Bijbelgedeelte: 1 Koningen 17

Context
Verschillende koningen hebben Israël geregeerd; het refrein is steeds hetzelfde: ‘ze deden dat kwaad was in de ogen des Heeren.’ Na de dood van Omri wordt Achab koning. Tijdens zijn regeringsperiode die 22 jaar duurt, doet ook hij kwaad in de ogen van de Heere, ‘meer dan allen die voor hem geweest waren.’ Hij trouwt met Izebel en richt in Samaria een altaar op voor Baäl en plant een bos voor de afgod.

Kerntekst
Jakobus 5:17 Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.

Doelstellingen

De kinderen beseffen dat de Heere regeert.
Ze begrijpen dat het goed is op God te vertrouwen.
Ze horen op welke wonderlijke manier de Heere voor Elia zorgt en ze begrijpen dat Hij ook voor hen wil zorgen.

Zingen

Psalm 9:2; 81:13, 15;
UMK - Achab buigt voor Baäl neer
ZB - Machtig God, sterke Rots / U bent mijn schuilplaats, Heer’

Geloofsleer

DL 3 / 4, 8 - God belooft rust aan die tot Hem komen
HC vraag 57 - De opstanding van het vlees

Introductie
Heb je wel eens verstoppertje gespeeld? Weet je goede verstopplekjes? Kunnen je vriendjes je dan makkelijk vinden? Als je verstoppertje speelt, doe je een spelletje. Soms verstoppen mensen zich ook wel eens omdat ze bang zijn voor iemand. Dan willen ze zich zó goed verstoppen dat niemand hen kan vinden.

Beginzin
‘Koning, u luistert niet naar de Heere! U buigt voor de afgoden en denkt dat die voor u kunnen zorgen! De Heere zal u straffen. Het zal een hele poos niet regenen; er zal pas weer regen vallen als ik het zeg.’

Vertelschets

Geen regen meer? Dan groeit er niets, dan is er geen eten meer voor de mensen en niet voor de dieren. Dan is er geen water meer in de putten waar de mensen uit drinken. Alles wordt dan dor en droog. Schrikt koning Achab en heeft hij berouw over zijn zonden? Nee, hij ziet de profeet Elia weglopen en misschien denkt hij: ‘Het zal wel meevallen!’
‘Ga naar de beek Krith’, zegt de Heere tegen Elia. De Heere zal zorgt dat de koning Elia niet kan vinden. Want wat Elia van de Heere tegen Achab moest zeggen, gebeurt: alles wordt droog en verdort. Er groeit geen gras, geen koren. De mensen krijgen honger.
Elia is in de bergen, bij een beekje. Er stroom water door de beek wat hij kan drinken. Elke morgen komen er raven, grote zwarte vogels, naar de beek gevlogen. In hun snavels brengen ze brood en vlees mee. Bij de profeet laten ze het vallen. ’s Avonds komen ze weer en brengen weer brood en vlees mee.
Dat is een wonder: je zou denken dat de vogels het zelf wel op eten. De Heere zorgt dat ze het bij Elia brengen, zodat Zijn knecht eten krijgt.
Elke dag ziet Elia dat er een beetje minder water in de beek is. Die droogt langzaam op. Maar hij weet zeker dat de Heere voor hem zal blijven zorgen.
‘Nu moet je hier weggaan. Ga naar Zarfath, een stadje vlak bij Israël. Daar woont een vrouw die alleen nog een zoontje heeft. Zij zal voor je zorgen’, zegt de Heere op een dag tegen Elia.
De profeet gehoorzaamt. Vlakbij de poort van het stadje ziet hij een vrouw. Ze zoekt takken om een vuur te kunnen maken. ‘Hebt u wat water voor me?’ vraagt Elia. ‘Neemt u ook wat brood voor me mee!’ zegt hij als ze weg wil lopen. ‘Nee’, zegt ze verdrietig, ‘dat heb ik niet. Alleen nog een beetje meel en olie. Daar kan ik één broodje mee bakken en dan zullen we van de honger sterven.’ En de Heere had gezegd dat zij voor Elia zou zorgen!
‘Bak maar een brood en geef het mij. Daarna bakt u voor u en uw zoon een brood. De Heere heeft beloofd dat er genoeg meel in uw pot zal zijn en genoeg olie in de fles om elke dag brood te bakken. Net zo lang tot het weer regent.’ Even kijkt de vrouw naar Elia, ze gelooft wat hij zegt.
Ze gaat naar huis en doet wat meel in een schaal en giet er olie bij en kneedt het door elkaar. Van het deeg bakt ze een brood. Maar kijk: er is nog steeds meel in de pot en olie in de fles. Ze kan nóg een brood bakken en daarna weer en weer. Elke dag hebben ze genoeg te eten. De Heere zorgt! Wat een wonder.
Zo zorgt de Heere ook voor jou! Elke dag.
Op een dag wordt haar zoontje ziek. De moeder ziet dat hij steeds zieker wordt. Ze verzorgt hem, maar niets helpt. Het jongetje sterft. ‘Ik heb voor u gezorgd en nu is mijn zoon gestorven!’ Snikkend kijkt de vrouw naar Elia. Wat is ze verdrietig. Eerst is haar man gestorven en nu haar zoon. Nu heeft ze niemand meer.
‘Geef mij uw zoon’, zegt Elia tegen de vrouw. Hij neemt de jongen mee naar boven, naar zijn kamer en legt hem op zijn bed. Hij bidt tot de Heere God. ‘U kunt alles. Wilt u dit kind weer leven maken?’ Drie keer gaat Elia op het kind liggen. De Heere verhoort het gebed van de profeet. De jongen wordt weer levend.
Samen met hem gaat Elia naar beneden. ‘Uw zoon leeft!’ zegt hij tegen de vrouw. Wat is de vrouw blij!

Slotzin
‘U bent een profeet van de Heere. Nu weet ik dat de Heere alles doet wat Hij zegt’, zegt ze tegen Elia. De vrouw weet het heel zeker: de Heere doet wat Hij belooft. Geloof jij dat ook?

Gesprek
Waarom strafte de Heere koning Achab en het volk? Welke straf gaf de Heere? Waarom moest Elia zich verstoppen? Wie zorgden voor hem? Wat gebeurde er in Zarfath? Welke wonderen gebeurden er in deze geschiedenis?

Samenvatting
Bij een beek tussen de bergen zit Elia. De soldaten kunnen hem daar niet vinden. Elke morgen en elke avond brengen raven hem brood en een stuk vlees. Het volk lijdt honger, omdat het God vergeten is, maar Elia heeft genoeg te eten en te drinken. Tot het water opraakt. Dan gaat Elia op Gods bevel naar Zarfath. Aan een vrouw die hout sprokkelt, vraagt hij om brood en water. Ze wil wel water halen, maar brood heeft ze niet meer. God doet een wonder zodat het meel in de kruik niet opraakt en er elke dag genoeg olie in de fles is. Elia blijft bij de vrouw en haar zoon wonen. Als de jongen ziek wordt en sterft, bidt Elia tot God. De jongen wordt weer levend.

Vragen