Bijbelgedeelte: Lukas 24:36-49

Context
Vorige week is er verteld over de Emmaüsgangers. Deze geschiedenis begint daar weer mee, maar nu vanuit een ander perspectief: de discipelen én anderen die bij elkaar zijn op de avond van Jezus´ opstanding. De Emmaüsgangers komen bij hen binnen en daarna verschijnt de Heere Jezus Zelf aan de kring van Zijn volgelingen.

Kerntekst
Lukas 24:47 en in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken.

Doelstellingen

Aan de kinderen laten zien dat de Heere Jezus écht is opgestaan.
Zij weten dat ook zij aan anderen over Hem mogen vertellen en waarom dat belangrijk is.

Zingen

Psalm 72:6; 81:12; 119:65
ZB - Looft de Heere, alle gij volken / Vrede zij u

Geloofsleer

HC zondag 17 - De opstanding van Christus
D.L. 1, art. 3 - Verkondiging van het Evangelie

Introductie
Vraag terug naar de vertelling over de Emmaüsgangers van vorige week, omdat deze vertelling daarbij aansluit. Vraag of de kinderen weten wat ‘vrede’ is.

Beginzin
In een grote kamer zijn veel mensen bij elkaar.

Vertelschets

De discipelen zijn er, maar ook andere mannen en vrouwen die veel van Jezus houden en die vaak met Hem meegingen toen Hij nog bij hen was. Het is al laat. Het avondeten is opgeruimd en buiten is het al helemaal donker geworden. Toch blijven de mensen nog bij elkaar. Want ze hebben zo´n heerlijke dag gehad. Vanmorgen hebben ze al gehoord dat het graf van Jezus leeg was. En later heeft Petrus hen verteld dat hij de Heere Zelf gezien heeft. Hun lieve Heere is niet meer gestorven, maar Hij leeft weer! Wat is het fijn om daar met elkaar over te praten!
Plotseling wordt het stil. ´Ik hoorde iemand op de deur kloppen´, zegt één van de mannen. Anderen hebben het ook gehoord. Zo laat nog? Wie zou dat zijn? Toch geen soldaten, die hen ook gevangen komen nemen, net als Jezus? Bang kijken ze elkaar aan… Een paar mannen gaan de trap af om te kijken wie er beneden voor de deur staan.
Even later komen ze weer boven. Gelukkig… het zijn geen soldaten. Het zijn vrienden! Kleopas en zijn vriend komen binnen. Iemand zegt: ´Hebben jullie het al gehoord? De Heere is écht opgestaan! Petrus heeft Hem gezien!´
Kleopas en zijn vriend knikken blij: ´Dat weten we… wij hebben Hem ook gezien!´ En dan vertellen ze hoe ze over de weg liepen van Jeruzalem naar Emmaüs. Dat er Iemand bij hen kwam lopen Die helemaal uitlegde wat er in de Bijbel allemaal is geschreven over Jezus. Zo mooi! Toen ze in Emmaüs kwamen en gingen eten, zagen ze het… het was de Heere!
Iedereen in de zaal luistert naar wat de twee vrienden vertellen. Ineens, als ze aan het praten zijn, staat er Iemand bij hen. Hoe kan dat? De deur zat toch op slot! De mensen worden bang. Dit kan niet. Het is vast een geest… Maar ze zien toch ook dat het de Heere Jezus is... Jezus kijkt rond. Hij vraagt: ´Waarom zijn jullie zo geschrokken? Waarom denken jullie dat Ik een geest ben? Kijk eens naar Mijn handen en Mijn voeten. Ik ben het Zelf! Voel maar, dat Ik écht ben´. En meteen steekt Hij Zijn handen naar voren, zodat ze het kunnen zien: in Zijn handen zijn de littekens van de spijkers van het kruis. Hij is het écht.
En toch kunnen de mensen het nóg niet geloven. Het is ook zo wonderlijk. Jezus, Die gestorven was, maar nu toch weer bij hen is… De Heere ziet wel, dat ze het nog niet kunnen geloven. Hij zegt: ´Hebben jullie iets om te eten? Dan kunnen jullie zien dat Ik het écht ben´. Een vrouw staat op en loopt naar beneden om iets te eten te halen. Even later komt ze terug met een stuk gebakken vis en een stuk honing. De Heere pakt het aan en eet het op. Nu moeten ze het wel geloven, Hij is écht opgestaan. Hij is bij hen, net als voordat Hij gestorven was!
´Ik had het toch al tegen jullie gezegd?´ zegt Jezus. ´Alles wat over Mij geschreven staat in de Bijbel, dat moest gebeuren. Ik moest sterven. En daarna weer levend worden. Want zo kan het weer goed komen tussen God en de mensen. Zo kunnen de zonden vergeven worden. Zo heb ik de straf van God gedragen.’ Ja, de Heere had het al tegen hen gezegd. Maar nu begrijpen ze het pas. Nu zorgt de Heere er Zelf voor dat ze begrijpen wat in de Bijbel over Hem geschreven staat. En net als aan de twee vrienden, gaat de Heere het nu ook uitleggen aan de anderen. Ze moeten het goed weten, want later moeten zij het weer verder vertellen aan andere mensen.
Dat zegt de Heere ook: ´Jullie hebben alles gehoord en gezien. Dat Ik ben gestorven. Dat Ik in het graf was. En dat Ik weer leef. Jullie moeten het verder gaan vertellen. Eerst hier in de stad Jeruzalem, en daarna in alle landen. Want iedereen moet van Mij horen. Je moet aan de mensen vertellen dat ze moeten bidden tot God. Dat God hun zonden wil vergeven, omdat Ik gestorven ben.’ Dat is heerlijk! Om aan iedereen te vertellen over hun lieve Heere!
Misschien ken jij wel iemand die niets over de Heere Jezus weet. Dan mag jij ook over Hem vertellen. Dat Hij is gestorven en dat Hij weer leeft. Dat Hij het goed wil maken tussen God en de mensen.
Maar dat is ook moeilijk… Want veel mensen zijn boos op de Heere Jezus. Ze willen niet dat er over Hem verteld wordt. Daarom zegt Jezus: ´Jullie moeten eerst wachten tot de Heilige Geest gekomen is. Die zal jullie helpen om over Mij te vertellen. Die zal jullie alles geven wat nodig is.’ Dat is heerlijk! De mannen en vrouwen hoeven het niet alleen te doen. Ook niet als de Heere niet meer bij hen is.

Slotzin
Want de Heilige Geest zál hen helpen. Daarom hoeven ze niet bang te zijn.

Gesprek
Hoe voelden al die mensen in de kamer zich? Wat gebeurde er ineens? Wat dachten ze toen eerst? Wat zei de Heere Jezus tegen hen?
Ken jij iemand die niets weet over de Heere? Heb je wel eens over de Heere verteld? Waarom is het belangrijk dat iedereen de Heere Jezus kent? Ken jij de Heere Jezus ook?

Samenvatting
Als de discipelen bij elkaar zijn, verschijnt de Heere Zelf aan hen. Eerst denken ze dat Hij een geest is. Dan laat de Heere Zijn handen en voeten zien. Van blijdschap kunnen ze het nog steeds niet geloven. Dan vraagt de Heere Jezus om wat eten. Hij eet vis en honing voor hun ogen op en vertelt hen wat er in de Schriften staat geschreven over Zijn lijden, sterven en opstanding. De discipelen zijn hiervan getuigen en moeten Zijn Naam onder alle volken preken. Ze moeten in Jeruzalem blijven tot ze de kracht uit de hoogte hebben gekregen.

Vragen