Bijbelgedeelte: 1 Samuël 4

Context
Samuël dient de Heere in de tabernakel. Op een nacht roept de Heere Samuël; Hij zegt tegen hem dat het huis van Eli uitgeroeid zal worden. Als Eli dit hoort, onderwerpt hij zich gewillig aan Gods oordeel. Heel Israël erkent dat Samuël een profeet is. De Heere blijft zich aan Samuël openbaren.

Kerntekst
1 Samuël 4:17 Israël is gevloden voor het aangezicht der Filistijnen, en er is ook een grote nederlaag onder het volk geschied; daarenboven zijn uw twee zonen, Hofni en Pinehas, gestorven, en de ark Gods is genomen.

Doelstellingen

De kinderen horen dat het wegnemen van de ark een straf van God is op de zonde van het volk Israël.
Ze leren de betekenis van de naam ‘Ikabod’.
Ze weten dat de eer van God onze grootste en hoogste zorg moet zijn.

Zingen
Psalm 28:3,4; 78:29-31; 80; 99:1,8; 106:4
ZB - Ere zij aan God de Vader / Heilig, heilig, heilig / Ik bouw op U / Vergeef mij, o Heer’

Geloofsleer
HC vraag 94, 95 - Het eerste gebod
HC zondag 47 - De eerste be

Introductie
Begin, samen met de kinderen, met het maken van een woordweb. In het midden van een blad/bord schrijf je het woord ‘straf’. Je vraagt aan de kinderen waar ze aan denken bij dit woord. Schrijf het op. Vervolgens vertel je dat het vandaag ook gaat over straf. Niet een straf die één kind krijgt, maar een straf die het hele volk van Israël krijgt.

Beginzin
Kijk! Daar staat Samuël, de profeet, bij de tabernakel in Silo. Hij kijkt heel ernstig en verdrietig. Hij zegt: ‘Israël zal gestraft worden omdat we niet naar de Heere God hebben geluisterd.’

Vertelschets

Heel veel mensen horen de woorden van de profeet Samuël, maar ze luisteren niet. Ze blijven ongehoorzaam.
Op een dag maken duizenden Israëlische soldaten zich op om te gaan vechten tegen de Filistijnen.
Na een korte strijd komen de Filistijnen juichend terug in hun tentenkamp. Ze hebben wel vierduizend Israëlische soldaten gedood. Zie je wel dat ze goed getrainde soldaten hebben! Jammer dat ze nog niet heel het leger van Israël hebben verslagen, maar dat zal vast niet lang meer duren…
In het tentenkamp van de Israëlieten is er verdriet. Vierduizend soldaten gedood! Wat moeten ze doen? Hoe kunnen ze toch nog winnen? Eén van de oudsten in het leger zegt: ‘Waarom heeft de Heere ervoor gezorgd dat we zijn verslagen door de Filistijnen?’ De anderen kijken hem aan… Ja, waarom?
‘Misschien weet ik wel iets!’ zegt de oudste weer, ‘Als we de ark van God nu eens halen uit de tabernakel in Silo, en met ons meenemen als we morgen weer gaan vechten, dan winnen we vast!’ De anderen knikken… dat zal het zijn!
Maar wat denk je, de ark laat wel zien dat God aanwezig is, maar zal de ark ervoor zorgen dat het volk Israël opeens zal winnen? Zit de kracht in die ark? Of…. geeft de Heere Zijn volk die kracht? En zou de Heere Zich laten ‘dwingen’ om het volk zo te laten overwinnen?
Hofni en Pinehas, de zonen van hogepriester Eli, halen de ark uit Silo. Ze houden de ark beet aan de dragers op de zijkant. En bovenop de ark zijn de twee cherubs te zien, de twee engelen met hun vleugels.
Daar komen ze het legerkamp binnen. Alle soldaten kijken naar de ark, ze beginnen te juichen en te stampen. Nu zullen ze vast winnen, want de ark is bij hen! En vroeger, toen hun volk nog door de woestijn heen trok, was de ark er ook bij en won het volk ook iedere keer.
In het legerkamp van de Filistijnen, horen ze het gejuich van de Israëlieten. Het klinkt zo hard dat de grond er zelfs van dreunt. Ze schrikken. Wat is er toch aan de hand?
‘De Israëlieten hebben de ark meegenomen!Nu is hun God bij hen en zullen we zeker niet winnen!’ ‘Weet je nog dat, heel lang geleden, dit ook gebeurde bij de Egyptenaars? Toen heeft de God van de Israëlieten hen ook geholpen en laten winnen!’ ‘Wat moeten we nu?’ ‘We kunnen eigenlijk maar één ding doen, en dat is sterk zijn. En moedig, zodat we geen slaven van de Israëlieten hoeven te worden.’
De volgende dag wordt er gevochten tussen de Israëlieten en de Filistijnen. De Filistijnen zijn veel sterker dan de Israëlieten. De Filistijnen verslaan de Israëlieten helemaal. Er worden dertigduizend soldaten van Israël gedood. Ook Hofni en Pinehas worden gedood.
Maar, wat is het meest erg? De ark wordt door de Filistijnen meegenomen! De ark waardoor de Heere liet zien dat Hij er was. Het teken van Zijn verbond. De ark is er niet meer. Wil de Heere nu nog wel iets te maken hebben met Zijn volk?
Een soldaat uit de stam van Benjamin rent zo vlug als hij kan over de weg naar Silo. Hij is gevlucht uit het leger, gevlucht voor de Filistijnen, en hij heeft alles gezien. Hard lopend gaat hij naar de stad Silo, dertig kilometer verderop.
Aan de kant van de weg zit de oude Eli van achtennegentig jaar. Hij zit op een stoel, zonder leuningen en kan niet meer zien. Hoe zal het zijn afgelopen vandaag? Wat is hij bang! Opeens hoort hij mensen huilen en klagen. Snel roept hij: ‘Wat is er aan de hand?’
De soldaat zegt: ‘Ik kom net uit het leger; ik ben gevlucht.’ ‘Wat is er gebeurd, mijn zoon?’ vraagt Eli. ‘Israël is door de Filistijnen verslagen. Uw zonen, Hofni en Pinehas zijn gestorven. En…. de ark is meegenomen.’
Een ergere boodschap had er voor Eli niet kunnen komen. Eli schrikt zo erg: de ark is weg, weg! Hij valt van zijn stoel op de grond, breekt zijn nek en sterft.
In Silo wacht de vrouw van Pinehas. Ze is in verwachting van hun kindje wat bijna zal komen. Als ze hoort wat er is gebeurd, schrikt ze zo dat haar kindje wordt geboren. De vrouwen die erbij staan roepen: ‘Je hebt een zoon!’ Maar ze schenkt er geen aandacht meer aan. Voordat ze sterft zegt ze: ‘Hij heet ‘Ikabod’. Dat betekent ‘de eer is weg’. Want de eer is weggenomen uit Israël. De ark van God is weg.
Zie je dat, Eli en de vrouw van Pinehas schrikken het meest van het nieuws dat de ark weg is. Dat is voor hen nog belangrijker dan het sterven van Hofni en Pinehas. Zoveel houden ze van de Heere, zo belangrijk vinden ze Zijn eer! En jij?

Slotzin
Wie kan er nu nog helpen? Wat moet er van het volk van God terechtkomen? Alleen de Heere Zelf kan nog redding geven.

Gespreksvragen
Waarom was het verkeerd dat Israël de ark meenam het leger in?
Waarom dachten de Filistijnen dat ze gingen verliezen toen de ark eraan kwam bij de Israëlieten?
Waarom is het zo erg dat de ark van God werd weggenomen door de Filistijnen?
Praat met de kinderen over ‘de eer van de Heere’. Hoe kunnen wij de Heere eren? Hoe belangrijk vinden we het dat de Heere geëerd wordt?

Samenvatting
Er is oorlog tussen de Filistijnen en Israël. Israël wordt verslagen. Ze besluiten bij de volgende veldslag de ark mee te nemen het leger in. Groot gejuich gaat op in het leger als de ark gebracht wordt. De Filistijnen worden heel bang, ze hebben veel gehoord over de kracht van de Heere. Toch overwinnen de Filistijnen en ze veroveren de ark. Hofni en Pinehas sterven ook in de strijd. Een boodschapper vlucht uit het leger en komt in de stad. Hij vertelt Eli dat zijn zonen gestorven zijn en dat de ark meegevoerd is door de Filistijnen. Als Eli dat hoort, valt hij van zijn stoel, breekt zijn nek en sterft. Als de vrouw van Pinehas het hoort, begint de bevalling. Er wordt een zoon geboren, maar de moeder sterft. Ze noemt hem Ikabod, dat betekent: 'de eer is weg'.

Vragen