Bijbelgedeelte: Handelingen 27:33-44 en 28:1-10

Context
Paulus en de andere gevangenen gaan onder hoede van Julius naar Rome. Lukas en Aristarchus vergezellen Paulus vanuit Cesarea. Ze varen naar Sidon, waar Paulus verlof krijgt vrienden te bezoeken. De volgende haven is Myra in Klein-Azië, waar zij van schip verwisselen. Door tegenwind verliezen ze veel tijd; verder varen wordt riskant. In Schonehavens op Kreta adviseert Paulus niet verder te varen. Julius beveelt op aanraden van de zeelui naar Fernix op Kreta te varen. Onderweg steekt er een storm op, waadoor het schip stuurloos wordt.

Kerntekst
Handelingen 27:44 En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan land gekomen zijn.

Doelstellingen

De kinderen kennen de geschiedenis van de redding en het verblijf van Paulus op Malta.
Ze leren dat God bij machte is wonderen te doen, ook vandaag nog.
Ze zien het verschil tussen de afgoden en de Heere.

Zingen
Psalm - 46:4, 6; 91:1, 5; 107:12-16; 116:1-5; 125:1
UMK - De Heere zorgt voor ons / ‘k Stel mijn vertrouwen / Voor al Uw goede gaven, Heer’

Geloofsleer

HC, zondag 9 - Gods vaderlijke zorg
DL 5, art. 12 - De volharding in het geloof

Introductie
Neem een plaat of foto mee van een schip in de storm.
Vraag aan de kinderen of ze wel eens gevaren hebben op een groot schip. Hoe was dat? Hebben ze ook wel eens storm op een schip meegemaakt? Kunnen de kinderen zich voorstellen dat dit eng is? Wat zou jij doen als je op zo’n schip zit?
Vandaag luisteren we verder naar het verhaal van Paulus en de andere mensen op het schip in de storm. Luister maar wat Paulus doet…

Beginzin
Wat zijn de soldaten en de gevangenen op het schip bang! Ze kijken angstig om zich heen. Zouden ze ooit nog wel levend uit deze storm komen?

Vertelschets

Het schip wordt door de golven heen en weer gesmeten. Straks botst het schip hard tegen een rots… Stil zitten de mensen bij elkaar op het schip. In de verte begint het een beetje licht te worden. Wat zal er vandaag gebeuren?
Plotseling houdt de stilte op. Paulus is opgestaan en zegt tegen de andere gevangenen en soldaten: ‘We zijn nu al veertien dagen aan het wachten op het einde van de storm. Al die tijd hebben we bijna niets gegeten. Toch moeten we nu wel gaan eten. Want we zullen gered worden. Bij niemand zal er een haar van het hoofd vallen.’
Hardop dankt Paulus de Heere voor het eten. Dan pakt hij het brood en begint te eten. De mensen kijken verbaasd naar Paulus. Hoe kan hij zo rustig eten terwijl de storm om hen heen tekeer gaat? Maar dan denken ze terug aan de woorden die Paulus net zei: ‘Geen haar van het hoofd zal vallen.’ Voorzichtig staan ze ook op, pakken ook een stuk brood en alle tweehonderdzesenzeventig mannen beginnen te eten.
Als ze allemaal hebben gegeten, gooien de mannen al het graan in het schip over boord. Ze hebben genoeg gegeten en het schip moet hoger liggen in de zee. Anders kunnen ze sneller ergens tegenaan botsen. Ondertussen is het helemaal licht geworden. In de verte zien ze een eiland liggen. ‘Weet jij hoe dat eiland heet?’ vragen ze aan elkaar. Maar niemand weet het.
De ankers worden opgehaald. Ze moeten naar het eiland! Onmiddellijk voelen ze dat de golven het schip richting het eiland duwen. Opeens ligt het schip stil. Verschrikt kijken de mannen elkaar aan. Wat is dit? Het schip ligt vast, het is op een zandbank vastgelopen. Alles kraakt aan het schip. De mannen staan allemaal voorop het schip. En dan… met een bulderend geraas breekt het schip in tweeën. Het achterste gedeelte van het schip wordt weggeslagen door de golven en verdwijnt in de zee.
Wat nu? De gevangenen en de soldaten zijn nog banger geworden. Zullen ze nu alsnog verdrinken? Maar dan schrikken de soldaten. Misschien willen de gevangenen wel ontsnappen. Dat mag niet! ‘Laten we de gevangenen doden’, roept een soldaat. Maar Julius, de hoofdman wil dit beslist niet. Paulus mag niet omkomen! En snel roept hij: ‘Doe niemand kwaad! Iedereen die kan zwemmen, moet van het schip springen en proberen aan land te komen. Daarna kunnen de anderen die niet kunnen zwemmen ook in het water springen en een plank of ander stuk hout pakken om te drijven naar het land.’
Niet veel later staan ze allemaal op het strand aan de zee. Allemaal zijn ze veilig aangekomen. Niemand is verdronken of gewond geraakt. De God van Paulus heeft voor hen gezorgd. Wat een wonder!
Geloof jij ook dat de Heere doet wat hij belooft?
De mannen kijken verwonderd naar het eiland waar ze zijn aangekomen. Al snel komen ze andere mensen tegen. Wat kijken die mensen vriendelijk naar hen! Ze pakken grote stukken hout zodat ze een groot kampvuur kunnen maken waarbij de gevangenen en de soldaten zich kunnen opwarmen.
Al snel beginnen de gevangenen en de soldaten ook hout te verzamelen. Paulus loopt ook met grote takken naar het vuur om ze erboven op te leggen. Opeens schrikken de mensen om hem heen. Er komt door de warmte van het vuur een adder uit de bos takken die Paulus net op het vuur gooide! De giftige slang bijt zich vast in de hand van Paulus.
De mensen van het eiland kijken angstig naar Paulus. ‘Deze man moet een moordenaar zijn! Dit is zijn straf. Eigenlijk had hij door de storm moeten omkomen, maar nu dat niet gelukt is, moet de giftige slang hem doden!’ De eilandbewoners denken dat een boze god dit doet.
Snel schudt Paulus de slang van zich af in het vuur. De eilandbewoners kijken toe. Wat zal er met Paulus gebeuren? Zal hij sterven door het gif? Ze wachten en wachten… Maar er gebeurt niets. ‘Zou deze man een god zijn?’ Denken ze. Wat een machtig iemand!’
Maar het is niet Paulus die machtig is, het is zijn God! De Heere heeft alle macht, Hij is veel sterker dan de afgoden.
Na drie dagen komt er een man naar Paulus toe. Het is Publius, bij wie de gevangen en de soldaten op dat moment verblijven. ‘Wilt u snel bij mijn vader komen?’ vraagt hij aan Paulus. ‘Hij is zo vreselijk ziek!’ Als Paulus even later bij de vader van Publius komt, knielt hij neer voor zijn bed en bidt. Hij strekt zijn handen uit over Publius’ vader. Hij spreekt de naam van de Heere Jezus uit en… de vader van Publius wordt gezond!
Binnen de kortste keren wordt het wonder op heel het eiland bekend. Alle mensen die ziek zijn, komen naar Paulus toe. Ze weten het: Paulus is een dienstknecht van de Heere Jezus. En in Zijn naam worden ze allemaal genezen.

Slotzin
Wat zijn de mensen van het eiland verwonderd! Wat een machtige God heeft Paulus. Is die God ook al jouw God?

Gespreksvragen
Waarom ging Paulus eten op het schip? Waarom was hij zo rustig?
Wat kun jij doen als er mensen in nood zijn?
Wat leer je van de geschiedenis van Paulus op Malta?
Wat zegt dat je over de Heere?
Kan de Heere ook vandaag nog wonderen doen? En in jouw leven?

Samenvatting
Nog steeds zijn de mannen en Paulus aan boord. Na veertien dagen niet gegeten te hebben moedigt Paulus de mensen aan te eten. Dan zien ze een strand komen. Ze willen het schip op het strand laten vastlopen. De voorkant van het schip blijft echter nog voor het strand steken en het achterste gedeelte breekt af. De soldaten willen de gevangenen doden, zodat er niemand kan ontkomen bij het zwemmen, maar de hoofdman wil Paulus' leven redden. Iedereen mag zwemmen of drijven naar het strand. Allen komen behouden aan. Op het eiland Maltha worden ze hartelijk ontvangen. Men maakt een vuur voor hen. Als Paulus gebeten wordt door een adder verwachten de mensen dat hij zal sterven. Dit gebeurt echter niet. Enkele dagen later geneest Paulus in Gods kracht mensen van hun ziekten.

Vragen