Bijbelgedeelte: Markus 10:46-52

Context
Jezus is onderweg naar Jeruzalem waar Hij zal gaan lijden en sterven. Hij heeft dit al drie keer aangekondigd. De discipelen begrijpen het nog niet; zij houden zich bezig met de vraag wie de belangrijkste is.

Kerntekst
Markus 10:47 Jezus, Gij Zone Davids! Ontferm U mijner.

Doelstellingen

De kinderen begrijpen dat Bartiméüs’ uitroep een geloofsbelijdenis was.
Ze horen opnieuw dat Jezus met ontferming bewogen is met mensen die lijden.
Ze worden opgeroepen te geloven in de Heere Jezus.

Zingen

Psalm 27:7; 81:12; 145:2,3; 146:6
UMK - Ik ben een blinde bedelaar
ZB - Vader, ik aanbid U / Wees ook jij een discipel / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten

Geloofsleer

HC vraag 20 - Zalig door een waar geloof

Introductie
‘Nou moet je eens ophouden met zeuren!’ Boos kijkt moeder Lindy aan. ‘Ik heb je beloofd dat ik je zal helpen, maar ik móet echt eerst dit afmaken.’ Dan draait moeder zich weer naar het aanrecht waar ze deeg aan het kneden is voor een krentenbrood. Teleurgesteld loopt Lindy de kamer weer in.
Zeg tegen de kinderen: ‘Straks mag je zeggen waarom ik dit verhaaltje eerst vertelde.’

Beginzin
Hoort hij het goed? De man buigt zijn hoofd een beetje voorover; ingespannen luistert hij. Ja, dat is het geluid van heel veel voeten. En boven de voetstappen uit hoort hij stemmen, veel stemmen.

Vertelschets

Net als elke andere dag zit Bartiméüs hier langs de kant van de weg naar Jericho. Elke dag hoopt hij dat mensen hem een geldbedrag zullen geven, of misschien iets te eten. Werken kan hij niet, hij is blind. Elke morgen schuifelt hij naar dit plekje; hier, vlak voor de stad komen veel mensen voorbij.
Nu komt er wel een grote groep aan. Ze gaan vast naar Jeruzalem voor het Paasfeest. De stemmen klinken vol opwinding. Het klinkt allemaal anders dan gewoon. ‘Wat is er toch aan de hand? Is er iets bijzonders?’ vraagt de bedelaar aan een paar mensen die voorbij komen.
‘Jazeker, Jezus komt er aan!’ krijgt hij ten antwoord. Jezus! Bartiméüs heeft over Hem gehoord. Als hij op zijn plekje zit, hoort hij altijd stukjes van de gesprekken die de mensen voeren. Deze Naam is al vaak genoemd. Mensen praten over wonderen, preken, Farizeeërs. Ze klinken blij en dankbaar of boos en nijdig.
En nu komt deze Jezus hier voorbij! Bartiméüs bedenkt zich geen moment. Hij richt zich op en roept: ‘Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U over mij!’ Luid klinkt zijn stem, hij herhaalt het en nog eens.
Met de Naam waarmee hij Jezus aanroept, laat Bartiméüs horen dat hij gelooft dat Jezus de Messias is. Hij roept niet ‘Nazarener’, dan zou Jezus alleen maar uit Nazareth komen. Nee, Bartiméüs gelooft dat deze Jezus de beloofde Koning is. Hij is de Messias. Hij is gekomen! En daarom gelooft Bartiméüs dat Jezus hem kan helpen.
De profeet Jesaja heeft lang geleden al geprofeteerd dat de ogen van de blinden zouden worden geopend.
Luid blijft Bartiméüs roepen. De mensen kijken geërgerd. Laat die bedelaar zijn mond houden. Zou hij echt denken dat Jezus tijd voor hem heeft. ‘Man, houd toch je mond! Val Jezus niet lastig!’
Maar Bartiméüs gelooft zo vast en zeker dat de Heere Jezus hem kan helpen, dat hij zijn mond niet kan houden. Hij móet roepen en Jezus zal hem vast antwoorden.
Ineens staat Jezus stil. De mensen blijven om Hem heen staan. ‘Ik hoor roepen. Wie is dat?’ ‘Dat is een bedelaar, Heere’ antwoorden de mensen. Misschien ziet Hij de afkeuring wel op hun gezicht. Maar Jezus bestraft iemand die tot Hem komt nooit! Hij hoort hen en wil antwoorden.
‘Roep hem!’ zegt Hij. De mensen begrijpen dat het goed komt en zeggen: ‘Bartiméüs, heb goede moed! Hij roept je!’ Bartiméüs komt overeind, hij laat zijn mantel vallen, die mag hem niet hinderen als hij zo snel mogelijk naar Jezus toe wil lopen. In zijn onderkleding haast hij zich naar voren. Hij vertrouwt op de Heere Jezus die hem roept.
‘Wat wil je dat Ik doe?’ Heel vaak vraagt de Heere Jezus dat aan zieken die bij Hem komen. Natuurlijk weet Hij heel goed wat Bartiméüs wil, maar Jezus wil ook dat mensen goed nadenken over wat ze diep in hun hart willen.
‘Wat wil je dat Ik doe?’ Een vreemde vraag? Bartiméüs wil natuurlijk weer kunnen zien. Dat zegt hij ook. Maar uit wat hij zegt, en uit wat hij deed, blijkt dat het hem om Jezus gaat. In geloof blééf hij roepen: ‘Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U over mij!’ Hij volhardde en Jezus hoorde.
‘Ga heen, uw geloof heeft u behouden’, is het antwoord van Jezus. Meteen kan Bartiméüs zien.
Wat zal hij dankbaar zijn. Dat moet hij meteen aan zijn familie en vrienden gaan vertellen. Dat zou je denken, maar dat doet hij niet. Bartiméüs wilde Jezus, de Christus, zien. Hij volgt Hem!

Slotzin
Wie volg jij?

Gesprek

Bartiméüs was een bedelaar; wat had God over bedelen gezegd in het Oude Testament? Welke andere namen ken je voor de Heere Jezus? Hoe merk je dat Bartiméüs geloofde in de Heere Jezus?

Samenvatting
Vlak buiten Jericho zit aan de weg een blinde bedelaar. Hij heet Bar-timéüs, dat betekent: zoon van Timéüs. Als hij hoort dat de Heere Jezus langs komt, roept hij heel hard: Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij! De mensen die Jezus volgen, zeggen hem niet zo hard te schreeuwen. Maar Jezus roept Bar-timéüs en vraagt: Wat wil je dat ik doen zal? Als de blinde zegt dat hij zo graag weer wil zien, geneest de Heere Jezus hem niet alleen, maar geeft hem zelfs de belofte mee: Uw geloof heeft u behouden. Dan wordt Bar-timéüs een volgeling van Jezus.

Vragen

Wat vind je van de reactie van de mensen als Bar-timéüs om hulp roept?
Hoe zou jij gereageerd hebben?
Waarom zou de Heere Jezus vragen wat Bar-timéüs van Hem wil, terwijl dat toch duidelijk was?
Wat heeft dat voor jou en voor je gebed te betekenen?

naar overzichtspagina