Bijbelgedeelte: Daniël 2

Context
Daniël, Hananja, Misaël en Azarja zijn als gevangenen uit Juda naar Babel vervoerd. Daar worden ze apart gezet en krijgen ze Babylonische namen. Ze heten voortaan Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abednego. Ze krijgen heel goed voedsel, maar deze vrienden vragen om ander eten omdat de Heere hen dat eten verboden had. De Heere zegent het voedsel en ze zien er goed uit. Ook krijgen ze heel goed onderwijs en ook hierin zegent de Heere hen.

Kerntekst
Daniël 2: 28a Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart.

Doelstellingen

De kinderen leren dat God alwetend is.
Ze beseffen dat Daniël niet twijfelt dat God deze droom kan uitleggen en leren wat dat voor hen betekent.
Ze kennen de openbaring van de opeenvolging van de wereldrijken en van het Koninkrijk van Christus.

Zingen
Psalm - 68:16, 113:1,2 en 3, 118:1, 145:6
ZB - Looft de Heere, alle gij volken
UAM - Nooit kan ’t geloof te veel verwachten ‘k Stel mijn vertrouwen

Geloofsleer

HC vraag 54 - Heilige algemene Christelijke Kerk
HC vraag 123 - Gods Koninkrijk

Introductie
Stel je voor, op school heeft de juf een raadsel opgegeven. Niemand van de kinderen uit je klas weet het antwoord. Jij ook niet, maar je denkt bij jezelf: ‘Ik ga het thuis vragen. Papa weet het vast wel!’ Als papa thuiskomt ga je snel naar hem toe. Je vertelt wat er op school is gebeurd en je vraagt aan papa of hij het weet. Papa denkt na en hij knikt. Blij kijk je naar papa! Zie je wel, papa weet het!
Je wist het eigenlijk wel zeker dat papa je kon helpen. In dit verhaal gaat het over een man die ook zeker weet dat Iemand hem kan helpen. Hij vertrouwt helemaal op die Persoon.

Beginzin
De zaal van de koning stroomt vol met tovenaars, sterrenkijkers en waarzeggers.

Vertelschets

Ze zijn geroepen door de koning en vol verwachting kijken ze naar hem. Het wordt stil in de zaal.
De koning zegt: ‘Ik heb vannacht een droom gedroomd en het was geen gewone droom. Elke keer moet ik er weer aan denken.’
‘O koning, leef in eeuwigheid! Vertel uw droom en wij zullen hem uitleggen’, zeggen de wijzen.
De koning schudt zijn hoofd. ‘Jullie moeten mij de droom vertellen en hem uitleggen. Als jullie dat niet doen, dan zal ik jullie allemaal laten doden. Maar wie mij kan vertellen wat ik gedroomd heb en wat het betekent, die zal ik rijk belonen en die zal geëerd worden!’
‘Vertel uw droom koning en wij zullen uw droom uitleggen.’ Maar de koning wordt boos. ‘Jullie willen tijdrekken! Als jullie mij niet kunnen vertellen wat ik gedroomd heb, dan verzinnen jullie maar iets. Jullie bedriegen mij dan!’
‘Maar koning, geen mens kan vertellen wat u gedroomd hebt, dat kunnen alleen de goden. Wij kunnen dat niet. Er is geen koning die dat aan zijn wijzen vraagt.’
Nebukadnezar wordt verschrikkelijk boos. ‘Aan zulke wijzen heb ik niets! Jullie moeten allemaal gedood worden. Het bevel van de koning wordt opgeschreven. Alle wijzen moeten gedood worden, ook de wijzen die niet in de zaal zijn.
Daniël schrikt als hij deze woorden hoort. Hij was er zelf niet bij. Waarom moeten alle wijzen gedood worden? Waarom is er zo’n haast bij? Hij zoekt Arioch op, de man die ervoor moet zorgen dat dit bevel wordt uitgevoerd. ‘Waarom moeten de wijzen zo snel gedood worden?’ Arioch vertelt aan Daniël wat er gebeurd is.
Daniël gaat naar het paleis van de koning en wil de koning spreken. De koning is nog steeds boos. Daniël vraagt of hij meer tijd krijgt om de droom uit te leggen. Nebukadnezar geeft toestemming.
Daniël gaat naar zijn huis en vraagt aan zijn drie vrienden of ze met hem willen bidden. Ze weten dat er Één is die kan helpen, dat is de Heere.
Als jij niet weet hoe het moet, bid je dan ook tot de Heere? Leg je dan al je vragen, problemen of verdriet voor de Heere neer? Hij is almachtig, Hij kan je helpen. Voor Hem iets niets onmogelijk!
De volgende morgen dankt en looft Daniël de Heere. Want in die nacht heeft de Heere aan hem de droom en zijn betekenis laten zien. Hij dankt de Heere voor Zijn wijsheid en kracht.
Dank jij de Heere ook als Hij jou geholpen heeft? Geef je Hem de eer? Hij wil dat we Hem danken en loven! De Heere moet de eer krijgen.
Daniël zoekt Arioch op. ‘U moet de wijzen van Babel niet doden, maar breng mij naar de koning, dan zal ik vertellen wat de droom was en wat het betekent.’ Arioch gaat snel aan de slag, hij heeft haast.
Hij brengt Daniël naar de koning en zegt: ‘Koning, hier is een man, een gevangene uit Juda. Deze man kan u de droom vertellen en hem uitleggen. De koning bekijkt Daniël eens goed: ‘Kun jij dat? vraagt hij.
Daniël schudt zijn hoofd. “Wijzen, sterrenkijkers, tovenaars en waarzeggers kunnen dat niet, maar er is een God in de hemel die dat wel kan. Die God, de Heere wil het u bekendmaken. Daniël geeft God de eer.
‘Koning, toen u op bed lag, dacht u er aan wat er in de toekomst gebeuren zou, hoe het met uw koninkrijk zou gaan. U zag in uw droom een groot, bijzonder beeld. Het hoofd was van goud, de borst en de armen van zilver, zijn buik en de heupen van koper, de benen van ijzer en de voeten van ijzer gemengd met klei. Toen zag u dat er zonder handen een steen van de rots werd losgeslagen. Deze steen rolde tegen de voeten van het beeld aan en het hele beeld ging kapot. Er bleef niets van het beeld over. En de steen werd een grote berg, zo groot dat die de hele aarde bedekte.’
De koning knikt, nu weet hij het weer. Daniël gaat verder. De God van de hemel en aarde heeft u veel macht gegeven. U bent de grootste van alle koningen, u bent dat gouden hoofd. Na u zal er een koninkrijk komen dat minder sterk is, dat is het zilver. Daarna zal het koninkrijk van koper regeren. Daarna zal er een rijk komen, dat zo hard is als ijzer. En als laatste zal er een verdeeld rijk komen, want ijzer en klei dat hecht niet.
En als laatste zal er een Koninkrijk komen dat alle rijken zal wegdoen. Dat is een Koninkrijk dat er altijd zal zijn. Dat is de steen. En dit zal zeker gebeuren, koning.’
Dat Koninkrijk is het Koninkrijk van God. De Heere bouwt Zijn Koninkrijk en als Hij straks terugkomt op de wolken, zal iedereen voor Hem moeten buigen. Dan zal de Koning van hemel er aarde geëerd worden. Is deze Koning ook jouw Koning?
Koning Nebukadnezar valt op zijn knieën. Hij wil Daniël aanbidden. Hij geeft bevel dat er geofferd moet worden. In zijn hart is een diep ontzag voor Daniël. Dit is een man met goddelijke kennis. De koning beseft ook dat Daniël een machtige God heeft en hij roept het uit: ’Uw God is de hoogste God!’
Hij geeft Daniël veel geschenken en Daniël wordt overste over de provincie waarin de stad Babel ligt. Ook wordt hij overste van de wijzen van Babel. Daniël denkt ook aan zijn vrienden, want hij vraagt aan de koning of zijn vrienden belangrijk werk mogen doen in de provincie van Babel. En dat gebeurt.
Daniël moet belangrijk werk doen en Zijn God helpt hem.

Slotzin
Daniël weet dat hij dit zelf niet kan, maar dat de Heere hem daar de wijsheid voor kan geven.

Gespreksvragen
Aan wie vroeg Daniël om hulp? Heb jij de Heere wel eens om hulp gevraagd? Wat heb je aan de Heere gevraagd? Hoe kan de Heere antwoord geven? Heeft hij jou antwoord gegeven?

Samenvatting
Koning Nebukadnezar heeft gedroomd, maar hij is vergeten wat zijn droom was. Hij roept alle uitleggers en vraagt hen te vertellen wat hij gedroomd heeft. Maar dat kunnen ze niet. De koning wordt boos en zegt dat alle wijze mannen dan gedood moeten worden. Als Daniël het hoort, vraagt hij of hij bij de koning mag komen. Zijn vrienden bidden of God hem wil laten zien wat de droom was. Dat doet de Heere en Daniël prijst en dankt Hem. Daniël vertelt de koning dat niet hij maar de Heere het verborgene bekend maakt. In zijn droom zag de koning een groot beeld. Hij is het hoofd, en volken na hem zijn de andere delen van het beeld. Maar er zal een tijd komen dat het beeld verpletterd wordt door een grote rots, dat is een eeuwig Koninkrijk. Als dank maakt Nebukadnezar Daniël een heel belangrijke man in zijn rijk.

Vragen