Bijbelgedeelte: Genesis 39

Context
Jozef is er door zijn vader Jakob op uit gestuurd om te kijken hoe het met zijn broers is. De broers haten Jozef om zijn dromen en zijn bevoorrechte positie bij vader Jakob. Zij willen Jozef doden, maar Ruben oppert het idee om hem in een put te gooien. Als er een Midianietische karavaan voorbij komt, verkopen de broers - onder leiding van Juda – Jozef voor twintig zilverlingen. Aan hun vader vertellen zij dat Jozef is verslonden door een roofdier. Jakob is diepbedroefd.

Kerntekst
Genesis 39:2a En de Heere was met Jozef

Doelstelling
• De kinderen leren dat de Heere Zijn plan uitwerkt, ook al lijkt het tegen te zitten
• Ze begrijpen wat het betekent dat de Heere met je is

Zingen

Psalm 3:4; 76:2; 119:5,6; 105:10; 128:1; 138:4,
ZB Ga niet alleen door ‘t leven / Rust mijn ziel, Uw God is koning
UAM Nooit kan ’t geloof teveel verwachten

Geloofsleer

HC vraag 26 - De voorzienigheid
HC vraag 109 - Het zevende gebod
HC vraag 127 - Leid ons niet in verzoeking
NGB art. 13 - De voorzienigheid
DL 5 , 11 en 15 - De volharding der heiligen

Introductie
‘En de Heere was met Jozef’; waaraan kan je het merken dat de Heere met je is?
Als je de Heere lief hebt, gaat het dan altijd goed? De Heere zegent Zijn kinderen. Maar ze hebben ook vaak verdriet.
Laat de kinderen bijbelse voorbeelden noemen van mensen die voor- of tegenspoed kenden.
De Heere met je, als alles tegenzit. Hoe kan dat?

Beginzin
Er is markt vandaag. In de grote stad is het elke dag markt. Geen gewone markt, met groente en fruit en kaas. Nee, ’t is een slavenmarkt. Mannen en vrouwen wachten tot ze meegenomen worden. Over de markt loopt een rijk geklede man.

Vertelschets

Het is een knecht van Potifar, één van de belangrijkste lijfwachten van de koning van Egypte, de Farao. Vandaag heeft hij zijn knecht eropuit gestuurd om een slaaf uit te zoeken.
Plotseling staat de knecht stil. Tussen al die mannen en vrouwen is er één waar zijn oog op valt. Een Hebreeuwse jongen van 17 jaar. Normaal gesproken was de knecht doorgelopen. Een Hebreeër… Dat kan niet veel zijn. Egyptenaren hebben een hekel aan Joden, schaapherders. Maar déze jongen… In zijn ogen leest de Egyptenaar geen onverschilligheid en geen haat, maar eerlijkheid en liefde. Al snel is de knecht het met de handelaar eens over de prijs. Jozef komt bij Potifar in huis.
‘En de Heere was met Jozef’. Dat staat in de Bijbel. Jozef, als slaaf verkocht door zijn broers. In een ver land. Ver weg van zijn familie. Alleen. Weet je wat Potifar betekent? ‘Knecht van Ra’. Ra, dat is de zon. De Egyptenaren aanbidden de zon als god. Zij kennen de Heere niet. Bij zo iemand man is Jozef in huis. Is de Heere met Jozef?
Is de Heere met jou? ‘Ja’, zeg je, ‘ik heb de Heere lief!’ Gelukkig ben je dan, als je de Heere al zo jong lief hebt. Óf zeg je: ‘De Heere met míj? Nou, daar merk ik niet zoveel van. Ik word iedere dag gepest op school’. Of: ‘Ik voel me óók alleen!’ Of: ‘Mijn vader en moeder zijn niet altijd lief voor elkaar en dat is helemaal niet leuk’. Waar is de Heere dan, als het moeilijk is?
Kijk eens, het is donker geworden in Potifars huis. Iedereen ligt op bed. Iedereen? Eentje niet. Hij ligt op zijn knieën voor zijn bed. Zijn handen gevouwen. Hij bidt. ‘Heere waar bent U? U bent toch de God van mijn vader, Jakob? En van opa, Izak? En van Abraham? U was toch met hen? Wilt U ook met mij zijn? Laat U me niet alleen? Ik weet dat U me nooit alleen zult laten!’
Doe jij dat ook voordat je slapen gaat? En als je wakker wordt? Je knieën buigen voor de Heere? Hem álles vertellen wat je dwarszit? Waar je bang voor bent. Dat mág! Dat wil de Heere graag! Hij heeft al beloofd dat Hij áltijd met je zal zijn toen je gedoopt werd. Als je Hem erom vraagt, laat Hij je nooit in de steek!
Kijk maar naar Jozef! Potifar verbaast zich. Wat is die jongen trouw! Wat hij zegt, dat doet hij. Wat doet hij goed zijn best. Binnen de kortste keren is Jozef de baas over het hele huis van Potifar. Potifar vertrouwt hem. En álles, alles gaat goed. Iedereen is blij. De zaken gaan goed. De oogst is nog nooit zo groot geweest. ‘En de Heere was met Jozef’. Zie je wel! Als de Heere met je is, betekent het niet dat alles goed gaat, maar wél dat de Heere voor je zorgt.
Potifar is er niet vandaag. En al zijn knechten zijn ook op pad. Er is er nog maar één thuis en dat is Jozef. Wat heeft hij het druk! Er moet nog veel gebeuren vandaag. Het is stil in huis en in het hart van Jozef zingt een lied: ‘De Heere is goed’.
Maar dan… Er trekt iemand aan zijn mantel. Jozef kijkt achterom. ‘Jozef, Jozef, wil je mijn man zijn?’ ‘Maar vrouw, u hébt toch al een man? Mijn heer Potifar is uw man! Ik kán uw man niet zijn’. ‘Ach, wat maakt het uit? Hij ziet het tóch niet. Ik vind jou veel aardiger dan mijn man Potifar. Toe, wat geeft het?’
‘Nee! Nee! Het kán niet! Potifar, uw man vertrouwt mij. U bent van hém! Hoe zou ik zóiets verschrikkelijks kunnen doen en zondigen tegen Gód!’ Jozef houdt zó veel van de Heere, hij wil de Heere geen verdriet doen. Hij rent het huis uit. Zijn mantel valt op de grond. Hij kijkt er niet eens meer naar. Weg, bij deze vrouw, hij wil de zonde niet doen!
Zeg jij ook ‘nee!’ tegen de zonde?
O, wat is de vrouw van Potifar boos. Altijd krijgt ze haar zin. En deze Jood doet níet wat ze wil! Dagen, wekenlang heeft ze naar hem gekeken. Gehoopt dat hij haar man wilde worden. En nu… ze blijft alleen achter. Stampvoetend. Schreeuwend.
Dan komt Potifar thuis. Zijn vrouw wacht hem op. Ze heeft het kleed van Jozef bij zich. ‘Die Hebreeuwse man heeft iets verschrikkelijks gedaan! Hij wilde dat ik zijn vrouw werd. Toen ik begon te roepen, is hij er vandoor gegaan. Kijk maar, hier is zijn mantel.’
Het is donker. Aardedonker. En het is stil. Jozef is weer alleen. Hij is nu geen voorname knecht meer. Jozef zit in een gevangenis, een akelige, vieze, stinkende plek.
Maar ook hier is de Heere met hem. De cipier ziet al snel dat Jozef niet is als de andere gevangenen en hij laat hem helpen bij het werk in de gevangenis.

Slotzin
Jozef had niet verdiend dat de Heere met hem was. De Heere kon alleen maar met hem zijn omdat Hij de wil van Zijn Vader zou doen: Hij zou sterven voor Zijn kinderen. Heb jij de Heere ook lief? Net als Jozef? Dan is Hij met je, wát er ook gebeurt!

Gesprek
Heb jij je wel eens alleen gevoeld? Wanneer? Wat deed je toen? Hoe ging het over?
Wat betekent ‘de Heere was met Jozef’?
Waaraan kon Potifar zien dat de Heere met Jozef was, denk je? (Concrete dingen als eerlijkheid, netheid, plichtsbesef, enz.) Is het aan jou ook te zien?
Wat doe jij als iemand probeert je over te halen om iets te doen wat niet mag? Zou jij dat kunnen, je mond houden als je uitgescholden of beledigd wordt? Moet je altijd zwijgen of mag je ook voor jezelf opkomen?

Samenvatting
Jozef komt in het huis van Potifar. De Heere is met hem: Potifar vertrouwt hem volledig en geeft hem grote verantwoordelijkheid. Zijn vrouw probeert Jozef te verleiden, maar Jozef geeft haar te verstaan dat hij niet wil zondigen tegen de Heere. Als ze hem probeert te dwingen, rukt hij zich los, waarbij zijn mantel bij haar blijft. Ze beschuldigt hem tegenover de andere dienaren en Potifar. Deze laat hem in de gevangenis werpen. Ook hier is de Heere met Jozef: de cipier laat hem helpen.

Vragen