Bijbeluitleg over Mattheüs 26:31-35 en 69-75

Deze exegese gaat over Mattheüs 26:31-35 en 69-75 en hoort bij les C2.39 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Mattheüs 26:31-35 en 69-75

Vers 31 – 35
Judas is er niet meer bij als Jezus met Zijn discipelen onderweg gaat naar de Olijfberg (zo’n 15 minuten lopen). Jezus waarschuwt nu ook de andere discipelen. Ze zullen ‘geërgerd’ worden; ze zullen aanstoot nemen aan Jezus. Zijn houding en gedrag zullen hen zo bevreemden dat ze Hem verlaten. Jezus weet dit en toch verzekert Hij hen van Zijn blijvende liefde voor hen. Dat blijkt uit de toegevoegde belofte. Ze hoeven later niet te twijfelen of Jezus hen nog wil ontmoeten. Hij zegt het nu al: Hij gaat hen voor naar Galilea. In Mattheüs 28:10 hoor je door de mond van de engelen als het ware een echo van deze belofte.
Petrus zegt stellig dat hij Jezus niet zal verlaten. Met zijn opmerking plaatst hij zichzelf min of meer boven de andere discipelen. Als het er op aankomt, zal hij de beste zijn. Hij zal inderdaad een belangrijke positie innemen, maar deze nacht zal hij leren dat hij die plek alleen krijgt door Gods genade. Jezus waarschuwt Petrus dat hij over zeer korte tijd zal weten dat zijn opmerking veel te veel eigendunk verraadt. Drie keer is in de Bijbel altijd ook een symbolisch getal. Na drie keer is de maat vol. Dan is het afgerond. Petrus wordt gewaarschuwd dat hij maar niet per ongeluk eens een keer Jezus zal verloochenen maar heel bewust en concreet.
Petrus toevoeging ‘al moest ik ook met U sterven’ is heel opvallend. Want wat Petrus juist deze nacht gaat ‘zien’ is dat niet hij voor Jezus maar Jezus voor hem gaat sterven. En dat sterven geeft hoop. Door dat sterven heeft Jezus het leven voor Petrus en voor al Zijn kinderen verdiend. Dat sterven heeft dan ook zin.
Let er overigens op dat er dan ook nog staat dat al de andere discipelen Petrus’ woorden overnemen. Ze zijn er net zo diep van overtuigd als Petrus. Petrus’ verloochening en het feit dat Jezus hem later ook weer aanneemt als discipel zal voor hen allemaal een duidelijk teken geweest zijn. Je hoeft niet altijd zelf in een bepaalde zonde te vallen om te weten dat je er gevoelig voor bent. Wie zichzelf leert kennen ‘voor Gods aangezicht’ beseft ook waar hij voor bewaard wordt.

Vers 69 - 75
Petrus is binnengekomen en zit in de zaal. Toen Jezus de discipelen waarschuwde dat ze allen aan Hem geërgerd zouden worden, zei Petrus overmoedig dat dit hém beslist niet zou gebeuren. Jezus gaf toen aan dat de satan hem ziftte als de tarwe, maar dat Petrus’ geloof op het gebed van Jezus niet zou ophouden. Tegelijk moet je zeggen: hij ís er wel! Volgens sommige uitleggers had Petrus dit gevaar niet moeten opzoeken. Maar er was ook een andere discipel, volgens Johannes 18:15 en 16, over wie ook geen oordeel wordt uitgesproken. Dat Petrus er bij wil zijn, getuigt van zijn betrokkenheid. Hij zal merken dat hij het in eigen kracht niet redt om Jezus na te volgen. Hij moet hier ondervinden dat zijn grote woorden (Johannes 13:36-38) in eigen kracht waren gesproken.
Petrus hoopt wellicht dat de duisternis, die slechts doorbroken wordt door het licht van het vuur, hem zal beschermen. Dat gebeurt niet. Tot drie keer toe wordt hij herkend. Door ‘een dienstmaagd’, ‘een ander’ en nog ‘een ander’. Het gaat er blijkbaar niet zozeer om wie dat precies waren. Het punt is dat Petrus in het middelpunt van de belangstelling komt te staan terwijl hij dat helemaal niet wil.
De eerste keer wordt Petrus herkend als iemand die ‘met Jezus was’. Petrus ontkent het meteen. Let op: Petrus was er altijd trots op geweest dat hij bij Jezus hoorde. Maar in deze nacht is het laatste wat hij wil dat hij bij Jezus gerekend wordt.
Op weg naar de voorpoort herhaalt een ander dat hij ‘met Jezus de Nazarener’ was. Ook nu ontkent hij, met een eed, dat Hij Jezus kent.
De derde keer wordt hij niet alleen herkend als horend bij Jezus maar ook nog als Galileeër. Dat is de streek waar verachtelijk over gedaan werd. Dit was bijvoorbeeld te merken aan de reactie van Nathanaël die vroeg: ‘Kan uit Nazareth iets goeds komen?’ (Johannes 1:46). Het is ook de streek waar de profeet Jesaja over profeteerde dat de mensen daar een groot licht zouden zien (Jesaja 8:23). In de Heere Jezus werd deze profetie vervuld (zie ook Mattheüs 4:12–17). Maar Petrus ziet er niets meer van.
Petrus wordt steeds fanatieker in zijn reactie. Het meest voor de hand liggend is het om daarbij te denken dat Petrus bang is om ook gevangen genomen te worden. Daar kan iedereen zich natuurlijk wel wat bij voorstellen. Maar tegelijk moet je zeggen dat Petrus hier openlijk afstand neemt van Jezus en hij met grote stelligheid uitspreekt niet (meer) bij Hem te willen horen. Terwijl Petrus had gezegd dat hij desnoods de gevangenis en zijn leven er voor over had (Lukas 22:33). Petrus was daarvoor gewaarschuwd door de Heere Jezus. Bij die waarschuwing hoorde het teken van het kraaien van een haan (Lukas 22:34). Door het kraaien van de haan werd men in die tijd gewekt. Voor Petrus is het nu de wekroep waardoor hij terug gaat denken aan de woorden van de Heere Jezus. Als hij dan ook bitter huilend naar buiten gaat, is dat zeker vanwege het besef van zijn eigen ontrouw en schuld. Maar vergeet niet dat je dit huilen ook moet zien in het licht van Jezus’ liefde. Hoe bitter het ook is, het is niet wanhopig.

Tenslotte: er zijn kleine verschillen in de manier waarop de verschillende evangelisten deze geschiedenis weergeven. Bijvoorbeeld over het kraaien van de haan (één of twee keer). Een goede gewoonte is om bij de vertelling de beschrijving van Mattheüs aan te houden. Dat is voor de kinderen ook het duidelijkst als ze de geschiedenis nog eens nalezen. Als er wellicht (ooit) vragen over zijn, is het vooral belangrijk dat ze weten dát de haan kraaide en wat dat voor Petrus betekende.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les C2.39

Alles van

Bekering

12 januari 2021
Bekering is omkeren: de zonde in je leven gaan haten en God gaan liefhebben.
+
Ontwikkeld door

Opdracht - Omkeren

16 mei 2022
Deze verwerking hoort bij les C2.39 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Jesaja 53:5 met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.33, C1.39, C2.38, C2.39, C3.30 en C3.32 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de …
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Plaatmateriaal - De verloochening van de Heere Jezus door Petrus

1 oktober 2021 Door Free Bible Images
Dit plaatmateriaal hoort bij les C2.39 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Vertelschets over de verloochening van de Heere Jezus door Petrus

5 oktober 2021
Deze vertelschets gaat over Mattheüs 26:31-35 en 69-75 en hoort bij les C2.39 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Verwerking - Petrus verloochent de Heere Jezus

1 oktober 2021
Deze verwerking hoort bij les C2.39 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!