Pinksterverhaal - Kumi

Dit zendingsverhaal gaat over Kumi, een schoenpoetsertje van 10 jaar, in een krottenwijk in Afrika. Het is goed te gebruiken als vrije vertelling bij de Pinksterfeest viering van de zondagsschool.

Het wonder van Kumi de schoenpoetser

Kumi steekt zijn hand in zijn broekzak en rammelt even met zijn geld. Hm. Hij heeft nog niet zoveel verdiend vandaag. En het begint al donker te worden. Hij moet zo naar huis. Zou mama er al zijn, als hij thuiskomt? Zou ze verdrietig zijn, omdat hij niet zoveel verdiend heeft vandaag?

Kumi is 10 jaar. Hij is schoenpoetser. Schoenpoetser? Ja. Elke dag gaat Kumi naar een drukke straat vlakbij zijn huis. Hij heeft dan een houten kistje bij zich. In dat kistje zit een borstel, een doekje en ook schoensmeer. Aan iedereen die Kumi tegenkomt in die drukke straat, vraagt hij: “Mag ik uw schoenen poetsen? Ik ben schoenpoetser.”
De meeste mensen geven Kumi niet eens antwoord, ze lopen gewoon door. Anderen zeggen heel onaardig: “Nee, niet nodig!” Maar soms zegt iemand: “Ja, dat is goed. Maak jij mijn schoenen maar eens heel netjes!” En dan zet Kumi zijn houten kistje op de grond, en gaat hij op zijn knieën zitten. Hij weet precies hoe het moet: afborstelen, insmeren, uitwrijven. En kijk die schoenen dan eens glimmen!
“Alstublieft”, zegt Kumi als hij klaar is en dan houdt hij zijn hand op. Want dat schoenenpoetsen, dat doet Kumi natuurlijk niet voor niets! Daar verdient hij geld mee!

Maar, heeft Kumi wel tijd om elke dag schoenen te poetsen? Moet hij niet naar school? Nee…Natuurlijk zou Kumi naar school moeten, maar zijn moeder kan dat niet betalen.
Kumi woont in Afrika, in een grote stad. Er staan in die stad heel mooie, grote huizen. Maar er zijn ook huizen die gemaakt zijn van planken en plastic. Als het hard regent, komt het water gewoon door het dak naar binnen. Zo’n huis kun je eigenlijk beter een krot noemen. Er is in zo’n huis geen kraan, en ook geen wc of een stopcontact. En vaak is er maar één kamer! Woont er in zo’n huis dan ook maar één iemand? Nee… Soms wonen er wel acht mensen, of zeven, of negen… En als het avond is gaan ze allemaal in die ene kamer slapen. In een lekker bed? Nee… Gewoon op de grond, op een matje van riet.
In zo’n huis woont Kumi ook. Samen met zijn moeder, zijn grote zus en zijn drie kleine broertjes. Waar Kumi’s vader is, weet hij niet. Kumi heeft hem al heel lang niet gezien. Wie er dan geld verdient voor Kumi en zijn familie? Dat doet zijn moeder.
Het is alleen niet veel wat Kumi’s moeder verdient. Het is niet eens genoeg om elke dag eten te kopen voor haar vijf kinderen. En daarom is Kumi schoenpoetser. Daarom gaat Kumi elke dag naar die drukke straat vlakbij zijn huis, met zijn houten schoenpoetskistje. Door geld te verdienen met schoenenpoetsen, helpt Kumi zijn moeder. Zo is er toch elke dag nét genoeg te eten voor allemaal. Maar naar school gaan? Nee. Dat is te duur!

Langzaam loopt Kumi terug naar huis. Zijn hoofd een beetje gebogen. Hij schopt tegen een steentje en voelt nog eens in zijn broekzak. Nee, ’t is echt niet veel vandaag. Wat zou mama…BOEM! Pas toch op, Kumi. Kijk uit waar je loopt! Nu bots je zomaar tegen iemand op! Kumi schrikt ervan. Hij kijkt op, en ziet een mevrouw. Hij schaamt zich een beetje. Daarom zegt hij snel: “Mag ik uw schoenenpoetsen? Ik ben schoenpoetser.” De mevrouw schiet in de lach. “Ja hoor, dat is goed”, zegt ze. Kumi gaat op zijn knieën zitten en pakt zijn borstel. “Hoe heet je?”, vraagt de mevrouw. “Kumi”, zegt Kumi. “Ik heet Alice”, zegt de mevrouw. Afborstelen, insmeren…

“Waar woon je?”, vraagt Alice. Kumi schrikt. Wat moet hij zeggen? Als hij vertelt dat hij in een krot woont, vindt Alice hem misschien vies. “Ik woon eh… Ik woon in een heel groot huis”, zegt Kumi. “Met een heel grote tuin met allemaal bomen. En eh…een keuken. En allemaal slaapkamers. En een zwembad.” Driftig wrijft Kumi zijn schoenpoetsdoekje over de schoenen van Alice heen en weer. Kijk ze glimmen! Klaar. Kumi houdt zijn hand op. Alice lacht vriendelijk. Ze zoekt in haar tas naar geld en kijkt Kumi ondertussen aan. Kumi lacht terug. Dan kijkt Alice naar Kumi’s trui. Naar zijn broek. Naar zijn schoenen. Kumi kijkt ook naar zijn trui. Er zitten vlekken op. Zijn broek: daar hangen rafels aan. Zijn schoenen: allemaal gaten. En ze zijn veel te klein! Kumi begrijpt opeens waarom Alice naar hem kijkt… Jongens uit een heel groot huis… Met een heel grote tuin en zelfs een zwembad… Zien die er zó uit? “Eh… Ik heb vandaag mijn oude kleren aan”, mompelt Kumi. Hij pakt het geld uit Alice’ hand en rent weg.

De volgende dag is Kumi er weer. “Mag ik uw schoenen poetsen? Ik ben schoenpoetser.” Het gaat beter dan gisteren. Even kijken hoeveel ik al heb verdiend, denkt Kumi en hij telt zijn geld. Zeven, acht, negen… Mama zal... “Dag Kumi”, hoort hij opeens. Hij kijkt op. Alice!
“Je hebt mijn schoenen gisteren keurig gepoetst, Kumi!”, zegt Alice. “Maar ik kon niet eens dankjewel tegen je zeggen. Je was opeens weg!” Kumi kijkt naar de schoenen van Alice. Glimmen ze nog net zo mooi als gisteren? Hij had echt goed zijn best gedaan! Hé, wat is dat? Het zijn de schoenen van gisteren niet, het zijn andere. “Ja”, lacht Alice. “Ik heb nog meer schoenen, zie je dat? En zo’n goede poetser als jij mag ze allemaal poetsen. Pak je borstel maar!”
Kumi zet zijn kistje neer en begint met borstelen. “Zeg Kumi”, vraag Alice dan. “In dat grote huis, met al die slaapkamers, en dat zwembad, woon jij daar alleen?” Kumi schudt zijn hoofd: “Nee, ik heb een zus en drie broertjes.” “Poetsen die ook schoenen?”, vraagt Alice. “Nee”, zegt Kumi. “Mijn broertjes zijn daar nog te klein voor. En mijn zus heeft geen tijd. Die past op mijn broertjes.” Alice knikt. Dan vraagt ze zachtjes: “En je vader, waar is die? En waar is je moeder?”

Kumi zucht. Hij denkt even na en stopt dan met borstelen. “Mijn vader…”, zegt Kumi, “ik weet niet waar hij is. En mijn moeder werkt de hele dag. Maar ze verdient niet genoeg geld om goed voor ons te zorgen. Daarom help ik haar. Ik help haar door wat extra’s te verdienen met schoenenpoetsen. En eh…dat van dat huis, met dat zwembad…”
“Ik weet het, Kumi”, zegt Alice vriendelijk. Ze gaat op haar knieën naast hem zitten. “Ik weet dat jij niet in een heel groot huis woont, met een tuin en veel slaapkamers. En ik weet ook dat jij dat wél graag zou willen. Dan hoefde je geen schoenen meer te poetsen. Dan was je moeder gewoon thuis. Dan had je mooie kleren en dan was er altijd genoeg te eten.”

Kumi kijkt Alice aan. Hij knikt. “Maar weet je, Kumi”, gaat Alice verder, “toch zijn er nóg mooiere dingen dan zo’n groot huis en mooie kleren. Mag ik daar iets over komen vertellen bij jou thuis? Vanavond?” Kumi knikt weer. En nog eens knikt hij! “Goed”, zegt Alice. “Maar dan moet je nu eerst mijn schoenen afpoetsen! En daarna vertellen waar je woont.”

’s Avonds zit Kumi op de stoep voor zijn huis te wachten. Komt Alice al? Hij kijkt steeds naar links, en dan weer naar rechts. Ja, daar is ze! “Dag Kumi”, zegt Alice. “Mag ik binnenkomen? Is je moeder ook thuis?” In het huis van Kumi is maar één stoel. Daar mag Alice op zitten. Kumi en zijn moeder kijken haar vragend aan. Wat zou Alice toch komen vertellen? “Mevrouw”, zegt Alice tegen Kumi’s moeder, “ik heb Kumi ontmoet in de drukke straat waar hij schoenen poetst. Hij heeft mijn schoenen keurig gepoetst. Kijk eens hoe ze glimmen!” Alice geeft Kumi een knipoog. “Kumi heeft me ook verteld waarom hij schoenen poetst”, gaat Alice verder. “Hij doet dat om u te helpen. Het is nodig dat hij wat extra geld verdient.” Kumi’s moeder knikt. “Ik wil u iets vragen”, zegt Alice dan. “Vindt u het goed dat Kumi voortaan naar school gaat? Kumi is 10 jaar. Het isbelangrijk dat hij iets leert. Dat hij een verstandige jongen wordt.”

Kumi’s moeder kijkt Alice aan, eerst blij, maar dan een beetje verdrietig. “Ik kan dat niet betalen”, zegt ze zachtjes. “Het geld dat Kumi met schoenenpoetsen verdient, heb ik juist nodig om…” “U hoeft het ook niet te betalen”, zegt Alice. “In een land hier ver vandaan, waar de mensen rijk zijn en in grote huizen wonen, hebben kinderen geld gespaard voor Kumi. En niet alleen voor Kumi. Ze hebben zoveel geld gespaard dat er nog meer kinderen naar school kunnen! De school voor Kumi is hier vlakbij. En kinderen leren er niet alleen lezen, schrijven en rekenen.. Ze krijgen er ook elke dag lekker te eten.”

Kumi en zijn moeder kijken elkaar aan. Ze kunnen hun oren niet geloven. Ze vergeten helemaal om iets te zeggen. “Kom je volgende week eens kijken, Kumi?”, vraagt Alice. “Kijk, ik geef je een brief. Daarin staat precies waar de school is en wat je er allemaal kunt leren. Misschien wil je moeder hem voorlezen. En als jij goed je best gaat doen, Kumi, kun je over een poosje zelf ook lezen.”
Alice staat op. “Ik ga verder”, zegt ze. “Ik heb het druk. Er wonen hier vlakbij nog meer kinderen, die ook naar school mogen. Dat ga ik ze nu vertellen. Dag Kumi. Dag mevrouw.”

Het is een half jaar later. Kumi loopt in de drukke straat vlakbij zijn huis. Hij heeft een houten kistje bij zich. Het is zijn schoenpoetskistje. Maar wat zit erin? Zijn borstel? En schoensmeer? Nee. Er zitten drie boeken in. En een schrift. En een potlood en een pen. Kumi’s schoenpoetskistje is nu zijn schooltas! Kumi zit nu al een hele poos op school. Zijn schoenpoetsspullen heeft hij aan een vriendje gegeven. Hij heeft ze niet meer nodig. Hij heeft trouwens helemaal geen tijd meer om schoenen te poetsen. Kumi moet nu huiswerk maken. Elke middag als hij uit school komt oefent hij thuis met lezen, schrijven en rekenen. Kumi kan er geen genoeg van krijgen. “Je bent een knappe jongen, Kumi”, heeft de juf tegen hem gezegd. “Een half jaar geleden kon je nog niet lezen en nu lees je al een heel boek!”

Het is waar. Kumi kan al heel goed lezen. Hij heeft ook al een eigen boek. Het is een kinderbijbel. Kumi heeft hem van de juf gekregen. Het mooist vindt hij de verhalen over de wonderen van Jezus. Jezus die een verlamde man weer laat lopen. Jezus die van vijf broden en twee vissen een heleboel mensen te eten geeft. Jezus die het dochtertje van Jaïrus weer levend maakt. “Wonderen doen”, heeft de juf verteld, “dat kan alleen Jezus. Om wonderen te kunnen doen, moet je heel machtig zijn. En dat is Hij.” Kumi moet daar eens over nadenken. Wonderen… Dan pakt Kumi zijn Bijbel en begint hij te bladeren. Waar zoek je naar, Kumi?

Als Kumi de volgende dag op school komt, rent hij meteen naar de juf. “Ik kan het nergens vinden, juf! Waar staat het verhaal van Jezus die een schoenpoetser naar school laat gaan? Waar staat dat in mijn kinderbijbel?” De juf schiet in de lach. “Gekke, lieve Kumi”, zegt ze.“Jouw verhaal staat niet in de Bijbel. Maar een wonder is het wel. Daar heb je helemaal gelijk in!”



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!