Bijbelgedeelte: 2 Samuël 18 tot 19:8

Context
Absalom heeft zich laten uitroepen tot koning van Hebron. Hij heeft geprobeerd om zijn vader koning David te doden in Jeruzalem, maar David is op tijd gevlucht voor zijn zoon Absalom. Beide mannen verzamelen een groot leger om zich heen. Onder leiding van Amasa trekt het leger van Absalom op naar Mahanaïm. David stelt drie generaals aan: Joab, Abisaï en Ithaï. Vanuit Mahanaïm wil David ten strijde trekken tegen het leger van Absalom. Aan de ene kant zien we David als de door God gezalfde koning en de voorloper van Davids grote Zoon. Aan de andere kant zien we hem als een vader die vaak fout handelt en veel gebreken vertoont tijdens de opvoeding van zijn kinderen. David is zelfs de moordenaar van Uria. David voelt dat er een verband is tussen de dood van zijn zoon Absalom en zijn eigen zondige daden in het verleden.

Kerntekst
2 Samuël 18:33a Toen werd de koning zeer beroerd, en ging op naar de opperzaal der poort, en weende.

Doelstellingen

De kinderen leren dat ook Gods kinderen zondige mensen zijn.
De kinderen wijzen op de grote Zoon van David, De Verlosser, Die Zijn leven heeft gegeven om de straf te kunnen dragen die wij verdiend hebben door onze zonden.
De kinderen leren dat wij zelfs in het grootste gevaar bij Hem mogen schuilen. God kan helpen in de grootste nood.

Zingen

Psalm 6:1, 2; 51:3, 5

Geloofsleer

HC vraag 104 - Wij moeten onze ouders eren, liefhebben en trouw bewijzen.
HC vraag 106 - God verbiedt het doodslaan, wraakgierigheid en haat.
HC vraag 12 - Vergevingsgezindheid.
DL 5 art. 1 - Strijden tegen de zonde

Introductie
Heb jij wel eens een spannend oorlogsboek gelezen? Van het begin tot het einde was je verdiept in het verhaal. Dit spannende (oorlogs)verhaal dat ik je nu ga vertellen, kun je lezen in de Bijbel. Deze geschiedenis staat niet in Gods Woord omdat het zo’n boeiend en spannend verhaal is, maar het staat in de Bijbel geschreven om ons te leren dat het fout gaat als we niet doen wat God van ons vraagt. Als we ongehoorzaam zijn en hoogmoedig willen zijn en het niet nodig vinden om elkaar te vergeven. Waar liefde woont, dáár gebiedt de Heere God Zijn zegen!

Beginzin
Terwijl de soldaten van zijn leger dapper vechten, blijft David biddend en wachtend achter. Gerust is David niet. Hij maakt zich ernstige zorgen om zijn zoon Absalom om wie deze strijd allemaal begonnen is.

Vertelschets

Davids leger trekt ten strijde tegen het leger van Absalom. David zelf gaat niet mee. Het wordt hem verboden, want als David zal sneuvelen, dan is alles verloren. David blijft biddend achter.
Gerust is hij niet. Als ze Absalom nu maar niet doden. Ondanks alles houdt hij zielsveel van zijn knappe zoon. Voor alle zekerheid roept hij zijn aanvoerders nog een keer bij zich en zegt hen met klem dat ze Absalom niet moeten doden.
Bij het woud van Efraïm wordt fel gevochten. Het leger van David wint!
Absalom, de knappe prins, met zijn prachtige haar, is op de vlucht voor zijn vijanden (het leger van zijn vader David). Op zijn muilezel rijdt hij door het woud van Efraïm, in de buurt van Mahanaïm
Voor Absalom is het slecht afgelopen. Zijn leger is verslagen. Er zijn veel doden gevallen. De soldaten van David juichen, maar voor de soldaten van Absalom die nog overgebleven zijn, zit er niets anders op dan te vluchten.
Ook prins Absalom is op de vlucht. Angst grijpt hem naar de keel. Hij spoort zijn muildier aan om nog harder te lopen. De lange krullende haarlokken van Absalom wapperen in de wind. Op een ongelukkige manier slaan zijn wapperende haarlokken om een laaghangende, dikke tak van een eik. De ezel loopt door en Absalom blijft hangen tussen hemel en aarde. Hij voelt zich machteloos en radeloos. Is dit nu zijn einde? Zal hij dan toch moeten sterven? Of…zal er nog hulp op komen dagen? Stel je voor dat één van zijn vrienden hem toch nog zou kunnen bevrijden?
Helaas ziet juist één van zijn vijanden hem hangen. Deze soldaat gaat snel naar Joab en vertelt wat hij heeft gezien.
Joab vraagt nors waarom hij Absalom niet direct gedood heeft. Hij had hem mooi kunnen doden in ruil voor tien zilverlingen en een gordel! De man is verbaasd. Hij zegt: ‘De koning heeft toch gezegd dat we Absalom beslist niet mogen doden?’
Snel zoekt Joab drie pijlen bij elkaar. Hij vertrekt richting het bos en steekt alle drie de pijlen door het hart van Absalom. Joabs tien wapendragers lopen hem achterna. Ze steken Absalom met hun wapens.
Joab blaast op zijn bazuin! De strijd is ten einde!
Wat een verschrikkelijk einde van deze mooie prins! De soldaten begraven Absalom onder een hoop stenen. Joab bedoelde het goed: deze prins die in opstand kwam tegen zijn vader moet gedood worden! Maar koning David had hem een andere opdracht gegeven. En de koning moet je gehoorzaam zijn!
Ondertussen wacht David op de uitslag van de strijd. Op de muur staat een wachter. Hij signaleert dat er twee boodschappers aankomen en hij waarschuwt koning David.
De eerste boodschapper is Ahimaäz, de zoon van priester Zadok. Hij vertelt de koning dat zijn leger de overwinning behaald heeft. Direct vraagt David: ‘Hoe is het met mijn zoon Absalom?’ Ahimaäz durft niet direct te vertellen dat Absalom gesneuveld is. Hij zegt: ’Ik hoorde een hoop geschreeuw, maar ik weet niet goed wat er aan de hand is!’
Dan komt Cuschi, de tweede bode bij David. Hij juicht omdat God de overwinning aan David gegeven heeft. ‘Gaat het ook goed met mijn zoon Absalom?’ dringt David bij hem aan. De boodschapper geeft als antwoord: ’Al uw vijanden zouden moeten worden als deze jongeling!’
Nu begrijpt David heel goed dat Absalom gestorven is. Hij barst in tranen uit. Klagend roept hij uit: ’Absalom mijn zoon, mijn zoon Absalom! Ik wilde wel dat ik in uw plaats gestorven was!’ David is ontroostbaar.
De soldaten keren onder leiding van Joab weer terug. Ze zijn enthousiast en blij! Absalom is gedood; de koning kan trots op hen zijn.
Wat zijn ze teleurgesteld als ze merken dat David helemaal niet blij is en klaarstaat om hen te bedanken. Hij treurt om het verlies van Absalom. Hebben ze daar nu zo hun best voor gedaan? Ze begrijpen er werkelijk niets van.
Joab wordt boos als hij dit merkt. Hij gaat naar de koning toe en snauwt: ‘Schaamt u zich niet? Hebben uw vrienden daarom zo dapper voor u gevochten?’
David verzamelt al zijn moed en laat zich ondanks zijn diepe verdriet en wanhoop toch gezeggen door Joab. David gaat naar de poort waar hij zijn vrienden en soldaten dankt voor hun inzet, dapperheid en moed.

Slotzin
Wat een verdrietig verhaal met een nare afloop! Wat een wonder dat God toch nog voor Zijn knecht David wilde zorgen, ondanks de fouten die hij gemaakt heeft en de zonden die hij gedaan heeft.

Gesprek

Wat vond je van deze vertelling?
Zou prins Absalom wel gelukkig geweest zijn, denk je?
Mocht Joab Absalom eigenlijk wel doden?

Samenvatting
David mag niet mee in de strijd tegen Absalom. Het leger van David wint. Absalom vlucht. Hij raakt met zijn haren vast in een tak van een eikenboom. De ezel loopt door en Absalom blijft hangen. Joab, de generaal van David, doodt Absalom. Ahimaäz, de zoon van de priester Zadok, vertelt aan koning David dat ze gewonnen hebben. Cuschi, de tweede boodschapper, zegt dat Absalom dood is. Koning David is heel verdrietig. Niemand kan hem troosten. Joab komt met het leger terug. David staat niet klaar om hen te bedanken. Joab wordt boos als hij ziet dat de koning helemaal niet blij is dat ze gewonnen hebben. David luistert naar Joab en bedankt zijn vrienden en soldaten.

Vragen