon gast. Daarna treed hij bij Laban in dienst. Dan zijn er een aantal dingen die opvallen in de verhouding tussen Laban en Jakob. Oom Laban blijkt ook vaardig te zijn in sluwheid. De toon is steeds vriendelijk, maar nergens ontdek je oprecht- heid bij Laban. Hij probeert zijn voordeel te halen uit de aanwezigheid van Jakob door twee vliegen in één klap te slaan. Ten eerste is Jakob, die als vluchteling niet veel te eisen heeft, een goedkope werkkracht voor zijn oom. Ten tweede krijgt Laban door Jakob een uitgelezen kans om zijn twee dochters aan een goede huwelijkspartner te koppelen. Voor ons is dat moeilijk te volgen. Maar bedenk goed dat in die tijd een goede huwelijkskandidaat gold als de beste manier om verzekerd te zijn van de voorziening in levensonderhoud.
Van de eerste zeven jaren geldt dat ze voor Jakob omvliegen. Zijn liefde voor Rachel zorgt daarvoor. Over de volgende zeven jaren wordt weinig gezegd. Je ziet dan al duidelijker worden wat de gevolgen zijn van deze stap van Jakob om met twee vrouwen te trouwen. Dat kwam in die tijd wel meer voor en de Heere heeft het op dat moment nog niet laten vastleggen in een wet. Toch was het vanaf het begin duidelijk dat God dit niet bedoelde. Ondanks dat de HEERE Jakob er niet op aanspreekt, merk je wel dat deze keus niet gezegend wordt. Jakob heeft in zijn gezin heel veel ellende meegemaakt die voortkwam uit de ingewikkelde verhouding tussen hem en zijn beide vrouwen.
Tot slot
Twee dingen tot slot. Allereerst merk je dat Jakob ondanks de droom te Beth-El nog niet heel erg veranderd is. In dit hoofdstuk merk je maar weinig dat hij beseft van de HEERE afhankelijk te zijn. Ten tweede wordt ook hier wél duidelijk dat God doorgaat met Zijn plan. Ook als Hij afwezig lijkt, houdt Hij toch de leiding.