Bijbelgedeelte: 1 Koningen 17

Context
Het volk Israël heeft de goddeloze Achab als koning. Hij gaat het volk voor in de Baäldienst.

Kerntekst
Jakobus 5:17 Elia was een mens van gelijke beweging als wij. En hij bad een gebed dat het niet zou regenen en het regende niet op de aarde, in drie jaren en zes maanden.

Doelstellingen

De kinderen zien dat de honger een straf van God is voor de afgodendienst van het volk.
Ze zien de wonderlijke leiding van de Heere in het leven van Elia en de weduwe waar hij verblijft, en weten dat Heere alle dingen leidt.
Ze weten van het geloof en vertrouwen van de weduwe.

Zingen
Psalm - 33:10, 34:4
ZB - Waterstromen wil Ik gieten
UMK - Achab buigt voor Baäl neer / Elia vraagt de weduwe

Geloofsleer

HC zondag 10 - De voorzienigheid
HC vraag 57 - De opstanding van het lichaam
NGB, art.13 - De voorzienigheid
DL 3,4, art. 8 - De belofte van de zaligheid

Introductie

Wat zou je doen als iemand het laatste wat je had, wilde hebben? Zou je het geven? Waarom (niet)?
Laat een plaat van raven zien; vertel dat het eigenlijk roofvogels zijn die zelfs hun eigen jongen verlaten als ze zelf niet genoeg te eten hebben.
Neem eventueel een (oud) kruikje mee.

Beginzin
Zo zegt de Heere, voor Wie ik sta: Het zal voorlopig niet meer gaan regenen en er zal ook geen dauw meer zijn, totdat ik zeg dat het weer wel mag regenen.

Vertelschets

Daar staan ze. Tegenover elkaar. Twee mannen. De ene man is rijk, hij ziet er deftig uit. Hij vindt zichzelf erg belangrijk en kijkt de andere man minachtend aan. De andere man is arm, hij heeft juist heel eenvoudige kleren aan. Een mantel van kamelenhaar! Deze man vindt zichzelf niet belangrijk. En toch heeft hij een heel belangrijke boodschap. Een boodschap van de Allerhoogste God! Het is de profeet Elia. Een knecht van de Heere. Hij heeft zojuist een boodschap van de Heere aan Achab gebracht. Wat zou Achab ervan zeggen? Zou hij het geloven? Hij zal het zien!
‘Elia! luister eens. Ik heb nóg een opdracht voor je. Je moet hier nu weggaan. Naar de beek Krith. Daar ben je veilig. Daar kun je drinken uit de beek. En Ik heb ook voor eten gezorgd. De vogels (raven) zullen voor je zorgen.’
Misschien vind jij het een vreemde opdracht. Er kon toch wel iemand anders voor Elia zorgen? En hoe lang moest hij bij die beek blijven? En zou hij al die tijd helemaal alleen zijn?
Toch doet Elia wat de Heere zegt. Hij weet dat God het beste weet wat goed voor hem is. Hij weet dat God hem nooit vergeet en altijd bij hem is. Ook als hij helemaal alleen is.
Het is avond geworden. Misschien al wel een beetje donker. Zou Elia op de uitkijk gestaan hebben? Misschien wel. Maar kijk eens! Daar hoog in de lucht. Daar komen vogels aan, zwarte vogels. En wat hebben ze in hun bek?
Het zijn raven die de Heere God naar Elia stuurt met brood en vlees. Ze brengen het bij hem en laten het vallen op een steen. Zo kan Elia het pakken en opeten.
De volgende morgen zijn de raven er weer. En ’s avonds zijn ze er weer. En de volgende dag ook weer. Zo zorgt de Heere elke dag voor Elia. Maar dan….. na een poosje. Kijk eens naar het beekje. Het is nog maar een klein stroompje. Hoe lang zal Elia daar nog van kunnen drinken? Overal in het land is het droog, ook bij het beekje is geen regen meer gevallen.
Gelukkig weet de Heere dat ook.
‘Elia, je moet weer op reis. helemaal naar Zarfath, bij Sidon. Daar woont iemand van wie haar man is gestorven, een weduwe. Zij zal verder voor je gaan zorgen.’
Ook nu is Elia gehoorzaam. Ook al weet hij helemaal nog niet wie de vrouw is, die voor hem moet zorgen. Zou ze wel genoeg te eten hebben voor Elia?
Elia is bijna in Zarfath gekomen. Hij is al bij de poort. ‘Mevrouw, mevrouw! Heeft u misschien een beetje water voor mij? U kunt het wel hierin doen.’ Dat wil de vrouw wel. de man voor haar heeft vast een lange reis achter de rug. Ze was net bezig om hout te zoeken. Dan kan ze een vuurtje maken voor het eten.
‘O, kunt u ook meteen een beetje brood voor me meenemen?’ De vrouw draait zich om. Haar ogen staan verdrietig. ‘Ik heb helemaal geen brood! Ik heb alleen nog maar een klein beetje meel en een paar druppels olie in mijn kruikje. Daarmee ga ik het laatste brood maken voor mijn zoon en mij. Dan is alles op. Dan zullen we sterven van de honger!’
‘Wees maar niet bang. Ga maar doen wat je van plan was. Maar… maak eerst voor mij wat te eten en daarna pas iets voor uzelf en uw zoon. Want de HEERE zegt: Het meel en de olie zullen niet op zijn als u klaar bent. U zult er net zo lang brood mee kunnen maken tot de Heere weer regen geeft.’
De vrouw heeft alles gehoord. Zou ze doen wat Elia zegt? Zou ze de woorden van de profeet geloven? Zou ze vertrouwen op de Heere, dat Hij voor haar zorgen zal, zoals Elia zei?
Ze gaat aan het werk. Ze neemt het laatste meel, om brood mee te bakken. Ze houdt het kruiken helemaal ondersteboven, om de laatste druppels olie uit te gieten. Maar kijk eens: Er ligt nog steeds meel. En kijk eens in het kruikje… het is niet leeg! Er zit nog genoeg in om nog een keer brood te maken. En daarna zit er nog steeds olie in. En de volgende dag weer….. Wat is de vrouw blij! De Heere zorgt op deze bijzondere manier voor haar en haar zoon. En voor Zijn knecht.
Maar dan gebeurt er iets heel verdrietigs. De zoon van de vrouw wordt ziek. Zo ziek, dat hij sterft.
‘Bent u daarvoor naar mij toegekomen? Om mij te straffen, om mijn zoon van mij af te nemen?’ ‘Geef hem eens aan mij.’ zegt Elia. Kijk eens wat hij doet! Hij neemt de jongen mee naar zijn eigen kamer, bovenin het huis. Hij legt hem voorzichtig op het bed.
Maar de jongen is toch al gestorven! Hoe kan Elia hem dan weer beter maken?
Elia gaat bidden. Hij vraagt of de Heere ervoor wil zorgen dat deze jongen weer gaat leven. Hij vraagt aan de Heere om een wonder! Dan gaat hij zelf ook op het bed liggen, en strekt zich uit over het lichaam van de jongen. Het lijkt wel of hij de jongen zo weer warm wil maken. Wat zou er gebeuren? Zou de Heere luisteren naar het gebed van Zijn knecht?
O ja, kijk maar. De jongen beweegt weer. Hij haalt adem. Elia neemt hem weer mee naar beneden. ‘Hier is uw zoon weer, hij leeft!’

Slotzin
Wat is de vrouw blij! De Heere heeft opnieuw zo bijzonder voor haar en haar zoon gezorgd.
‘Nu weet ik zeker, dat u een profeet van de Heere bent. En alles wat u zegt, is echt waar!’

Gesprek
Welke boodschap moest Elia bij koning Achab brengen? Waarom?
Hoe zorgde de Heere voor Elia? Hoe zorgt Hij ook voor jou?
Wat vond je ervan dat de vrouw boos werd toen haar zoon gestorven was?
Kun je het begrijpen/waarom is het toch niet goed?
Zijn wij dankbaar voor alles wat we van de Heere krijgen? Geloven wij dat de Heere de levende God is, Die álles kan?

Samenvatting
De Heere stuurt Elia, zijn knecht, naar koning Achab. Achab heeft gezondigd en nu zal het niet meer regenen. Elia moet naar de beek Krith gaan, daar komen raven hem eten brengen en kan hij uit de beek drinken. Als de beek uitgedroogd is, moet Elia naar Zarfath. Hij ontmoet een weduwe die nog maar een klein beetje eten heeft. Maar als ze op Elia's bevel een koek voor hem klaarmaakt, blijft er steeds olie en meel over voor een nieuwe koek. De zoon van de vrouw wordt ziek en sterft. Ze is boos op Elia. Maar op Elia's gebed komt de jongen weer tot leven. De vrouw belijdt dat Elia een man Gods is.
Vragen