Bijbelgedeelte: Johannes 9

Context
De Heere Jezus leert het volk bij de schatkist in de tempel. Hij zegt dat Hij het Licht der wereld, de beloofde Messias, is. De Farizeeën gaan hier tegenin en willen de Heere Jezus uiteindelijk stenigen, maar dat kunnen zij niet. Als de Heere Jezus de tempel ongedeerd verlaat, ziet Hij een blinde bedelaar.

Kerntekst
Johannes 9:25 Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.

Doelstellingen

De kinderen leren dat er door de zonde ziekte in de wereld gekomen is.
Ze horen over de ontferming en de macht van de Heere Jezus.
Ze weten wat het inhoudt om geestelijk blind te zijn en leren dit toepassen.

Zingen

Psalm - 86:3 en 4; 103:11; 146:6
ZB - Heer’ wat wilt Gij dat ik doe?
UMK - Jezus wandelt door de straten / Jezus zegt ons: schijn

Geloofsleer

HC vraag 21 - Het geloof
NGB art. 16 - De verkiezing van God

Introductie
Vertel de kinderen dat ze precies moeten doen wat jij zegt. ‘Doe je ogen allemaal dicht.’ Noem een naam van een kind. ‘Vertel jij eens wat je ziet?’ Noem een andere naam. ‘Hoe zou jij het vinden om nooit iets te kunnen zien?’ ‘Hoe zou het voelen als iemand, die altijd blind is geweest, weer kan zien?’ Vervolgens vertel je verder. ‘Weet je dat je blind bent als je de Heere nog niet kent? Dan zie je Hem niet. Dan weet je niet wie Hij is. Dan is het donker in je hart en in je leven. Wat is het erg om blind te zijn! En wat is het een groot wonder als je kunt zien! Dan zie je de Heere Jezus. Dan zie je hoe belangrijk Hij is. Dan zie je ook wie je zelf bent… Dan komt het Licht in je leven.’

Beginzin
Doe je ogen maar weer open en luister goed of jij het Licht in je leven al kent.

Vertelschets

Eenzaam zit hij bij de poort van de tempel. Hoe lang heeft hij nu al zijn hand opgehouden? Hoort hij daar weer mensen aankomen? Hij doet zijn uiterste best om goed te luisteren. Ja! Hij hoort voetstappen. Ze komen dichterbij. Ze blijven zelfs voor hem stilstaan. Wie zouden het zijn?
‘Heere’, hoort hij een paar mannen eerbiedig vragen, ‘wie heeft er hier gezondigd? Hij zelf of zijn ouders?’ De man zucht. Waarom zouden ze dat willen weten?
‘Hij heeft niet gezondigd’, klinkt opeens een andere stem. ‘En zijn ouders ook niet. Deze man is blind geboren zodat het werk van God in hem zichtbaar wordt. Ik moet het werk doen van Hem Die Mij gezonden heeft. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het Licht der wereld.
Verbaasd luistert de man. Wie zegt dit? Het Licht der wereld? Hij begrijpt het niet. Dan hoort hij dat de Man op de grond spuugt, iets op de grond doet en dichterbij komt. Hij voelt vingers en modder op zijn oogleden. En dan hoort hij de stem weer: ‘Ga heen, was u in het badwater van Siloam.’
De blinde staat op. Hij roept iemand om met hem te begeleiden. Hij vertrekt direct naar het badwater van Siloam. Wat zou er gaan gebeuren? Waarom smeerde de Man modder op zijn ogen? Als hij bij het badwater is, wast hij zijn gezicht helemaal schoon. Maar… wat is dat? Als hij zijn handen voor zijn ogen weghaalt, kan hij zien! Het water, de mensen om hem heen, de huizen, de bomen, de bloemen, de zon, wat is het licht geworden in zijn leven!
Hij ziet mensen naar hem kijken en wijzen. Ze zeggen: ‘Hij was toch blind? Hij was toch elke dag aan het bedelen? Of lijkt hij alleen maar op die blinde man?’ Snel loopt hij op de mensen af. Ze moeten toch weten dat hij echt weer kan zien? Ze vergissen zich niet! ‘Ik ben het inderdaad!’ zegt hij. De mensen kijken hem vol verbazing aan. ‘Hoe kan het dat je weer ziet?’ vragen ze.
‘De Mens Jezus, maakte modder en streek dat op mijn ogen. Toen zei hij: ‘Ga naar het badwater van Siloam en was je daar.’ Dat deed ik en nu kan ik zien!’ Weer kijken de mensen verbaasd. ‘Waar is Jezus nu?’, vragen ze. Hij haalt zijn schouders op: ‘Ik weet het niet.’
Snel brengen de mensen hem bij de Farizeeën. Wat zullen die ervan denken? Het is namelijk precies op de sabbat… ‘Hoe komt het dat je nu weer kunt zien?’ klinkt de strenge stem van een Farizeeër. En opnieuw vertelt hij het verhaal.
De Farizeeën gaan in gesprek. ‘Deze Mens kan niet van God zijn’, zeggen er een paar, ‘want Hij houdt Zich niet aan de sabbat.’ ‘Ja, maar’, zeggen anderen, ‘iemand die zonden doet, kan toch niet zulke wonderen doen?’ Dan vragen ze de blindgeboren man: ‘Wat vindt u eigenlijk van Hem? Hij heeft tenslotte uw ogen geopend.’
Dat is geen moeilijke vraag voor de blindgeboren man. ‘Hij is een profeet!’ En jij, wat vind jij van deze Jezus? Geloof je in Hem, of vind je dat niet zo belangrijk?
De Farizeeën kijken de man weer aan. Ze vertrouwen hem helemaal niet. Is hij eigenlijk wel blind geweest? Misschien liegt hij het. ‘We zullen je ouders er eens bijhalen, dan kunnen ze ons vertellen of je wel echt blind bent geweest.’ Iets later komen zijn ouders eraan.
‘Is dit uw zoon? Is hij blind geboren? En hoe komt het dan hij nu weer ziet?’ De ouders zeggen: ‘Wij weten dat dit onze zoon is, en dat hij blind geboren is, maar hoe hij nu ziet weten wij niet en wie zijn ogen heeft geopend, weten wij ook niet. Hij is oud genoeg om het zelf te vertellen.’
De blindgeboren man kijkt verdrietig naar zijn ouders. Ze durven niets over de Heere Jezus te zeggen! Weer wordt hij door de Farizeeën geroepen. ‘Geef God de eer’, zeggen ze, ‘want wij weten dat de Mens Jezus een zondaar is.’ Dan zegt hij: ‘Of Jezus een zondaar is, weet ik niet. Eén ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie.’ Opnieuw kijken de Farizeeën hem aan. ‘Wat heeft Hij bij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend?’
Weer zucht de blindgeboren man. ‘Dat heb ik jullie al verteld, maar jullie geloven het niet. Waarom willen jullie het nog een keer horen? Willen jullie soms ook Zijn discipelen worden?’
‘Nu kijken de Farizeeën hem woest aan. Hoe durft hij dit te zeggen? ‘Jij bent Zijn discipel’, schreeuwen ze, ‘maar wij zijn discipelen van Mozes.’ Ze schreeuwen nog allerlei lelijke, gemene dingen naar hem toe, pakken hem beet en gooien hem de straat op. Hij mag niet meer in de synagoge komen. Voortaan hoort hij er niet meer bij…
Op de straat komt er een Man naar hem toe. ‘Geloof je in de Zoon van God?’ vraagt de Man. Verbaasd kijkt de blindgeborene op. Die stem kent hij! Het is Jezus, Die hem ziende heeft gemaakt! ‘Wie is Hij Heere, opdat ik in Hem mag geloven?’ De Heere Jezus kijkt hem aan: ‘Je hebt Hem gezien, Die nu met je spreekt, Die is het!’

Slotzin
Dan gaan de ogen van de man echt open. Nu ziet hij niet alleen met zijn ogen, nu ziet hij ook de Zoon van God met zijn hart! Heel eerbiedig zegt hij: ‘Ik geloof, Heere.’ Vol ontzag buigt hij voor de Heere Jezus. Voor het Licht van de wereld.

Gespreksvragen
Is de Heere Jezus ook jouw Licht? De Heere Jezus vertelt na deze geschiedenis ook dat de Farizeeën juist blind zijn. Wat betekent dat? Wanneer ben je ‘geestelijk’ blind?
Loop jij ook nog in het donker? Wat heb je dan nodig in je leven?
Wat betekent het dat Jezus het Licht van de wereld is?

Samenvatting
De Heere Jezus en Zijn discipelen zien een blinde man. De discipelen vragen zich af wie er gezondigd heeft omdat hij blind is. De Heere zegt echter dat het is zodat de werken van God in Zijn leven geopenbaard kunnen worden. Hij smeert modder op de ogen van de man en geeft de opdracht zich te wassen in het badwater Siloam. De man kan weer zien! Het wonder is op de sabbat gebeurd. De Farizeeën vragen aan de man hoe het komt dat hij ziet. Hij vertelt wat er gebeurd is. De farizeeën halen zijn ouders erbij, maar die zijn bang uit de synagoge geworpen te worden. Hun zoon is oud genoeg om het zelf te kunnen vertellen. De man belijdt dat de Man van God geweest moet zijn. Hij wordt uit de tempel geworpen. Dan komt de Heere opnieuw bij hem en maakt Zichzelf bekend.

Vragen