Kerstverhaal - Ik verkondig u grote blijdschap

Een spannend kerstverhaal over vervolgde christenen. Na spannende avonturen wordt het kerstfeest in de gevangenis, het vluchtelingenkamp en een Nederlandse kerk.

Ik verkondig u grote blijdschap

Dat is vreemd
Het sneeuwt. Duizenden vlokjes vallen uit de loodgrijze lucht. Ze maken de toppen van de bergen nog witter, ze toveren de donkere dennenbomen om in een wondermooi sprookjesbos. Ze dekken het dorpje, dat aan de voet van de bergen ligt warmpjes toe en zetten het kleine kerkje buiten het dorp een dikke witte muts op. Ze kijken nieuwsgierig door de ramen naar binnen. Het is leeg in het kerkje. De banken staan stil op hun plaats, de grote potkachels zijn uit en overal ligt stof. “Oh, kijk eens”, fluisteren de vlokjes, “er ligt niet eens een Bijbel op de preekstoel.” Ja, het lessenaartje met de groene franjes erlangs is leeg. Dat is vreemd. Stof in de kerk en een preekstoel zonder Bijbel. Zullen we eens zien of de deur open kan? Hier, dit stoepje op en dan…. Maar, maar kijk nou eens! Er zitten planken voor de deur, dikke ruwe planken met roestige spijkers erin. Dat is nog vreemder dan dat stof en die preekstoel zonder Bijbel. Een kerkdeur, die dichtgespijkerd is!

Victor de klokkenmaker
In het dorpje, dat langzaam toegedekt wordt door een dikke sneeuwdeken, woont Victor de klokkenmaker. Zijn haar is wit en hij loopt een beetje krom. Toch is hij nog niet oud. Pas 52 jaar. Maar Victor heeft veel verdriet gehad in zijn leven. Vier jaar geleden is zijn enige dochter met haar man en hun twee kindertjes bij een treinongeluk omgekomen. En een jaar later is Victors vrouw gestorven. Daarom is zijn haar zo wit en loopt hij gebogen alsof hij altijd iets zwaars op zijn rug heeft.
Het is donker geworden en de vriendelijke sneeuwvlokjes zijn veranderd in scherpe ijsnaalden. Er is nu niemand meer buiten, iedereen zit bij de warme kachel. Iedereen? En wie loopt daar dan in het licht van die lantaarn? Dat lijkt Victor wel. Hij moet zeker nog een klok wegbrengen. Maar dan loopt hij de verkeerde kant op. Kijk, daar gaat hij. Het schijnsel van de laatste lantaarn buiten het dorp valt op z’n gebogen gestalte. Stevig stapt hij door, recht op het grote, donkere bos af. Wat moet Victor daar nou gaan zoeken!

De oude hut
Diep verscholen achter verwarde struiken en knoestige boomstronken, verborgen onder overhangende takken, staat een oude hut. De stammen, waar hij van gemaakt is, hebben de kleur van de bomen en struiken rondom. De duizenden bladeren die jarenlang elke herfst zijn neergedwarreld, hebben het dak dezelfde kleur gegeven als de bosgrond. Er zijn maar enkele mensen uit het dorp, die de hut kunnen vinden. En één van die mensen is... Victor.

Wat moet Victor daar nou doen?
“Hoeiii”, gilt de wind en blaast nijdig handenvol sneeuw van de bomen. “Zzzjjt”, kreunt hij en jaagt venijnig scherpe ijsnaalden in het gezicht van Victor, die bijna de rand van het bos heeft bereikt. ‘t Is aardedonker hier, maar Victor heeft kattenogen. Eenmaal in de luwte van de bomen haalt hij diep adem. “Wat een weer”, mompelt hij zacht, “maar nou zijn er tenminste geen mensenjagers op pad.” Mensenjagers, wat een rare praat, wat bedoelt hij daar nou mee. Victor haalt een zaklantaarn tevoorschijn uit de zware tas die over zijn schouder hangt. Dan begint hij te klimmen. Na een goede anderhalf uur staat hij even stil. Van de wind is weinig te merken in het dichte bos. Af en toe vallen dikke plakken
sneeuw naar beneden. “Kra, kra kra.” Driemaal bootst hij de roep van een kraai na. Dan luistert hij, voorover gebogen, z’n hoofd scheef. Een paar tellen later wordt z’n roep beantwoord. Voldaan zet hij zich weer in beweging. Na enkele passen laat hij de lantaarn in ‘t rond schijnen. Verwarde struiken en knoestige bomen worden in de lichtstraal gevangen. Hij wringt er zich tussen. Weer flitst de zaklantaarn. Een rij dicht tegen elkaar staande boomstammetjes wordt zichtbaar. Maar, maar.., dat is die oude hut! Wat moet Victor daar nou gaan doen?

De vrachtwagen uit Holland
Terwijl Victor de geheimzinnige hut bereikt, stopt een grote vrachtwagen voor het motel, dat ongeveer een half uur rijden van Victors dorpje staat “Zo Jaap”, zegt de chauffeur, “de reis zit erop vandaag. Je jas dicht hoor”, voegt hij eraan toe, als hij ziet dat Jaap wil uitstappen. “Ja vader.” Jaap trekt de rits van z’n jack tot aan zijn kin en duwt zijn ijsmuts over zijn oren. Met een klap gooit hij het zware portier achter zich dicht. Vlug loopt hij voor de wagen langs naar de andere kant. Hij pakt een koffertje aan en wacht tot vader de wagen zorgvuldig heeft afgesloten. Dan loopt hij achter hem aan, het motel binnen. Een kamer is gauw besproken en als ze zich wat opgeknapt hebben, zetten ze zich aan de voor hen gedekte tafel. Na het eten praten ze nog gezellig na. “We gaan vroeg onder de wol Jaap. Morgen wacht ons nog een lange dag. Als ‘t weer wat meewerkt, kunnen we morgenavond bij leven en welzijn in Linz zijn.” “Dat is Oostenrijk hè?” ”Ja, en dan nog een flinke ruk jôh, eer we thuis zijn. Heb je het naar je zin?” Jaap glundert. Dàt was even een bof. Samen met vader deze reis te mogen doen. Vader vond het gezellig om wat aanspraak te hebben op de lange rit. En daarom mocht hij mee. “Gaan we morgen eerst de klok ophalen?” “Natuurlijk. ‘k Heb Victor geschreven dat ik 21 december bij hem langs kom. ‘t Dorpje waar hij woont ligt in de route. Ik hoef er niet voor om te rijden. Wat zal moeder blij zijn, Jaap. ‘t Is een ware kunstenaar, die Victor.” Vader zit diep in gedachten en klopt zijn pijp uit. Zal hij het Jaap zeggen van de Bijbels? Of nee, toch maar beter van niet. “We gaan naar bed Jaap, kom.”

Zou dat de oplossing zijn?
Victor de klokkenmaker kan niet slapen. Voor de zoveelste maal gooit hij zich op z’n andere zij. Hoe moet het toch goed komen. Wat moet hij toch doen? ‘t Is immers geen doen meer in die koude hut in het bos. Als de dominee daar nog langer moet zitten, wordt hij ziek en wat dan? De gebeurtenissen van de laatste drie, vier maanden trekken weer aan hem voorbij. Hij hoort dominee Vlamir ‘t weer vertellen. Toen, Victor, toen wist ik dat ik ook weg moest, nee, dat ik weg mòcht. De Heere gaf me een duidelijk antwoord. Toen ik voor de tweede keer gewaarschuwd werd om anders te gaan preken, was er maar één ding. Ik moest zorgen dat mijn vrouw en zoontje in veiligheid kwamen. Ik kòn immers niet anders preken. God is immers niet dood. Hij lééft, Hij houdt de schuldigen geenszins onschuldig, maar - en die boodschap moet ik ook doorgeven - maar er is ontkoming. Christus stierf voor schuldigen, voor doodschuldigen. Predik het Evangelie aan alle mensen. Dat was m’n opdracht en ik kon mijn Opdrachtgever niet ongehoorzaam zijn. Ik vroeg een visum, een uitreispas aan voor mijn vrouw en Johann. “Heere”, bad ik, “als ze een visum krijgen, als ze zonder verhindering naar het vrije westen mogen vertrekken, laat dat voor mij een teken zijn, dat mijn taak hier af is. Dat ik ook mag proberen die vrijheid te bereiken, om daar Uw Naam te verkondigen. En Victor, ongekend gauw kwam die vergunning. Zij zijn nu in vrijheid en veiligheid en nu wacht ik tot er voor mij een gelegenheid komt.” Victor houdt het in bed niet langer uit. Hij stommelt de trap af en gooit wat houtblokken in de grote keukenkachel. Met de handen onder het hoofd staart hij met nietsziende ogen in het vuur. Maar hoe moet de dominee weg? Nadat het kerkje was dichtgespijkerd, is hij nog een paar weken in de pastorie blijven wonen, maar toen uitkwam dat hij daar geregeld kerkdiensten hield, moest hij zorgen dat hij uit de handen bleef van zijn belagers. Een week is hij in het huisje van Victor geweest, maar ook dat werd verraden. En nu zit hij al enkele dagen in de oude hut op de berg.

“Heere, ik weet niet hoe het moet”, zucht Victor. Hij richt zich op en gooit nog een paar blokken in de kachel. Het deurtje laat hij openstaan. De gloed van het vuur valt op de kalender aan de wand. Victor kijkt er naar. Plotseling schrikt hij op. 25 december Kerstfeest! Christusfeest! Jozef wist ook niet hoe het moest, maar de Heere stelde hem gerust. “Ik weet het wel Jozef, doe maar wat Ik je zeg.”
Victor pakt de kalender van de muur. Langzaam laat hij zijn ogen over de cijfers gaan, 19, 20, 21… dan schrikt hij voor de tweede keer op. Van Bergen! Hij komt morgen de klok halen en de Bijbels brengen. Zou... zou dat de oplossing zijn?

Door de donkere nacht rijdt een zware vrachtauto. In de goed verwarmde cabine zitten twee mensen. Een man en een jongen. Ze zeggen weinig tegen elkaar. Af en toe een enkelwoord. “Vader”. “Ja Jaap”. “Zou, zou hij slapen?” “Ik denk ‘t wel jôh”. Jaap, met zijn benen op de zitting, knuffelt zich heerlijk met z’n rug in de leren bank. Vanuit z’n ooghoeken kijkt hij naar het silhouet van de man achter het stuur. Hij voelt zich warm worden van binnen. Wat een fijne vader heeft hij toch. Wie zou het durven wat vader doet? Wat een vreemde dag was het gisteren. Toen ze hij het huis van Victor kwamen zei vader, dat hij maar even in de auto moest wachten, dan hoefde hij hem niet af te sluiten. Vader was nog geen minuut binnen, of een man kwam naar de auto toelopen. “Holland?” zei hij, op de nummerplaat wijzend. Toen Jaap het raampje opendraaide, kwam hij brutaalweg op de treeplank staan en loerde nieuwsgierig naar binnen.
“Was must du bei Victor?” vroeg hij. Al z’n kennis van de Duitse taal bijeenschrapend vertelde Jaap het. De kerel haalde z’n schouders op en keek hem ongelovig aan. Toen vader na een kwartier terugkwam, had hij geen pakje bij zich, “Wo ist das Uhrwerk?” vroeg de man. Vader vertelde hem vriendelijk dat de klok nog niet klaar was en op een volgende reis zou worden afgehaald. De man sprong pas van de treeplank, toen vader gas gaf. Wat een rare kerel was dat. “We gaan vandaag nog niet op huis aan Jaap”, zei vader toen ze buiten het dorpje waren. “Vanavond moet ik nog een passagier ophalen, hier vlakbij”. Stil had hij toen naar vaders verhaal geluisterd. Hij vertelde het verhaal over ds. Vlamir, dat Victor in het kort had verteld.

Die avond hebben ze de dominee opgehaald. ‘t Was aardedonker, maar vader wist precies waar hij zijn moest. Het sneeuwde weer en er waaide een harde wind. Voorzichtig stuurde vader de wagen van de grote weg af, een bospad in. Na een kwartiertje rijden draaide hij de auto weer met de neus naar de grote weg, zette de motor stil en deed de lampen uit ,”Jij blijft in de wagen Jaap. Hoe lang het ook duurt”. “Ja vader”, had hij kleintjes geantwoord. Wat werd het koud in de cabine en wat was hij bang! Kwam vader nu maar. ‘t Duurt toch wel erg lang. De lichtende wijzers van het klokje op het dashboard vertellen dat het bijna negen uur is. Zou hij eens buiten gaan kijken? Nee, hij heeft vader beloofd in de auto te blij…. Wat, wat is dat? Er valt iets op de wagen. Jaap zit stokstijf van schrik. Hoor, daar is het weer, nu een beetje meer naar voren. Het huilen staat Jaap nader dan het lachen. Plots schuift er iets langs de ruit, vlak voor hem. Het valt met een plof op de motorkap. Jaap wil roepen, maar er komt geen geluid uit z’n keel. Er probeert vast iemand binnen te komen en het portier aan vaders kant is niet op slot. Jaap maakt zich zo klein als hij kan, z’n hart bonkt, z’n handen zijn klam. Weer ploft er wat, nu achteraan op de auto. Jaap houdt het niet langer uit in z’n hoekplaatsje. Hij springt overeind en klautert over de rugleuning heen, in de slaapplaats daar achter. Hij stoot z’n hoofd, hij voelt het niet; hij bezeert z’n knie, maar hij merkt het niet. Hij kruipt weg onder de wollen paardendeken. Het zweet breekt hem uit. ‘t Is nu weer stil geworden buiten. Of nee, toch niet, er morrelt iemand aan het portier, dat wordt met een zwaai open getrokken en een bekende stem zegt: “Voorzichtig dominee, ‘t is een hele stap”.
“Oh, v-vader”, sniklacht Jaap, “b-bent u daar?”

Zou hij slapen, vader?
Toen de vrachtwagen een halfuurtje later de grote weg opdraaide, lag dominee Vlamir op Jaaps plaatsje achter de rugleuning. Tussen vader en Jaap in zat Victor. “Zet mij maar in de stad af”, had hij gezegd. “Ik blijf daar zo vaak een nachtje over. Dat valt niet op”. Jaap had het eerlijk verteld aan zijn vader van zijn bangheid. “Het was zo donker, zo aardedonker. ‘k Had alles wel willen geven voor één lichtje”. Rustig had vader Jaap uit laten praten. Toen zei hij: “Weet je, dat toen de Heere Jezus geboren werd, het zo donker was in de wereld als daarnet bij jou in de auto? Donker als de nacht, maar God had beloofd dat het Licht zou komen. En dat Licht is gekomen Jaap. Vraag maar of het in jouw hart wil schijnen. Want daar is het ook donker.” Stil had Jaap in z’n hoekje gezeten, hij was pas in beweging gekomen toen hij de lichten van de stad zag.
Toen ze stopten was Victor tussen de geparkeerde wagens verdwenen.
Vader was direct daarna doorgereden. Als ‘t niet harder zou gaan sneeuwen konden ze om een uur of vijf bij de grens zijn. ‘t Blijft heel stil achter in de slaapplaats.
“Zou hij slapen?” “Ik denk het wel Jaap”.

De grens
De grote vrachtwagen nadert de grens. Rustig zit vader van Bergen achter het stuur. Hij voelt geen slaap. Hij is ook niet bang om wat er gebeuren kan. Een half uurtje geleden heeft hij de wagen even stilgezet. Samen hebben ze toen de Heere gevraagd of Die wilde helpen. “Hij zal geen half werk doen, meneer van Bergen”, had ds. Vlamir gezegd. Nu ligt Jaap op de slaapplaats en de dominee is in de bak onder de matras gekropen. De reservekussens en -dekens zijn eruit gehaald. En toen de dominee met enige moeite in de bak was gaan liggen en het deksel dichtgeklapt was, werd de matras er weer opgelegd en lag Jaap even later op drie kussens en onder twee wollen dekens. Er waren gelukkig twee ronde gaten in de bak, zodat het niet al te benauwd was voor de dominee. Ondanks alle spanning is Jaap in slaap gevallen. Hij wordt zelfs niet wakker als de grenspost is bereikt.
“Papieren und mitkommen”, beveelt een norse stem. Vader neemt alles wat nodig is mee en volgt de douanebeambte naar het kantoor. Nauwkeurig wordt alles bekeken. “Nichts an zu geben?” Nee, vader heeft niets aan te geven. “Mmm, controle”. Eén man onderzoekt de laadbak en laat z’n sterke zaklamp in alle hoeken schijnen. De man met de forse stem klimt de cabine binnen.

Wo ist der Jungen?
Door het dichtslaan van het portier is Jaap ontwaakt. Hij weet eerst niet goed waar hij is, maar al gauw herinnert hij het zich. Maar waarom staan ze stil en - hij richt zich wat op - waar is vader?
Oh, de grenst Hij voelt z’n hart bonzen. Als ze de dominee eens ontdekken! Vreemd, toen ds. Vlamir zo vol vertrouwen zei: “De Heere doet geen half werk”, geloofde hij dat ook. Maar nu. O, ‘t portier gaat open.
“Wo ist der Jungen”, hoort hij kortaf vragen. “Die slaapt”, zegt dan de rustige stem van vader. Ja, hij zal zich slapend houden, dan zullen ze de bank vast niet onderzoeken. Jaap knippert niet eens met de ogen als de douaneman zijn felle lamp op de slaapplaats laat schijnen. Aan de andere kant hoort hij gestommel en geschuif in de laadbak. Het onderzoek is gauw afgelopen. De man bromt: ”können… aha, der Telefon”. Hij holt naar binnen. Langzaam gaat de roodwitte slagboom omhoog en met een dankgebed in zijn hart rijdt vader erlangs. Het is gelukt, ze zijn de grens over. Nu nog een paar kilometer niemandsland en dan de Oostenrijkse grens. Terwijl hij langzaam wat vaart mindert — er woedt een zware sneeuwbui — wordt de deur van het douanekantoor opengesmeten en rennen er twee mannen naar buiten. Onder een afdak staat een zware motor. Eén van de mannen trapt hem aan, de ander springt achterop en ronkend verdwijnen ze in de dichte sneeuwbui. Achter het brullende monster gaat de roodwitte slagboom langzaam omlaag.

Iwan, daar!
In z’n tweede versnelling zoekt de grote vrachtwagen zijn weg door de warrelende sneeuwvlokken. In het licht van de autolampen lijken al die duizenden vlokjes wel vuurvonken, die recht op de wagen toe schieten. Jaap is over de rugleuning geklommen, de slaapbank staat opengeklapt en de dominee kon nu volop ademhalen. Straks bij de grens zal hij voor alle zekerheid toch maar weer terugkruipen. En een goede driehonderd meter achter hen ronkt de motor. Langzaam maar zeker haalt hij de vrachtauto in. De mannen zetten alles op alles. Het telefoontje was kort maar duidelijk. “Is die Hollander met het kenteken ZD - 23 -24 al gepasseerd? Ja? Breng hem terug, koste wat kost. Vlamir zit erin, hij mag in geen geval het land uit’. “Iwan, daar!” schreeuwt plots de man achterop. Ja, twee rode puntjes gloeien op tussen dicht opeen warrelende sneeuwvlokken. Iwan houdt links aan. Hij zal de wagen passeren en hem dan dwingen te stoppen door de motor er dwars voor te plaatsen. Wat roekeloos geeft hij gas in de bocht. De zware motor begint te slippen. “Ik houd ém niet!” schreeuwt hij. “Spring eraf!” Maar het is te laat, als een tol draait de motor in ‘t rond en slaat tegen de grond, Iwan ligt eronder en zijn passagier krabbelt twee meter verder beduusd overeind. Langzaam stroomt de benzine weg uit de kapotte tank.

Feest in de cel
‘t Is kerstfeest. In een donkere cel zit een man. Zijn haar is wit, z’n gestalte wat gebogen. Hij bidt. Ja hij bidt én hij luistert. Hij luistert naar een stem in zijn hart:
“Victor, ik verkondig u grote blijdschap”. ‘t Is feest in die donkere cel, kerstfeest.

Feest in het kamp
‘t Is kerstfeest, ook voor dominee Vlamir. Kijk daar zit hij, bij zijn vrouw en de kleine Johann. Hij bidt. Ja, hij bidt én hij luistert. Hij luistert naar een stem in zijn hart:
“Dominee Vlamir, Ik verkondig u grote blijdschap”. ‘t Is feest in één van de tenten van het vluchtelingenkamp, kerstfeest.

Feest in Jaaps hart
‘t Is Kerstfeest, ook voor Jaap. Kijk daar zit hij op z’n hoekplaatsje in de kerk, Hij bidt. Ja, hij bidt én hij luistert. Hij luistert naar de stem van de dominee, die het zeggen mag als een gezant van God: “Ziet, Ik verkondig u grote blijdschap”. ‘t Is feest in Jaaps hart, kerstfeest.

Auteur: J. W. van den Berg



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Kerstverhalen

Meer

De glinsterende kerstbal

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

De vergeten oorlog

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een geheime, eigen Bijbel

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een kleurrijke kerst

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Het mandje in de sneeuw

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerst op de kinderafdeling

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abul de vluchteling

10 november 2020
Een kerstverhaal over Abdul uit Soedan en zijn vlucht naar Nederland. Daar hoort hij over de Heere Jezus.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Andrej

5 januari 2021
Een kerstverhaal over het liefhebben van je naaste. De moeder van Andrej helpt een arme, zieke vrouw door haar in huis te nemen. Andrej is er niet zo …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Ashra de asielzoeker

10 november 2020
Een kerstverhaal over een christelijk gezin dat in Nederland asiel zoekt. Ashra moet met zijn familie vluchten. De paspoorten die vader gekocht heeft …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Aydin uit Turkije

10 november 2020
Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De begraven schat

10 november 2020
Een kerstverhaal over een verborgen schat, dat zich afspeelt in Noord-Korea.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De laatste zal de eerste zijn

10 november 2020
Alle kinderen uit de klas hebben geld opgehaald voor een goed doel. Dirk kan het niet goed hebben dat juist 'simpele' Daantje het meeste geld …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!