Bijbeluitleg over Exodus 7:14-25 OF 8:1-15

Deze exegese gaat over Exodus 7:14-25 OF 8:1-15 en hoort bij les B2.10 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Exodus 7:14-25 OF 8:1-15

Exodus 7:14 - 25

Vers 14 - 18
De beschrijving van alle plagen begint met het spreken van de HEERE tot Mozes. Op grond van de voorafgaande ontmoetingen met Farao concludeert Hij: Farao’s hart is zwaar, dat wil zeggen: onverzettelijk en ongevoelig. Morgenochtend vroeg, als Farao zich gaat baden in de Nijl, moet Mozes naar Farao gaan. Hij moet zijn staf meenemen. Mozes’ staf is teken van Gods macht en majesteit. Van Zijn oordelen ten aanzien van de vijanden en van Zijn reddend handelen ten aanzien van Israël (zie ook Exodus 14 en 17). Mozes heeft met de staf wonderen verricht bij Farao en bij het volk Israël. Het is de ‘staf Gods’ (Exodus 4:20 en 17:9). Farao die minachtend vroeg ‘wie is de HEERE?’ (Exodus 5:2), zal aan den lijve ondervinden wie de HEERE is. Met de plagen maakt de HEERE de godsdienst van de Egyptenaren belachelijk. De Egyptenaren vereren de natuur, de zon, de hemel, de aarde, de Nijl, beesten als een stier, slang, kikker, enz., die ze afbeelden en aanbidden. Ook Farao wordt als God vereerd. De HEERE toont echter dat er maar één God is. Hij doet met de ‘natuurgoden’ wat Hij wil. De Nijl is de levensader van Egypte. Elk jaar treedt de rivier buiten zijn oevers en laat vruchtbaar slib op het land achter. De vis dient als voedsel en het water als drinkwater. ‘De Egyptenaars zullen vermoeid worden’ betekent dat zij tot het uiterste zullen gaan om toch tevergeefs het water uit de Nijl te drinken of om met veel moeite waterputten te graven. De levensader komt echter dicht te zitten en dat betekent de dood.

Vers 19 - 25
Mozes krijgt nadere instructies en bevel om de opdracht aan Aäron door te geven. Daaruit blijkt dat Aäron degene is die de opdracht moet uitvoeren namens Mozes (zie ook hoofdstuk 7:1-2). De plaag strekt zich niet alleen uit over de Nijl, maar over alle Egyptische wateren. Wat er met de ‘houten en stenen vaten’ wordt bedoeld, is niet duidelijk. Houten vaten waren er volgens andere bronnen niet in Egypte. De woorden benadrukken in ieder geval de grote omvang van de ramp. De tovenaars blijken ook water in bloed te kunnen veranderen. Wellicht deden ze dat met het water dat al geput was of dat in het land Gosen (dat waarschijnlijk werd gespaard) werd gevonden. Het optreden van de magiërs leidt er toe dat het doel van de plaag, verwoord in vers 17, niet bereikt wordt. In de kunsten van de tovenaars zien we de macht van satan die Gods werk wil verstoren. Satan wil niet dat God Zijn volk verlost. Farao verhardt zijn hart, draait zich om en gaat naar zijn paleis. Terwijl het land getroffen wordt door een ramp, doet hij alsof er niets aan de hand is. ‘Hij zette er zijn hart niet op’ betekent ‘hij nam het niet ter harte’. Hij blijft ongehoorzaam en ongevoelig voor Gods woorden en daden. Farao is hier beeld voor alle mensen die van nature niet willen buigen voor God en Zijn woord. Ons past het gebed van psalm 86:11 (zie ook psalm 51:10 en 119:36). De onderdanen van Farao gaan op zoek naar grondwater, dat wellicht niet door de plaag aangetast is. Na zeven dagen is de plaag voorbij.

Exodus 8:1-15

Vers 1 - 4
Mozes moet naar Farao en de profetische woorden spreken: ‘Alzo zegt de HEERE’. In tegenstelling tot bij de eerste plaag zegt de HEERE niet waar ze Farao zullen ontmoeten. Het zal of in zijn paleis, of opnieuw bij de Nijl, zijn geweest. Het woord ‘slaan’ in vers 2 wijst op een door God toegebrachte slag als oordeel over zonde en verharding. Egypte had elk jaar, wanneer de Nijl na de jaarlijkse overstroming haar normale omvang terugkreeg, te maken met grote aantallen kikkers. Meestal zorgden de natuurlijke vijanden van de dieren ervoor dat zij niet tot een plaag konden worden. Nu verspreidt het aantal zich snel over heel het land. Zelfs op de plaats waar Farao zich het meest veilig waant, zijn kikkers: in zijn bed. Nacht noch dag zal Farao rust hebben. Ovens en baktroggen (‘kneedbakken’) zijn warme en droge plaatsen die kikkers van nature schuwen. Nu komen ze daar echter ook en verontreinigen daar het voedsel.

Vers 5 – 15
Vers 5 heeft betrekking op de wijze waarop Mozes en Aäron moeten optreden. Voor de betekenis van de staf: zie de uitleg bij het vorige hoofdstuk, hier boven. De tovenaars zijn ook bij machte om kikkers uit het water te doen opkomen. Ze verzwaren hiermee de plaag nota bene. Farao beseft dat de tovenaars de plaag wel kunnen verzwaren, maar niet kunnen beëindigen en laat Mozes en Aäron halen. Er is inmiddels al enige tijd verstreken. In vers 9 vraagt Mozes aan Farao een tijdstip te noemen waarop de kikkerplaag voorbij zal zijn. Hierdoor zal Farao niet kunnen denken dat de plaag toevallig ophoudt. Het noemen van het tijdstip in vers 10 onderstreept de almacht van God. Het wordt duidelijk: de HEERE alleen heeft de macht in handen, niet Farao, zijn tovenaars of de Egyptische goden. Mozes’ optreden bij Farao getuigt van vertrouwen dat de God Die hem naar Farao zond, hem niet beschaamd zal doen staan. De HEERE verhoort Mozes (niet Farao!) en maakt een einde aan de plaag. Hij doet nog meer dan Mozes voorzegd had: niet alleen in de huizen sterven de kikkers, maar ook in de tuinen en in het open veld gaan de kikkers dood. De rottende kikkers worden op hopen gegooid. In het hele land stinkt het door de rottende dieren. Aan het einde van de geschiedenis gaan de woorden van hoofdstuk 7:3 opnieuw in vervulling: Farao verhardt zich (voor de toepassing zie de exegese van Exodus 7:22).



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les B2.10

Alles van

Job 9:4b met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les B2.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Plaatmateriaal - De eerste OF de tweede plaag

1 oktober 2021 Door Free Bible Images
Dit plaatmateriaal hoort bij les B2.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 95:4 met uitleg

7 oktober 2021
Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.24, B2.9 en B2.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Vertelschets over de eerste OF de tweede plaag

5 oktober 2021
Deze vertelschets gaat over Exodus 7:14-25 OF 8:1-15 en hoort bij les B2.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Verwerking - De eerste en tweede plaag

1 oktober 2021
Deze verwerking hoort bij les B2.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!