Bijbelgedeelte: 1 Samuël 24

Context
David is op de vlucht voor koning Saul. In de woestijn van Maon wordt David omsingeld door Saul en zijn mannen. Saul wordt echter weggeroepen omdat de Filistijnen het land zijn binnengevallen.

Kerntekst
1 Samuël 24:11 Zie, te dezen dage hebben uw ogen gezien, dat de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en men zeide dat ik u doden zou; doch mijn hand verschoonde u, want ik zeide: Ik zal mijn hand niet uitsteken tegen mijn heer, want hij is de gezalfde des Heeren.

Doelstellingen

De kinderen zien Davids respect voor de gezalfde des Heeren en zijn gehoorzaamheid aan het gebod van God: ‘Gij zult niet doden’.
Ze zien hoe David zijn vijand liefheeft, zoals God dat ook van ons vraagt.
Ze horen dat God Zijn beloften waarmaakt, David zál koning worden over Israël.

Zingen
Psalm - 27:1,7; 32:4; 56:1,4; 89:9,15; 91:1,5
ZB - Welzalig de man die niet wandelt / Wie maar de goede God laat zorgen / Wat de toekomst brengen moge
OMK - Ik zing u van een herderszoon / De Heer is mijn Herder

Geloofsleer

HC zondag 10 - Gods voorzienigheid
HC zondag 40 - Het zesde gebod

Introductie
Lees Matthëus 5:44-48 eens met elkaar. Wat is de boodschap van dit gedeelte? Hoe ga jij om met mensen die onvriendelijk tegen je zijn, met kinderen uit je klas bijvoorbeeld?
In de Bijbelvertelling van vandaag gaat het over David. Hij moet vluchten voor koning Saul die het op zijn leven gemunt heeft. Let er eens op hoe hij met zijn vijand omgaat!

Beginzin
‘Zullen we hier veilig zijn?’ Vragend kijkt David zijn mannen aan.

Vertelschets

Op hun vlucht voor koning Saul zijn David en zijn mannen nu terecht gekomen in de woestijn van Engedi, een bergachtig gebied aan de westkust van de Dode Zee. (Laat op een kaart zien waar dit ligt)
De rotsen zijn er zo steil dat alleen berggeiten en steenbokken er leven kunnen. Er is in ieder geval zoet water in de buurt, zodat ze niet om zullen komen van dorst.
Ook zijn er grotten, diepe spleten in de rotsen die een goede verstopplek bieden voor de vluchtelingen.
Koning Saul jaagt David achterna. Het liefst zou hij David willen doden om zo te voorkomen dat David eens koning zal zijn in Israël.
Hij heeft zijn jacht op David moeten onderbreken, omdat de Filistijnen het land zijn binnen getrokken om te roven en plunderen.
Als hij de Filistijnen verjaagd heeft zet Saul zijn zoektocht voort. Drieduizend mannen neemt hij mee. Een heel leger dus!
David heeft inmiddels een goede schuilplaats gevonden in een van de grotten in het rotsachtige gebied. Een diepe grot met een uitgebreid gangenstelsel. Hier zal Saul hem voorlopig niet kunnen vinden!
Wat je bijna niet voor mogelijk zou houden gebeurt. Op zeker moment horen David en zijn mannen voetstappen in de holle ruimte van de grot. Iedereen houdt de adem in..
Niemand minder dan de koning van Israël stapt de grot binnen. Hij is alleen, er zijn geen soldaten die hem begeleiden! De koning hurkt neer, zijn mantel valt om hem heen op de grond.
‘Dit is je kans’, zeggen de mannen tegen David. ‘Nu kun je de koning doden, de Heere geeft hem in je hand.’
David sluipt in de richting van de koning. Zijn hart bonst in zijn keel als hij voorzichtig een stuk van de mantel van de koning afsnijdt..
Wat doet David nu? Doodt hij de koning niet? Waarom laat hij zijn vijand in leven?
‘De Heere verhoede het dat ik de koning, die door God gezalfd is, zou doden,’ zegt David. David doet wat God wil! Hij houdt zich aan Gods geboden.
Als Saul naar buiten gaat en op veilige afstand van de grot is loopt David hem achterna.
‘Mijn heer en koning’, roept hij.
Saul staat met een schok stil en kijkt om. Tot zijn verbazing ziet hij David, die eerbiedig voor hem knielt en hem daarmee als koning eert.
‘Waarom luistert u toch naar de mensen die beweren dat ik u kwaad wil doen’, zegt David. ‘Vandaag had ik u kunnen doden! Kijk zelf maar mijn vader, ik heb een stuk van uw jas gesneden…maar ik heb u niet gedood! Ziet u nu dat ik geen kwaad in de zin heb?’
Koning Saul luistert stil en ontroerd naar Davids woorden.
‘Ik heb u niets misdaan en toch jaagt u mij achterna. Op wie maakt u nu eigenlijk jacht? Wie ben ik eigenlijk vergeleken met u, de koning van Israël?’
‘Hoor ik daar jouw stem, mijn zoon David?’ vraagt Saul. Hij barst in tranen uit. Zo’n liefdevolle houding had hij niet verwacht van David.
Uit zijn antwoord blijkt dat hij de hand van de Heere ziet in wat er nu gebeurd is.
‘Je hebt laten zien dat je het goede voor mij zoekt door mijn leven te sparen, je bent eerlijker dan ik, David. De Heere zal je ervoor belonen. Nu weet ik zeker dat jij koning zult worden over Israël.’
Saul vraagt een gunst van David: ‘Wil je zweren bij de naam van God dat je mijn familie niet zult uitroeien als je straks koning zult zijn?’
In die tijd was het gebruikelijk om de familie van de vorige koning te doden wanneer er een nieuwe koning aan de macht kwam.
David doet wat Saul van hem vraagt en zweert de familie van Saul te sparen.
Dan gaan de wegen weer uiteen. Saul keert terug naar zijn hui

Slotzin
En David? Eens zal hij koning zijn in Israël en in een paleis wonen, God heeft het beloofd. En Hij doet altijd wat Hij heeft beloofd! Maar voorlopig is zijn zwerftocht in de wildernis nog niet afgelopen..

Gesprek
Wat kun je uit deze geschiedenis leren van David? Probeer ook zondag 40 van de H.C. met elkaar te lezen. Wat betekent dat voor jou, kun je er iets mee als je morgen op het schoolplein aan het spelen bent bijvoorbeeld?
Je weet dat David ook veel psalmen heeft gedicht. Welke psalm zou David gezongen kunnen hebben toen hij op de vlucht was voor Saul? Weet je nog meer psalmen die bij deze geschiedenis passen?

Samenvatting
David is in En-gedi. Als Saul dat hoort, gaat hij David met een leger opzoeken. Saul gaat een spelonk in, en David heeft de kans hem te doden. Maar het enige wat hij doet is een stukje van Sauls mantel afsnijden. De door de Heere gezalfde koning mag hij niet doden! David verlaat de spelonk en laat Saul uit de verte zien wat hij gedaan heeft. Saul belijdt dat David koning zal worden en hij vraagt David zijn familie te sparen. Dat belooft David.

Vragen