Bijbelgedeelte: Handelingen 24

Context
Paulus is in Jeruzalem gevangen genomen. Het Sanhedrin wil Paulus doden. De legercommandant Lysias stuurt Paulus daarom onder zware begeleiding van soldaten naar de stadhouder Felix in Cesarea. Paulus wordt opgesloten in het rechthuis. Felix wacht op de beschuldigers van Paulus voordat hij zal beginnen met het proces. De hogepriester Ananias komt samen met joodse oudsten (ouderlingen) en de advocaat Tertúllus naar Cesarea.
Tertúllus neemt het woord en beschuldigt Paulus. Paulus mag daarna spreken.

Kerntekst
Handelingen 24:16 En hierin oefen ik mijzelven, om altijd een onergerlijke consciëntie te hebben bij God en de mensen.

Doelstellingen

Ze horen dat het geweten Felix wel aanklaagt maar dat hij zijn bekering uitstelt.
Ze horen dat de Heilige Geest bekering en geloof wil toepassen in hun hart.
Ze leren dat bekering verdriet is over de zonde, afkeer van de zonde en verlangen om God te dienen uit wederliefde.

Zingen

Psalm 17:1; 2:6, 7; 3:2; 26:1-3; 27:1; 31:19; 33:10; 35:11; 72:6, 7; 95:4; 99:1-3
ZB - God is getrouw / Heer’, wat wilt Gij dat ik doe? / Van U zijn alle dingen / Vaste Rots van mijn behoud / Woord, voor ons geschreven / Zoekt eerst het Koninkrijk van God

Geloofsleer

HC zondag 23 - Rechtvaardig door het geloof
HC zondag 33 - Bekering
NGB art. 16 - Eeuwige verkiezing van God
NGB art. 37 - Het laatste oordeel

Introductie
Hoe kun je weten of iets verkeerd is wat je doet? Waaraan kunnen anderen aan jou zien en merken dat je een christen bent?

Beginzin
In de rechtszaal is iedereen er klaar voor. De rechter Felix is er. De beschuldigers zijn er. Nu kan het proces tegen Paulus beginnen.

Vertelschets

Paulus wordt geroepen. Hij verschijnt voor de stadhouder Felix. Felix is ook de rechter.
Ook jij moet eens verschijnen voor de Rechter, voor God. Denk je daar wel eens aan? Kun jij al zonder bang te zijn voor Hem verschijnen? Dat kan alleen als je hier op aarde Christus hebt leren kennen als jouw Zaligmaker, jouw Redder.
Paulus ziet zijn beschuldigers: de hogepriester Ananias, Joodse oudsten (ouderlingen) en nog een man. Die laatste man staat op en begint direct te praten als Paulus binnen is gekomen. Het is Tertúllus, een goede advocaat. Hij neemt het woord.
‘Wij leven door u, stadhouder Felix, in grote vrede. Dat komt dankzij uw vele loffelijke hervormingen en uw voorzichtigheid, uw tact, machtige Felix. We danken u allen daarvoor.’
Wat praat Tertúllus overdreven! Hij is ook helemaal niet eerlijk, want de Joden waren helemaal niet blij met de regering van stadhouder Felix.
Tertúllus gaat verder: ‘Maar nu zal ik u niet langer ophouden. Ik zal me richten op de zaak zelf en het kort houden. Want deze man is een gevaar voor de samenleving. Hij is net zo bedreigend als de pest, een besmettelijke ziekte. Hij verwekt oproer onder al de Joden over de hele wereld. Hij is een leider van de sekte van de Nazarénen, de christenen. Hij heeft ook geprobeerd de tempel te ontheiligen. Daarom hebben wij hem gegrepen en willen we hem veroordelen. Maar de commandant Lysias heeft hem met groot geweld uit onze handen weggebracht. Hij heeft geboden dat de beschuldigers van Paulus naar u, stadhouder Felix, toe moesten komen. Als u hem onderzoekt, kun u zelf vaststellen dat datgene waarvan wij hem beschuldigen waar is. ’De aanwezige Joden zeggen dat het waar is wat Tertúllus zegt.
Stadhouder Felix wenkt naar Paulus. Nu mag Paulus spreken. ‘Ik weet dat u al vele jaren over dit volk rechter bent, zo verantwoord ik mij met des te beteren moed.’ Felix is goed op de hoogte van de situatie van het jodendom. Paulus vertrouwt op een goede afloop.
‘Twaalf dagen geleden ging ik naar Jeruzalem om te bidden in de tempel. Niemand heeft mij in de tempel of in de synagoge zien discussiëren of een volksoploop zien organiseren. Jullie kunnen het niet bewijzen waarvan jullie mij beschuldigen.’
‘Maar dit erken en belijd ik dat ik de God van de aartsvaders dien volgens de weg van het Evangelie, wat jullie een sekte noemen.’ Het Evangelie is de weg tot de zaligheid door het geloof in de Jezus Christus. De komst van de Messias, Jezus Christus, was al in het Oude Testament voorzegd. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.’
‘Ik zie uit naar de opstanding uit de dood van rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Tot deze tijd wil ik zo leven dat mijn geweten mij niet aanklaagt voor God en de mensen. Nu was ik na vele jaren weer naar Jeruzalem gegaan om mijn volksgenoten financieel te steunen en offers te brengen. Toen hebben enkele Joden uit Azië mij in de tempel gevonden. Ik was niet in gezelschap van anderen en veroorzaakte geen oproer. De Joden uit Azië hadden hier moeten zijn om mij te beschuldigen. Anders hebben jullie geen bewijs.’
Paulus kijkt de Joden aan in de rechtszaal. ‘Of jullie moeten kunnen vertellen wat ik verkeerd heb gedaan toen ik door het Sanhedrin werd onderzocht. Jullie zouden alleen kunnen zeggen dat ik een discussie op gang bracht door te zeggen dat ik word beschuldigd voor het geloof in de opstanding.
Felix heeft alles gehoord. Nu moet hij als rechter beslissen wat er gaat gebeuren met Paulus. Felix staat op: ‘We gaan vandaag niet meer verder. Ik wil eerst meer informatie over het christendom. Ik wil ook van Lysias, de legercommandant horen wat er in Jeruzalem is gebeurd. Breng Paulus terug naar de gevangenis.’ Paulus wordt door een officier weggebracht. Felix geeft ook bevel dat Paulus minder zwaar behandeld zal worden in de gevangenis. Paulus mag zelfs vrij bezoek krijgen van zijn geloofsgenoten!
Het is een paar dagen later. Paulus moet weer bij Felix komen. Felix heeft ook zijn vrouw Drusilla meegenomen. Drusilla is opgevoed in de Joodse godsdienst, maar leeft er niet naar. Ze willen uit nieuwsgierigheid meer horen over het geloof in Christus.
Paulus gaat vertellen. Zijn boodschap is scherp. Paulus spreekt over rechtvaardigheid. God eist 100% gehoorzaamheid aan Zijn wet. Paulus wil Felix overtuigen van zijn onrechtvaardigheid. Paulus heeft het ook over zelfbeheersing en het toekomende oordeel. Paulus laat Felix en Drusilla hun zonden zien.
Maar wat is hun reactie? Kijk eens naar het gezicht van Felix. Wat ziet hij er bang uit! Felix is bang voor de toorn van God. Belijdt hij zijn zonden? Nee… Felix zegt: ‘Voor deze keer, ga weg; en als het mij uitkomt zal ik u weer roepen.’ Felix heeft een heel hard hart. Hij wil niet buigen. Hij stelt het uit. Hij wil zijn zonden niet erkennen.
Nu zegt God ook nog tot jou: ‘Heden, zo gij Mijn stem hoort, geloof Mijn heil- en troostrijk woord; verhard je niet maar laat je leiden. Bekeer je! Zoek Mij. Geef Mij je hart’. Wat doe jij? Leg toch het Woord niet naast je neer! Stel het niet uit, bid nu!
De Heilige Geest wil ook in jouw hart bekering en geloof geven. Dat heeft God aan jou beloofd in je doop. Is het ook jouw vraag geworden: Maar hoe kan God mijn zonden vergeven? De Heilige Geest werkt in je hart verdriet over de zonden. Bijvoorbeeld toen je niet eerlijk deed tegenover je vrienden. Je wilt niet meer je tijd verspillen. Je gaat je zonden eerlijk vertellen en je afkeren van de zonde. De Heilige Geest werkt het verlangen om God te dienen, in heel je leven. Dan krijg je God lief, omdat Hij allereerst uit liefde Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, Johannes 3:16. Alleen door het volkomen offer van de Heere Jezus Christus kan God jouw zonden vergeven. Daar geeft de Heilige Geest je ogen van het geloof voor. De Heilige Geest is zo nodig in ons leven, bid om het werk van de Heilige Geest ook in jouw hart.
Felix laat Paulus nog vaak naar hem toe komen. Is het hem te doen om de boodschap van het Evangelie? Nee. Felix zoekt naar het aardse. Paulus had toch gezegd dat hij naar Jeruzalem was gegaan om zijn volksgenoten financieel te ondersteunen? Dan moet hij vast rijk zijn, denkt Felix. Felix hoopt dat Paulus hem geld zal geven zodat hij kan worden losgelaten.
Er gaan twee jaren voorbij. Al die keren dat Paulus door Felix wordt geroepen, vraagt Felix niet naar God. Dan is Felix’ tijd met Paulus voorbij. Porcius Festus wordt zijn opvolger. Felix laat Paulus wel in de gevangenis zitten, om de Joden een gunst te bewijzen. Paulus heeft in deze gevangenistijd veel brieven geschreven. Brieven die nog steeds in de Bijbel staan. Zo spreekt Paulus nog steeds, ook teven jou en mij, zelfs nu hij al gestorven is.

Slotzin
Paulus mag weten dat God zijn leven leidt. ‘Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heeren hand. Moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land.’

Gesprek

Bespreek de uitdrukking: ‘Van uitstel komt afstel.’ Laat de kinderen eventueel nog wat voorbeelden hiervan noemen.
Bij welke persoon uit het Bijbelverhaal past deze uitdrukking? Wat wordt hiermee bedoeld? Wat kunnen wij hiervan leren? Hoe moeten wij omgaan met de genadetijd?

Samenvatting
Legercommandant Lysias stuurt Paulus naar Felix. Paulus verschijnt voor de stadhouder en rechter Felix. De advocaat Tertallus noemt Paulus net zo gevaarlijk als de pest. Zijn beschuldiging? Paulus heeft een oproer veroorzaakt onder al de Joden en hij heeft geprobeerd de tempel te ontheiligen. Paulus zegt dat ze geen bewijzen hebben. Hij wil altijd zo leven dat zijn geweten hem niet aanklaagt voor God en de mensen. De beschuldigers, de joden uit Azië, zijn er niet. Ook het Sanhedrin heeft hem niet schuldig verklaard. Felix neemt geen beslissing en wil wachten op Lysias. Paulus wordt minder zwaar behandeld. Felix en zijn vrouw Drusilla willen uit nieuwsgierigheid meer horen over het christelijk geloof. Felix is onder de indruk, maar wil niet buigen voor God. Hij wil losgeld krijgen. Porcius Festus wordt de opvolger van Felix. Paulus blijft gevangen.

Vragen