Bijbelgedeelte: Johannes 11:1-46

Context
Tijdens het feest van de tempelwijding heeft Jezus in de voorhof aan het volk verklaard dat Hij de Christus is. Hij heeft gesproken over Zijn schapen die Hij het eeuwige leven geeft. Hij heeft betuigd dat Hij één is met de Vader. Vijandig staan de Joden tegenover Hem. Ze willen Hem doden. Daarop is de Heere Jezus met Zijn discipelen over de Jordaan gegaan.

Kerntekst
Johannes 11:25 Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven.

Doelstellingen

De kinderen horen opnieuw dat Jezus macht heeft over de dood.
Ze beseffen dat ook daarin Zijn Godheid blijkt.
Ze worden opgeroepen te geloven dat Hij de Opstanding en het Leven is.

Zingen

Psalm 23:2; 68:10; 89:8,19; 103:2,3
UAM - O, God die steeds Uw hulp ons bood
ZB - Nooit kan ’t geloof te veel verwachten / Als g’ in nood gezeten / Wie op de Heer’ vertrouwen / ‘k Stel mijn vertrouwen / Glorie aan God

Geloofsleer

HC vraag 42 - Waarom moet christen sterven?
HC zondag 26 - De doop
DL 2, 8 - Verlossing door Christus

Introductie
Neem enkele overlijdensberichten van jonge(re) en oude(re) mensen mee. Probeer gevarieerde teksten te vinden. Praat er over met de kinderen. Breng de leeftijd onder de aandacht, maar ook de wijze waarop de familie het overlijden verwoordt. Is het een kennisgeving of spreekt er ook een getuigenis uit. Welk? Staat er een tekst bij? Wat zegt dat? Misschien kun je de klem leggen: ‘Wat zou er boven jouw kaart staan?’
Let op of er kinderen zijn die recent een sterfgeval hebben meegemaakt en wees voorzichtig in je woordkeus.

Beginzin
‘Het gaat niet goed!’ Bezorgd buigen Martha en Maria zich over hun broer. Hij is zó ziek! ‘Het is nu al enkele dagen geleden dat we een bode naar Hem hebben gestuurd. Die kan toch al lang over de Jordaan zijn en hebben verteld hoe ziek Lazarus is’, zegt Maria.

Vertelschets

Ze begrijpen best dat de Heere Jezus met Zijn discipelen weggegaan is uit de omgeving van Jeruzalem. De Joden wilden Hem immers stenigen; ze beschuldigden Hem van godslastering.
Maar ze hebben nog niets gehoord van Jezus als Lazarus sterft. Bedroefd maken ze alles klaar voor de begrafenis. Ze wikkelen hem in de linnen doeken, stoppen daar geurig specerijen tussen en dan lopen ze met een hele stoet naar de grot waar ze hem zullen begraven. De steen rollen ze voor het graf en dan is het voorbij. Oh ja, ze weten dat hun broer bij God is en dat troost hen wel, maar op aarde missen ze hem.
Inmiddels is de bode al lang bij de Heere Jezus geweest en heeft Hem verteld hoe ziek Lazarus is. Jezus is niet meteen op weg gegaan naar Jeruzalem.
Soms vraag je iets aan de Heere en krijg je niet meteen antwoord. Hij weet wat goed is.
‘Slapen is toch goed om op te knappen.’ De discipelen begrijpen er niets van als Jezus na twee dagen zegt dat Hij nu naar Jeruzalem zal gaan omdat Lazarus slaapt. Bovendien is het echt niet veilig om nu in die omgeving te zijn.
‘Lazarus is gestorven. Maar het is goed dat we daar niet waren. Nu zullen jullie Mijn grote kracht ervaren. Dit is gebeurd tot verheerlijking van God.’ Somber kijken de discipelen elkaar aan. Dit is vragen om moeilijkheden. Maar Thomas zegt: ‘Laten we dan met Hem meegaan. We zullen met elkaar sterven.’
Het huis is vol. Heel veel mensen zijn er om de zussen te troosten. Ineens dringt iemand zich tussen de groep door en zegt: ‘Jezus komt er aan!’ Martha staat meteen op en snelt Hem tegemoet. ‘Heere, als U hier was geweest, was Lazarus niet gestorven.’ Ze voelt het hevige verdriet weer. ‘Ik weet dat U alles krijgt, wat U van God begeert’, vervolgt ze.
‘Lazarus zal opstaan.’ Ja, dat weet Martha, op de laatste dag zal iedereen de Heere zien.
‘Geloof je dat Ik de Opstanding en het Leven ben? Dat iedereen die in Mij gelooft eeuwig zal leven?’ Ja, dat weet Martha heel zeker.
Ze gaat terug: ‘Maria, kom mee, de Meester is er. Hij roept je.’ De mensen denken dat ze naar het graf gaat om te rouwen. Ze gaan mee. Maar Maria gaat naar de Heere Jezus. Bij Hem moet ze zijn. Hij heeft alles wat nodig is.
Als ook Maria aan Zijn voeten snikt dat Lazarus nog zou leven als Jezus er geweest was, ontroert de Heere Jezus. Wat is er veel verdriet!
‘Waar hebben jullie hem begraven?’ vraagt Jezus dan. ‘Loopt U maar mee, we zullen het laten zien.’ Dan huilt Jezus ook. De mensen zien het en fluisteren tegen elkaar: ‘Kijk eens, ook Hij had Lazarus lief.’ ‘Ja maar, Hij heeft zulke grote wonderen gedaan; Hij had toch ook Lazarus kunnen genezen?’
Voor het graf staat de Heere Jezus stil. ‘Rol de steen weg!’ Maar nu komt Martha in beweging. ‘Nee, dat kan niet!’ roept ze. ‘Hij ligt er al vier dagen. Hij ontbindt al.’ Vriendelijk zegt Jezus: ‘Ik heb toch gezegd dat je, als je gelooft, zult zien hoe heerlijk en groot God is!’
Een paar mannen rollen de steen weg en dan kijkt Jezus op naar de hemel en dankt God dat Hij Hem heeft verhoord. ‘Lazarus, kom naar buiten!’ Het is stil. Dan zien de mensen uit de grot een gestalte komen. De grafdoeken waarin zijn zussen hem gewikkeld hebben, zijn nog om hem heen gewonden. De zweetdoek is om zijn gezicht. ‘Maak de doeken los’, beveelt de Heere Jezus.
Even later staat Lazarus bij hen, volkomen gezond. In stilt hebben de mensen het meegemaakt. Velen geloven in Jezus. Anderen verlaten stilletjes de groep. Dit moeten ze aan de Farizeeën vertellen!

Slotzin
‘Ik ben de Opstanding en het Leven. Geloof je dat?’ vraagt de Heere Jezus ook aan jou.

Gespreksvragen

‘Ik zou zeker geloven als ik daar bij was geweest!’ Wat vind je van die stelling?
Waar ging Lazarus heen na zijn sterven? Waarom denk je dat?
Wie werden nog meer uit de doden opgewekt?
Welk doel had de Heere Jezus met deze opwekking uit de doden?

Samenvatting
Als Jezus aan de overkant van de Jordaan is, ontvangt Hij het bericht dat Lazarus, Zijn vriend, ernstig ziek is. Pas na twee dagen vertrekt Hij naar Bethanië, ondanks het gevaar dat Hij daar loopt. Lazarus is inmiddels gestorven, zijn zussen rouwen. In gesprek met Martha legt Hij uit dat Lazarus op zal staan. Hij roept haar op te geloven, want ieder die gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. De ongelovige Joodse leiders besluiten dat Jezus moet sterven als ze zien dat Hij Lazarus opwekt uit de dood.

Vragen

Welk gevaar loopt Jezus in de buurt van Jeruzalem?
Waarom wacht Hij twee dagen voordat Hij naar Bethanië gaat?
Martha begrijpt de Heere Jezus verkeerd als Hij zegt dat Lazarus zal opstaan. Hoe?
Wat gebeurt er dan?
Wat is de reactie van de farizeeën?

naar overzichtspagina