Bijbelgedeelte: Markus 8:1-9

Context
De Heere Jezus is met Zijn discipelen in Dékapolis, aan de oostelijke kant van het meer van Galilea. In dit gebied wonen Joden en heidenen.
De Heere Jezus heeft daar een dove man genezen, die bij Hem gebracht werd. De Heere Jezus gebood hun dat ze het tegen niemand mochten zeggen. Hij wil niet dat ze Hem als een soort wonderdokter zouden gaan zien. De mensen praten er wel veel met elkaar over, maar geloven niet dat Hij de Messias is. Veel mensen blijven bij de Heere Jezus en volgen Hem en luisteren naar Zijn onderwijs.

Kerntekst
Markus 8:8 En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken op, zeven manden.

Doelstellingen

De kinderen beseffen dat de Heere Jezus niet alleen geestelijk voedsel geeft, maar dat Hij ook voor hun lichamelijke behoeften zorgt. En dat wij Hem moeten danken voor Zijn zegeningen.
De kinderen leren geloven dat de voor de Heere Jezus niets onmogelijk is.
Ze beseffen dat er ook genoeg is van het Brood des Levens, voor Jood en heiden.
Zij leren dat er in het Koninkrijk van God geen honger meer zal zijn.

Zingen

Psalm - 34:5; 145:6; 147:2
ZB - O, alle dorstigen, komt / Zoek eerst het Koninkrijk van God
UMK - Voor al Uw goede gaven, Heer’

Geloofsleer

HC vraag 27 - Gods voorzienigheid
HC zondag 50 - Ons dagelijks brood

Introductie
Het is half 6. Iedereen schuift bij jullie thuis aan tafel. Het eten wordt op tafel gezet. Er wordt een zegen gevraagd voor het eten en het eten wordt opgeschept. Je hebt trek. Als je bord leeg is, lust je nog meer. Helaas… want het eten is op. Er is niet meer. Je hart kan ook honger hebben. Wat wordt daarmee bedoeld? Deze geschiedenis gaat over echt voedsel, brood, maar ook over eten voor je hart. Luister maar.

Beginzin
Andreas kijkt eens om zich heen. Wat een grote groep mensen, mannen vrouwen en kinderen.

Vertelschets

Wat een grote groep mensen! Mannen, vrouwen en kinderen. Het zijn er wel duizenden. Er zijn Joden, maar ook heidenen bij. Deze mensen volgen nu al drie dagen Zijn Meester. Ze hebben al drie dagen naar Zijn woorden geluisterd.
De Heere Jezus roept Zijn discipelen, ze moeten komen. Andreas gaat ook. Waarom zal hun Meester hen geroepen hebben?
‘Ik heb het met deze mensen te doen’, zegt de Heere Jezus tegen hen. ‘Ze zijn al drie dagen bij Mij gebleven en hebben naar Mijn woorden geluisterd. Maar ze hebben geen eten bij zich en hebben nog niets gegeten. Ze kunnen niet met een lege maag naar huis. Ze zullen onderweg nog flauwvallen van de honger. Sommige mensen moeten nog een lange reis maken.’
Andreas begrijpt het wel, hij knikt. De mensen kunnen zo niet naar huis, maar waar zouden ze zoveel eten vandaan moeten halen? Er wonen hier weinig mensen, ze zijn ver bij de bewoonde wereld vandaan. En er zijn zoveel mensen om voor te zorgen. Er zijn wel vier duizend mannen. En dan alle vrouwen en kinderen nog. Hij ziet dat niemand een oplossing heeft. ‘Waar moeten we zoveel eten vandaan halen?’ klinkt het.
Jezus kijkt hen aan en vraagt: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ ‘Zeven.’ Zeven broden voor duizenden mensen? Dat is toch veel te weinig?
De Heere Jezus wenkt met Zijn hand. Iedereen moet gaan zitten. De mensen luisteren en gaan op de grond zitten. Daar zitten al die mensen op de grond. Het wordt stil, ze kijken allemaal naar de Heere Jezus.
De Heere Jezus pakt het brood en dankt Zijn Vader in de hemel voor het eten.
Dank jij de Heere ook voor het eten wat je krijgt? Dank jij Hem ook voor Zijn zorg? Elke dag geeft Hij je zoveel. Geef je Hem daarvoor de eer?
De Heere Jezus begint het brood te breken. Hij breekt het ene stukje na het andere stukje af. Het brood raakt niet op. De Heere Jezus breekt er steeds opnieuw een stukje af. Wat een wonder!
De discipelen krijgen de opdracht om het aan de mensen te geven. Daar gaan ze met het brood rond. Er is voor iedereen! Er is genoeg! De Joden krijgen brood, maar ook de heidenen.
Voor de Heere is niets onmogelijk! Vraag jij ook de Heere om hulp? Hij kan voor je zorgen, Hij kan je geven wat je nodig hebt. Hij kan zelfs je zonden vergeven! Heb je Hem daar al om gevraagd?
De discipelen vinden ook nog een paar visjes, die geven ze aan hun Meester. De Heere Jezus dankt ook daar Zijn Vader in de hemel voor en deelt de vis.
Iedereen krijgt brood en vis. Er is genoeg voor al die duizenden mensen. Niemand wordt overgeslagen, niemand krijgt te weinig.
Aan het einde van de maaltijd zijn er nog zeven manden over. Zeven is het getal van de volheid.

Slotzin
Er was voor iedereen brood, er was voor iedereen genoeg.

Gespreksvragen
Zing en bespreek met elkaar het derde vers van ‘Zoek eerst het Koninkrijk van God’. Wat betekent het dat je niet kunt leven van brood alleen? Wat wil de Heere Jezus ons leren met dit wonder? Hoe kan je hart honger hebben? Wat is voedsel voor je hart? Voor wie is dit voedsel? Heeft jouw hart honger? Er is genoeg!

Samenvatting
Al drie dagen zijn de mensen bij Jezus. Ze luisteren naar Zijn woorden. Tegen de discipelen zegt Jezus dat de mensen nu eten nodig hebben. Maar waar halen de discipelen zoveel eten vandaan? Er zijn zeven broden en een paar visjes. Jezus neemt het brood en de vis, dankt God en breekt het eten. De discipelen delen het uit. Voor alle 4000 mannen is er genoeg, en zelfs zijn er nog zeven volle manden over.

Vragen