Bijbelgedeelte: 2 Koningen 25

Context
Zedekia is door Nebukadnezar, de koning van Babel, koning gemaakt over Juda. Maar ook hij doet wat kwaad is in de ogen van de Heere. Daarom zal de Heere het oordeel laten komen, waarvoor het volk al vaak gewaarschuwd is. Zij zullen uit hun land worden weggevoerd.
Zedekia probeert opnieuw in opstand te komen tegen de koning van Babel. Dan is de maat vol voor Nebukadnezar en trekt hij met een enorm leger tegen Jeruzalem op.

Kerntekst
2 Koningen 24:20 Want het geschiedde, om de toorn van de Heere tegen Jeruzalem en tegen Juda, totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had. En Zedekia rebelleerde tegen de koning van Babel.

Doelstelling

• De kinderen laten zien dat het geduld van de Heere niet eindeloos is. De straf komt. Uitstel van bekering is levensgevaarlijk.
• Verschil tussen uitwendig dienen van de Heere of het dienen met het hart duidelijk maken.
• Ze beseffen dat de Heere niet de auteur van de zonde is. Het oordeel kwam om de zonden van het volk.

Zingen

• Psalm 74: 6,7,8; 79:1,2
• ZB - Welzalig de man die niet wandelt / Wees mij genadig, o God

Geloofsleer

• HC vraag 94 en 95 - Geen andere goden
• NGB art. 13 - Gods voorzienigheid

Introductie
Voor de tweede keer vindt vader lucifers, een fles spiritus en wat kranten in het schuurtje. Wie doet dat toch? Zou… Hij roept Bram bij zich en als hij er naar vraagt, snapt hij al snel dat hij de spullen had gepakt. Vader maakt hem goed duidelijk dat dit de laatste keer moet zijn geweest. Maar een paar weken later is het opnieuw mis. Voor straf mag hij een week lang niet meer naar zijn vrienden. ‘Ik had je gewaarschuwd, mijn geduld is niet eindeloos’, zegt vader.

Beginzin
Ook Gods geduld is niet eindeloos. Lang heeft Hij Zijn profeten gezonden om het volk te waarschuwen. Maar in plaats van zich te bekeren, wijken ze steeds verder bij de Heere vandaan. Dan komt de Heere met Zijn straffen.

Vertelschets

• Voor Nebukadnezar is de maat vol. Dat opstandige volk van Juda ook. Nooit zullen ze leren. Altijd komen ze weer in opstand. Nu zullen ze het weten. Voorgoed zal hij er een einde aan maken.
• Met een enorm leger trekt Nebukadnezar naar Jeruzalem. Hij omsingelt de stad en bouwt belegeringswallen. Dag in dag uit wordt de stad aangevallen. Hoelang houden ze nog stand? Zou de muur het houden?
• Twee jaren lang belegert hij Jeruzalem. Het voedsel raakt op. Sommigen hebben hun eigen kinderen opgegeten. Mensen worden ziek, sterven. Het is vreselijk in de stad.
• Dan… opeens een oorverdovend lawaai. ‘De muur, de muur is gevallen!’ Nu is er geen hoop meer. Nu zullen ze omkomen.
• ‘Vader, waarom helpt God ons niet? Wij zijn toch Zijn volk?’. ‘Ja, jongen, maar het volk wilde niet meer naar God luisteren. Steeds weer dienden ze de afgoden. De Heere heeft vaak gewaarschuwd, maar nu is het te laat…’
• Wie gaat daar zo stil de stad uit midden in de nacht? Het is koning Zedekia. Hij vlucht weg uit Jeruzalem. Blijven zal voor hem de dood betekenen. Dan maar vluchten. Door een geheime uitgang kan hij met zijn soldaten buiten de stad komen.
• Maar wat is dat? Hij wordt achtervolgd. Zijn vlucht is ontdekt. De soldaten vluchten alle kanten uit. Maar ze hebben het op de koning voorzien. ‘Daar, dat is de koning, grijp hem!’
• In de vlakte van Jericho grijpen de soldaten hem. Ze brengen hem naar Ribla, de plaats waar Nebukadnezar zijn hoofdkwartier heeft.
• Ook zijn zonen nemen ze gevangen. Zedekia moet toekijken als de vijanden hen doden. Dat is het laatste wat hij ziet: de Babyloniërs steken z’n ogen uit en nemen hem mee naar Babel (zie Ezechiël 12:13, vorige week behandeld).
• Nebukadnezar stuurt zijn knecht Nebuzaradan naar Jeruzalem. Deze zal voorgoed afrekenen met de stad. Ze breken de muur totaal af. Het paleis van de koning en de huizen van de rijken verbranden ze.
• Maar wat veel erger is, ook de tempel steken ze in brand. Dat prachtige gebouw, waar zo lang over gebouwd is. Het huis van de Heere, het teken van Gods tegenwoordigheid.
• ‘Haal alles van waarde uit de tempel. Al het zilver, het goud en het koper.’ Alle waardevolle voorwerpen roven de soldaten uit tempel en ze brengen de kostbaarheden naar Babel.
• ‘En nu, steek in brand, nooit, nooit zullen ze er meer in komen.’ Dan gaat de tempel in vlammen op. Dikke rookwolken stijgen op boven Jeruzalem.
• Daar gaan ze. Bijna alle inwoners van Jeruzalem worden meegenomen en naar Babel gebracht. Enkele armen mogen blijven om het land te bewerken en voor de wijngaarden te zorgen. De edelen van de stad, zoals de priesters en de knechten van de koning, worden naar Ribla gebracht en daar door Nebukadnezar gedood.
• In Mizpa stellen de Babyloniërs Gedalia aan over degenen die achtergebleven zijn in Juda. Hij moet proberen de rust te herstellen. Als er een opstand ontstaat, worden Gedalia en de zijnen vermoord.
• Dit kan natuurlijk niet zonder gevolgen blijven. Als Nebukadnezar dit te horen krijgt… Daarom vluchten ze voor hun leven naar Egypte.
• Wat moet er toch terechtkomen van het volk van Juda? De edelen zijn vermoord, de rijken weggevoerd naar Babel en de armen gevlucht naar Egypte. Zal dit het einde van het volk zijn?
• Nee, want er gebeurt iets opmerkelijks. Evilmerodach volgt Nebukadnezar op als koning van Babel. Hij laat Jojachin, die al jaren gevangen zit in Babel, uit de gevangenis halen. Hij mag zelfs bij de koning aan tafel eten.
• Hierin zien we dat God Zijn volk niet vergeten is. De Heere denkt aan Zijn verbond. Eens zal Hij Zijn volk herstellen en terugbrengen naar het beloofde land. Niet omdat het volk dit verdiend heeft, nee, dit komt bij God Zelf vandaan, Hij wil het. Dit is genade!

Slotzin
Wat een wonder dat de Heere Zelf het volk weer opzoekt. Is dat ook niet vaak zo in ons leven? Wij verzondigen het iedere keer weer, maar de Heere zoekt ook ons telkens weer op. Hij wil dat je Zijn stem hoort en je bekeert. Iedere zondag, ja ook nu weer, telkens als Zijn Woord open gaat. Heb jij je daar wel eens over verwonderd?

Gesprek

• Wat hadden de profeten voorzegd? Waarom kwam het oordeel? Wie was de schuld van de wegvoering? Zijn er profetieën die nog niet vervuld zijn? Welke?
• Wat vind je hiervan: ‘Als de Heere iets beloofd heeft, voorzegd heeft, hoef ik niet te bidden om de vervulling ervan, dan gebeurt het toch wel.’ Wat belooft de Heere nu nog? Aan jou?
• Door de wegvoering lasterden de heidenen de Heere ‘Waar is nu hun God?’ Door welke dingen laten wij de mensen buiten de kerk lasteren? Wat zijn afgoden? Welke afgoden heb jij?

Samenvatting
Koning Zedekia doet wat kwaad is in de ogen van de Heere. Als hij aansluit bij Egypte, trekt de Babylonische koning naar Jeruzalem. Ruim een jaar belegert hij de stad. Zedekia ontvlucht de stad, maar de Babyloniërs nemen hem gevangen. Ze doden zijn zonen en maken hem blind waarna ze hem, met de belangrijkste mensen van het land, meenemen naar Babel. Gedalja wordt gouverneur; Jeremia helpt hem. Het lijkt even wat beter te gaan, maar Gedalja wordt vermoord. Men is zó bang voor de wraak van Babel dat men, tegen Jeremia's advies in, naar Egypte vlucht.

Vragen

1. Welke profetie gaat hier in vervulling?
2. Wat leer je hier uit?
3. Wat is de raad van Jeremia?
4. Waarom zou het verkeerd zijn om naar Egypte te gaan?
5. Welke gebeurtenissen weet je nog uit de geschiedenis van Israël die met Egypte te maken hebben?