Bijbelgedeelte: Exodus 2:11-15 en Exodus 3

Context
In Gosen, de landstreek die Jakob en zijn familie van de Farao toegewezen kregen, groeit het volk Israël. De heersende Farao ziet deze groei als bedreiging en onderdrukt de Israëlieten. Hij dwingt hen tot slavernij en als hij ziet dat het volk blijft groeien, geeft hij de vroedvrouwen opdracht de jongetjes te doden. Als dat geen resultaat heeft, moeten de Egyptenaren de jongetjes in de Nijl gooien. Zijn ouders houden Mozes drie maanden verborgen en leggen hem dan in een mandje in de Nijl. Farao’s dochter vindt hem en voedt hem op aan het hof.

Kerntekst
Hebreeën 11:24 - Door het geloof heeft Mozes […] geweigerd […], verkiezende liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben.

Doelstelling

• De kinderen beseffen dat zij, net als Mozes, voor de keuze staan: Kies dan heden wie gij dienen zult.
• Ze begrijpen iets van Gods heiligheid en van Zijn Naam.
• Ze weten waarom de Heere Mozes de tekenen gaf.

Zingen

• Psalm 34:11; 56:5; 60:7; 68:17; 95:4; 105:14,15;
• ZB - Wees ook jij een discipel / Heilig, heilig, heilig / God is getrouw

Geloofsleer

• HC zondag 10 - Gods voorzienigheid
• HC zondag 40 - Het zesde gebod
• NGB, art. 13 - Gods vaderlijke zorg

Introductie
Neem een paar sandalen mee, en zet ze voor je op tafel. Lees met elkaar het genoemde bijbelgedeelte en vraag de kinderen daarna wat de betekenis van de sandalen is. Heilige grond, schoenen van de voeten. Waarom was die grond heilig? Omdat de Heere er verscheen. Als we met elkaar de Bijbel gaan lezen, wil de Heere ook in ons midden zijn. Heilige grond. Eerbied gepast!

Bijbelleesles
We willen dit gedeelte behandelen met een Bijbelleesles. Aan het eind zijn dan geen gespreksvragen opgenomen. Kopieer van tevoren dit Bijbelgedeelte (bijvoorbeeld via www.statenvertaling.info), de vragen en eventueel de in de exegese genoemde teksten. Voor het leesgemak van de kinderen is het aan te bevelen de tekst uit te vergroten op een A-4.

Vers 11-12

• Twee keer lees je in deze verzen dat Mozes iets ‘zag’. Wat ziet hij?
• Wat doet Mozes met de Egyptische man? Begrijp je waarom hij dat doet? Is het een goede keuze van Mozes?

Vers 13-15

• Wat ziet Mozes de volgende dag?
• Wat vraagt de Hebreeuwse man aan Mozes? Wat bedoelt hij daarmee?
• Waarom wordt Mozes bang?

Vers 1-2

• Wat is Mozes’ beroep geworden?
• Wat weet je al van de berg Horeb (Sinaï)?
• Wat ziet Mozes in de woestijn?

Vers 3-5

• Wie roept Mozes?
• Welke opdracht krijgt Mozes in v.5?
• Wat betekent het dat de grond heilig is? Wat betekent heilig? Wat wil het zeggen dat de Heere heilig is?

Vers 6

• Wat is Mozes’ reactie als hij dit hoort?
• Misschien ben jij wel eens bang voor God. Waarom? Is dat terecht?
• Mozes vreest omdat God zo heilig is, en hij zo zondig. Wat weet je vanuit het Nieuwe Testament over Iemand die juist daarom moest sterven? Wat betekent dat voor onze zonden?
• Wat vind je van de stelling: ‘Als je de Heere kent, heb je ontzag voor Hem omdat Hij heilig is, maar hoef je geen angst voor Hem te hebben.’

Vers 7

• De Heere ziet hoe het met Zijn volk in Egypte gaat, Hij weet van hun verdrukking. Wat betekent het voor jou dat de Heere je ziet en van je af weet?
• Wat betekent dat als je morgen weer op school zit, en je weet dat de Heere ziet en weet wat je doet? Is dat iets moois, of ook wel moeilijk? Waarom?

Vers 10-12

• God stuurt Mozes naar Farao toe, maar Mozes wil niet. Welke belofte geeft de Heere hem dan?

Vers 14

• Mozes vraagt naar Gods naam. Welk antwoord krijgt hij dan?
• God is er, Hij was er, en Hij zal er altijd zijn. Vind je dat een fijne gedachte? Waarom wel/niet?

Vers 19-20

• Zal Farao luisteren naar Mozes? Zal hij het volk Israël op het laatst wel laten gaan? Waarom?
• Wat staat er in vers 20 over Gods hand geschreven? Gods hand is machtig, Hij kan alles. Geloof jij dat, ook voor jouw leven?

Tot slot
Mozes werd door de Heere geroepen, en hij is gegaan. God beloofde met hem mee te gaan, als de God Die is, was en er zal zijn. Die Heere roept ook jou vandaag nog. Mozes gehoorzaamde Hem, de Farao wilde niet luisteren en verharde zijn hart. Wat doe jij?