Bijbelgedeelte: Markus 4:35-41

Context
In Markus 3 wordt beschreven hoe de Heere Jezus de twaalf discipelen heeft gekozen en hoe de Schriftgeleerden lasterden. Het volgende hoofdstuk verhaalt drie gelijkenissen die Jezus uitsprak. Aan het eind van diezelfde dag speelt zich deze gebeurtenis af.

Kerntekst
Markus 4:41 Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?

Doelstellingen

De kinderen begrijpen dat het geloof van de discipelen hier zwak was.
Ze leren dat de Heere Jezus ook de macht heeft over de natuur.
Ze worden er op gewezen dat ze voor alles mogen vertrouwen op Hem.

Zingen

Psalm 62:1; 75:1; 95:3
UMK - Wij zijn van wal gestoken
ZB - Als g’in nood gezeten / U bent mijn schuilplaats Heer’

Geloofsleer

NGB, art. 19 - Christus: twee naturen, één Persoon

Introductie
Lotte schrikt ineens wakker. Wat was dat? Het is even stil, maar dan hoort ze een grote klap en even later flitst er een fel licht door het raam. Angstig schiet ze overeind. Als er nog een donderslag komt, roept ze zo hard ze kan: ‘Mama!!’ Ze slaat haar handen voor haar ogen, de tranen rollen over haar wangen. Ze is bang! Ze roept nog eens: ‘Mama!’ Ze springt uit bed en rent naar de deur; ze wil naar mama. Meteen gaat de deur open, mama vangt haar op in haar armen. Met mama’s sterke armen om zich heen voelt ze zich veilig.

Beginzin
‘Wat waren er vandaag veel mensen bij ons!’ ‘Ze wilden allemaal de Heere Jezus zien en horen.’ ‘Ja, hier in de boot is het nu heerlijk rustig, zó stil.’

Vertelschets

Ze varen nu naar de overkant van het meer. Op de kant staan nog een heleboel mensen. Sommige kijken de boot met de discipelen na. Daar op de boot is ook de Heere Jezus. Ze vinden het jammer dat Hij niet bij hen is gebleven.
De discipelen zien dat er al mensen weggaan van het strand. Ze gaan naar huis. Daar zullen ze eten en dan gaan slapen.
Zij varen met de Heere Jezus naar de overkant van het meer. Ze genieten er van dat het zo stil is. Nu kunnen zij ook om de beurt uitrusten. In de buurt varen nog een paar schepen, die gaan met hen mee.
‘Kijk eens, Jezus is ook moe!’ zegt een van de discipelen. Hij knikt met zijn hoofd naar de achterkant van het schip. Daar heeft de Heere Jezus een kussen gepakt en dat legt Hij onder Zijn hoofd op de bank.
Ze zien dat Hij al snel in slaap valt. Geen wonder dat Hij moe is. Heel de dag heeft Hij naar de mensen geluisterd. Hij heeft gepreekt en dat ging steeds maar door. Zo gaat het elke dag.
Maar de Heere Jezus wil ook graag preken. Hij wil dat alle mensen horen hoe ze gered kunnen worden. Hij wil dat ze weten en geloven dat Hij is gekomen om hun zonden te vergeven.
Nu is het fijn dat Hij kan uitrusten zolang ze over het meer varen.
Zomaar ineens begint het te waaien. Daar zijn de discipelen wel aan gewend, dat gebeurt vaker. Eerst letten ze er nog niet zo goed op, dat het weer slechter is geworden. Maar het waait steeds harder.
‘Tjonge, het stormt wel heel erg hard’, roept een discipel. Hij moet heel hard schreeuwen om over de bulderende wind uit te komen. Hun kleren wapperen om hen heen. Hun haren en baarden fladderen om hun gezicht. Het is heel donker geworden. De blauwe wolken zijn verdwenen. Donkergrijs is de lucht.
De golven slaan tegen de boot. Het water spat over hen heen. Er komt steeds meer water in de boot. Een paar discipelen proberen het er met een bakje of met hun handen uit te gooien, maar het helpt niet. De golven worden steeds hoger en er slaat steeds meer water over het schip heen.
De discipelen die de roeiriemen vast hebben, proberen nog wel te roeien, maar het schip schommelt zo hard, dat ze de riemen bijna niet vast kunnen houden in het water.
Achter in het schip ligt de Heere Jezus. Heel rustig met Zijn hoofd op het kussen slaapt Hij.
De discipelen kijken naar Hem. Ze begrijpen er helemaal niets van. Hoe kan hun Meester zo rustig slapen in zo’n vreselijke storm? Nog even en dan zal hun boot omslaan en dan verdrinken ze.
Dan roept er een: ‘Meester, ziet U niet dat wij vergaan!?’
Doe jij dat ook: het vertellen aan de Heere als er iets mis gaat?
Jezus komt overeind in de boot die zo wild heen en weer schommelt. Hij kijkt niet naar de discipelen, maar Hij zegt twee woorden: ‘Zwijg! Stil!’
Meteen is het helemaal stil. De kleren en haren van de discipelen waaien niet meer op. De wind is weg. De hoge golven met al dat schuim zijn verdwenen. Het meer is weer zo rustig als het de hele dag was.
In één keer is de storm voorbij. Dát is wonderlijk. Geen golven, geen wind meer, maar een glad meer.
Dat kon gebeuren omdat de Heere Jezus zoveel macht heeft. Hij is sterker dan de wind. Hij is sterker dan de golven. Hij zégt dat ze stil moeten worden en de golven en de wind luisteren naar Hem.
Geloof jij ook dat de Heere Jezus zoveel macht heeft?
De discipelen kijken vol ontzag rond over het stille meer.
Als het helemaal stil is, horen ze de stem van de Heere Jezus: ‘Waarom zijn jullie zo bang?’ Ze kunnen toch weten dat Hij machtig is! Ze hebben toch al zoveel wonderen gezien? Als ze dicht bij Hem zijn, hoeven ze niet bang te zijn. Als ze geloven dat Hij Jezus is, hoeven ze nooit bang te zijn, want Hij zorgt voor hen.
Hij vraagt nog iets: ‘Waarom geloven jullie zo weinig?’ Ze zeggen niets. Maar ze weten het wel: ze waren vergeten dat Jezus zo machtig is. Ze vertrouwden niet dat Hij hen zou helpen.

Slotzin
Met ontzag kijken ze naar Jezus. Ze zeiden net nog tegen Hem: ‘Meester’. Maar Hij is nog veel groter, Hij is God!

Gesprek
Wat heeft de Heere Jezus heel de dag gedaan? Vertel eens wat Hij die avond ging doen. Wat gebeurde er toen ze op het meer waren? Wat deed de Heere Jezus? Hoe vonden de discipelen dat? Wat zei Jezus toen ze Hem wakker maakten? Wat is de Heere Jezus: een Mens of God? Geloofden de discipelen op de boot in de Heere Jezus?

Samenvatting
De Heere Jezus en Zijn dicipelen varen naar de overkant van het meer van Galilea. Dan komt er een grote stormwind waardoor de golven over het schip slaan. De Heere ligt echter te slapen. De dicipelen maken hem wakker. Hij legt de wind het zwijgen op. Daarna vraagt Hij aan de dicipelen of ze geen vertrouwen hebben in de Heere. Ze zijn vol ontzag voor Hem Die de zee en de wind het zwijgen oplegt. Ze vragen zich af Wie Hij toch is.

Vragen