Vertelschets over Paulus voor Festus en Agrippa

Deze vertelschets gaat over Handelingen 25-26 en hoort bij les A2.49 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.

Bijbelgedeelte: Handelingen 25-26

Context
Paulus is nog steeds in Cesaréa gevangen. Festus heeft de plaats van Felix ingenomen. Paulus moet voor Festus verschijnen. Paulus gaat in hoger beroep en beroept zich op de keizer. Festus vraagt advies aan koning Agrippa die op bezoek komt. Paulus moet ook voor Agrippa komen en verantwoordt zich.

Kerntekst
Handelingen 26:28 En Agrippa zeide tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen te worden.

Doelstellingen

  • Ze leren dat God een God van recht is en de zonden moet straffen omdat God anders geen God meer zou zijn.
  • Ze horen dat Christus de Borg en Plaatsvervanger is.
  • Ze ontdekken dat God zal rechtspreken over al het onrecht van vervolgde christenen.

Zingen

  • Psalm 7:1; 25:3, 5; 72:1; 86:6; 98:1, 2; 128:1; 143:10; 146:3; Lofzang van Zacharias:1,2,4; Lofzang van Simeon
  • ZB - De kerk van alle tijden / Eens was ik een vreemd’ling / God is getrouw / Heer’, ik hoor van rijke zegen / Heer’, wat wilt Gij dat ik doe? / Leer mij Uw weg, o Heer’ / Van U zijn alle dingen / Vaste Rots van mijn behoud

Geloofsleer

  • HC zondag 7 - Waar geloof van een Christen
  • HC vraag 32 - Waarom Christen genoemd
  • HC vraag 112 - Het negende gebod
  • NGB art. 37 - Van het laatste oordeel

Introductie
‘In zijn recht staan’. Wat wordt hiermee bedoeld? Waarin zijn de rechten van de mensen vastgelegd? Welke rechten hebben wij in Nederland?
We horen verder over Paulus, die nog steeds onschuldig gevangen zit.

Beginzin
“Paulus, je moet voor de rechter verschijnen”.

Vertelschets

  • Paulus wordt naar de rechtszaal gebracht. In de rechtszaal zit de rechter Festus. Festus is de nieuwe stadhouder, de opvolger van Felix.
  • Festus is juist gisteren weer terug gekomen in Cesaréa. Hij was op kennismakingsbezoek geweest bij de regering in Jeruzalem. Het Sanhedrin wilde graag dat Paulus naar Jeruzalem werd gestuurd. Ze wilden Paulus onderweg naar Jeruzalem overvallen en hem doden.
  • Maar God heeft dit verhoed. Want Festus wilde Paulus niet naar Jeruzalem sturen.
  • We zien ook Joden in de rechtszaal. Het zijn Joden uit Jeruzalem. Ze zijn dus toch gekomen zoals Festus had gevraagd. In een kring gaan ze rond Paulus staan. Ze beschuldigen Paulus van vele zware dingen, maar hebben geen bewijzen.
  • Paulus zegt ter verantwoording: ‘Ik heb noch tegen de wet van de joden, noch tegen de tempel, nog tegen de keizer iets gezondigd’.
  • Rechter Festus staat op. ‘Wil je in Jeruzalem je zaak voorleggen aan het Sanhedrin? Ik zal daar ook je rechter zijn.’ Festus wil de Joden voor zich winnen.
  • ‘Niet het Sanhedrin, maar de Romeinse rechter moet een uitspraak doen in mijn zaak. Als ik schuldig was zou ik de straf aanvaarden. Maar ik ben onschuldig en daarom weiger ik het om de zaak bij het Sanhedrin voor te leggen. Ik ga in hoger beroep, ik beroep mij op de keizer.’
  • Festus geeft niet direct antwoord. Eerst praat hij met zijn adviseurs. Daarna spreekt Festus: ‘U heeft zich op de keizer beroepen, u zult naar de keizer gaan.’
  • Een aantal dagen gaan voorbij. Er komt hoog bezoek in Cesaréa, koning Agrippa en zijn zus Bernice. Ze komen op welkomstbezoek bij Festus.
  • Er gaan vele dagen voorbij. Dan vertelt Festus aan koning Agrippa over de zaak van Paulus. ‘In de gevangenis zit al een poos een man gevangen. Al sinds de tijd van Felix. Toen ik in Jeruzalem was, smeekten de Joodse leiders om het doodsvonnis van de man. Maar ik heb uitgelegd dat dat volgens het Romeinse recht niet mag. Eerst moet duidelijk zijn waarvan de verdachte wordt beschuldigd en mag diegene zich nog verdedigen. Toen ik terug was in Cesaréa heb ik een rechtszitting belegd.’
  • ‘De beschuldiging door de Joden tegen Paulus gaat over een zekere Jezus, Die gestorven is maar Paulus zegt dat Hij nog leeft. Ik heb aan Paulus gevraagd of hij naar Jeruzalem wilde gaan voor een proces. Paulus wilde dit niet en heeft zich op de keizer beroepen. Nu wacht ik op een gelegenheid om hem naar de keizer te zenden.’
  • Agrippa kijkt Festus aan. ‘Ik zou die mens ook wel willen horen.’
  • De volgende dag is het druk bij het rechthuis. Vol pracht en praal gaan koning Agrippa en zijn zus Bernice naar binnen. Ook de militaire commandanten en de belangrijkste burgers van de stad lopen de rechtszaal binnen. ‘Breng Paulus binnen’, beveelt Festus.
  • Festus neemt het woord. ‘Koning Agrippa en alle aanwezige mannen, zie, deze man willen de Joden doden. Maar ik vind geen schuld in deze man.
  • Ook de Heere Jezus was onschuldig. Pilatus en Herodes vonden geen schuld in Hem. De Heere Jezus droeg de toorn van God. De schuld moest worden betaald, want God is een God van recht. Hij kan de zonden echt niet zomaar door de vingers zien. Anders zou God geen God meer zijn… Christus is de Borg, de Plaatsvervanger. Heb jij Hem ook nodig voor je zonden? Of kijk je meer naar andere mensen, denk je dat jij beter bent?
  • ‘Omdat hij in hoger beroep is gegaan zal hij naar Rome worden gestuurd.’ Festus weet nog niet duidelijk wat de aanklacht tegen Paulus is. Festus wil een begeleidende brief meegeven met Paulus voor de keizer, maar dan moet hij wel weten waarvan Paulus wordt beschuldigd. Mogelijk kunnen koning Agrippa en de aanwezigen Festus hierbij helpen. Agrippa weet namelijk veel over het jodendom.
  • Agrippa neemt nu de leiding. ‘Het is nu geoorloofd om te spreken’, zegt hij tegen Paulus.
  • Paulus kijkt Agrippa aan. ‘Ik ben blij dat ik mij tegenover u, o koning Agrippa, kan verdedigen over alles waarvan de Joden mij van beschuldigen. Ik vraag uw welwillende aandacht. Ik heb van jongs af aan onder de Joden gewoond en leefde als een farizeeër. Nu word ik geoordeeld over de hoop op de vervulling van de beloften die God gedaan heeft aan de aartsvaders. Alle Joden zien al eeuwen uit naar de vervulling van deze beloften. Waarom kunnen jullie het niet geloven dat God doden opwekt?
  • Paulus vertelt over zijn leven voor zijn bekering en heel uitgebreid over zijn bekering bij Damascus. Paulus werd losgemaakt van zijn eigen volk en gezonden naar de heidenen. Ook om hen te bevrijden van de macht van de satan. Ook de heidenen zullen vergeving van zonden ontvangen en mogen delen in de eeuwige zaligheid door het geloof in de Heere Jezus.
  • God zegt tot jou: Geef Mij je hart. We staan met onze rug naar God toe. God vraagt om echte bekering. Afkeren van de zonden en terugkeren naar God.
  • ‘Daarom, o koning Agrippa, ben ik gehoorzaam geweest aan de opdracht van God. Overal heb ik de mensen opgeroepen tot bekering. De Joden hebben mij in de tempel opgepakt en probeerden mij te doden. God heeft mij bewaard, geholpen, kracht gegeven dat ik nu hier nog voor u sta. Nog steeds verkondig ik aan alle mensen dat Christus moest lijden en als Eerste uit de dood is opgestaan.’
  • Opeens wordt Paulus onderbroken. Festus schreeuwt hem toe: ‘Je bent uitzinnig, gek, Paulus door al je geleerdheid.’
  • Paulus reageert rustig en beleefd. ‘Ik ben niet gek, machtige Festus. Wat ik zeg is waar en komt uit een gezond verstand. Ik geloof dat de koning weet dat het echt gebeurd is wat ik heb verteld, want iedereen in Judéa was ervan op de hoogte. Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft.’
  • Agrippa weet niet goed wat hij moet zeggen. Hij lijkt nu een bondgenoot te worden van Paulus. Spottend zegt hij: ‘Gij beweegt mij bijna een Christen te worden.’
  • Paulus is vol liefde. ‘Ik wens met mijn hart dat God vroeg of laat alle aanwezigen zal bekeren.’ Paulus laat zijn geboeide handen zien. ‘Maar ik wens u niet de boeien die ik moet dragen.’
  • Koning Agrippa staat op. De bijeenkomst is afgelopen. Stadhouder Festus en Bernice volgen hem. Ze spreken met elkaar wat ze nu moeten doen. Ze vinden allemaal dat Paulus onschuldig is. Agrippa richt zich als laatste tot Festus: ‘Deze man had losgelaten kunnen worden, als hij zich niet had beroepen op de keizer.’
  • Heeft Paulus het verkeerd gedaan? Had hij zich niet moeten beroepen op de keizer? Dan was hij nu vrij geweest! Paulus wist dat hij naar Rome moest, om daar ook een getuige te zijn. Dat had God aan hem gezegd. Zal God iets zeggen en het niet doen? Paulus gelooft dat God Zich aan Zijn woord zal houden en voor hem zal zorgen.
  • God zal de vijanden van Zijn kinderen straffen. In het laatste oordeel is God de rechter en zal Hij recht spreken over al het onrecht van Zijn vervolgde Kerk.

Slotzin
God heeft ook jouw leven in Zijn handen. Hij regeert!

Gesprek

  • ‘Bijna een christen worden.’ Laat de kinderen verwoorden wat ze hierover denken. Bespreek ook wat het betekent om een Christen te zijn. (Betrek hierbij evt. HC Zondag 12 vraag 32)

Samenvatting
Paulus moet bij de rechter Festus komen. De Joden uit Jeruzalem beschuldigen Paulus, maar hebben geen bewijzen. Paulus zegt dat hij niets verkeerd gedaan heeft en beroept zich op de keizer. Koning Agrippa komt kennismaken met Festus. Festus vraagt advies aan Agrippa. Hij zoekt naar een aanklacht tegen Paulus. Paulus verantwoordt zich tegenover Agrippa. Hij vertelt over zijn leven en bekering, over Christus' lijden en opstanding. Festus wordt woedend en zegt dat Paulus wartaal spreekt. Paulus blijft rustig en richt zich op Agrippa die veel van het jodendom weet. Agrippa zegt spottend dat hij bijna een christen wilde worden. Paulus wordt onschuldig bevonden. Maar omdat hij in hoger beroep is gegaan, wordt hij niet losgelaten.

Vragen

  1. Waarom beroept Paulus zich op de keizer?
  2. Aan wie vraagt Festus advies?
  3. Waarover praat Paulus voor Agrippa?
  4. Wat kun je leren van de houding van Paulus in dit verhaal?


Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les A2.49

Alles van

Bijbeluitleg over Handelingen 25-26

10 november 2020
Deze exegese gaat over Handelingen 25-26 en hoort bij les A2.49 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
+
Ontwikkeld door
LCJ

Handelingen 26:28 met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.49 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 7:1 met uitleg

7 oktober 2021
Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.49 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Verwerking - Paulus voor Festus en Agrippa

1 oktober 2021
Deze verwerking hoort bij les A2.49 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ
Naar de methodepagina

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!