Kerstverhaal - Een spannend verhaal in Zweden

Een boer komt op kerstavond terug uit de stad. Hij heeft kerstinkopen gedaan. Nog even en het is donker. Hij moet snel naar huis! Maar dan staat daar een oude vrouw. Zal hij stoppen en haar helpen? Eigenlijk heeft hij geen tijd... Wat zal hij doen?!

Een spannend verhaal in Zweden

Het is een heel oud verhaal. Het is gebeurd in een land hier heel ver vandaan, helemaal in Zweden.

Dat land ligt vlakbij de Noordpool, en daarom duurt de winter er wel 3 keer zo lang als bij ons. De dagen duren maar heel kort, want het is 's middags al heel vroeg donker. In de winter kan het ook gevaarlijk zijn, want soms zijn er grote sneeuwstormen en soms ... komen de wolven. De mensen gaan overal met de slee naar toe, zelfs om boodschappen te doen of om naar school te gaan. Nu is het bijna kerstfeest. Een Zweedse boer spant zijn paard voor de slee om boodschappen te gaan doen in de stad. Hij neemt een grote ton mee, een regenton, om alle boodschappen in te kunnen doen, want hij moet erg veel meenemen. "Je bent toch zeker voor het donker weer thuis hè, want als er een sneeuwstorm komt, dan verdwaal je misschien wel!" zegt zijn vrouw bezorgd. "Maak je maar niet zo gauw ongerust hoor", lacht de man, "natuurlijk ben voor het donker thuis." Hij zwaait nog even naar zijn vrouw en kinderen en daar gaat hij. Het paard draaft over de harde glinsterende weg. Een ijzige kou snerpt de man om zijn oren, maar hij vindt het niet erg. Hij denkt aan het kerstfeest dat ze morgen zullen vieren. Met z'n allen om de warme kachel en dan het kerstevangelie lezen en mooie kerstliederen zingen. Hij zal in de stad ook voor allemaal een mooi boek kopen. In gedachten ziet hij de blije, gelukkige gezichtjes van zijn kinderen al voor zich. Het paardje wuift vrolijk met zijn staart, precies alsof hij de gedachten van zijn baas begrijpt.

Eindelijk, na een lange rit door het grote bos komen ze in de stad aan. Al gauw zijn alle boodschappen gehaald en de boer heeft ook voor ieder een mooi boek uitgezocht. Voor zijn kleinste jongetje heeft hij een doos met blokken gekocht, want die is nog te klein om te lezen. Alles verdwijnt in de grote regenton en de boer begint aan zijn terugreis. Hij kijkt even naar de torenklok en daarna kijkt hij een beetje bezorgd naar de lucht. De zon, die een poosje heeft geschenen, is allang weer weg en er komen donkere wolken aandrijven. Zou er sneeuw komen misschien? 't Kan best, want er is een strenge winter voorspeld. In ieder geval zal het vandaag nog vroeger donker zijn dan anders. "We gaan gauw naar huis, Bles", zegt de boer tegen z'n paard. Al gauw zijn ze de stad uit en rijden ze over de witte velden. In de verte zien ze het grote bos alweer. "Vlugger, Bles, want achter dat grote bos is ons huisje, daar is het warm en gezellig." Het paard draaft nog sneller dan op de heenweg. Het lijkt wel alsof hij het begrijpt. Als ze het bos binnenrijden, is het meteen een heel stuk donkerder om hen heen. Het kan bijna nergens zo geruisloos en geheimzinnig zijn als in een groot Zweeds oerwoud. 't Lijkt alsof er iets tot je spreken wil, en toch hoor je geen stem.

Plotseling huivert de man op z'n slee. Nee, niet van de kou. Er is iets in het ernstige donkere bos, dat zijn hart raakt. Hij voelt een verschrikking die hij niet verklaren kan. Was hij maar thuis! “Kom Bles, laat zien wat je kunt. De baas moet kerstfeest vieren, met moeder en de kinderen.
Doe je best, Bles, dat we gauw het bos uit zijn. Er deugt vanavond iets niet in het bos!” Hé, wat was dat daar aan de kant van de weg? Een klein zwart ding dat langzaam vooruitkomt. Wat kan het zijn?

Vooruit Bles, erlangs in volle draf! De slee schiet het zwarte ding voorbij. Even kijkt de boer ernaar in 't voorbijgaan. O, 't is een oude vrouw. Een heel arm en oud gegroeid vrouwtje. "Stakker", denkt de boer, “van rijkdom zul je hier niet lopen”. Het vrouwtje kijkt naar de slee, ze heft haar ene hand op. Haar ogen smeken ... Baas .. . baas ... laat me meerijden! Ik ben hier zo alleen en de weg is zo lang! En het bos wordt zo donker en naar om me heen!. .. Baas! "Ach, die is vast niet goed wijs!" zegt de boer tegen de paardenrug. "Weet dat oude mens niet dat er soms wel eens wolven in het bos komen als het winter is? Wat mankeert haar om nu tegen de avond het bos in te gaan? Nou ja hoor, dat moet ze zelf weten, ik heb er niks mee te maken tenslotte. Voort Bles, naar huis, we moeten kerstfeest vieren!” KERSTFEEST! De boer schrikt opeens van dat woord, dat hij de laatste dagen al zo vaak gebruikt. Kerstfeest! Je zegt het soms wel twintig keer per dag, je denkt er haast niet meer bij door. En nu ineens ... kerstfeest. Christusfeest! Het feest van de Heere Jezus. Wat is dat voor een stem die tegen hem spreekt? Kerstfeest vieren, jij?? Jij, die een arm weerloos vrouwtje wil laten verscheuren door de wolven? Wil jij dan kerstfeest vieren? Het feest van de Heere Jezus die voor arme zondaren hulp en barmhartigheid heeft. Wou jij dan nog een christen zijn? Jij? "Ho!" roept de man opeens luid tegen zijn paard. Hij schrikt van zijn eigen stem, die door het bos schalt. Meteen trekt hij zo hard aan de teugels, dat het paard ook schrikt. Zijn hoeven glibberen over de gladde weg . Het gooit zijn kop wild achteruit. “Het gaat niet Bles, we moeten keren. We moeten dat oude vrouwtje zien te vinden. We waren op de verkeerde weg Bles, van God af. We kunnen geen kerstfeest vieren en kwaad doen tegelijk.”

Het gaat in snelle draf terug naar het mensje dat nog steeds voortstrompelt in de sneeuw. O, wat kijkt ze blij, als ze ziet dat de boer bij haar stopt. "Stap maar gauw op" , zegt hij kortaf. "Vertel me waar je naar toe moet". 't Mensje gaat zitten. Baas, baas, wat ben ik je dankbaar! Dan vertelt ze dat ze naar haar kleindochter wil, want die heeft een kindje gekregen. En ze heeft niemand op de wereld dan die kleindochter. Al de anderen zijn er niet meer. Wat een stakker, wat een stakker, denkt de boer. Nou ja, ze zit nu tenminste veilig in de slee. Vooruit Bles! Zie je wel hoe donker het wordt tussen de stammen? We hebben een lelijk oponthoud gehad Bles, en dat halen we niet zo gemakkelijk meer in.

De sneeuw kraakt onder de slee en de wind fluit door de stille bomen. De boer huivert. Hij geeft zijn paard een klein tikje met de zweep. Waren ze het bos maar uit. Dan konden ze in de verte hun dorpje al zien liggen. Vooruit Bles! Opeens komt er boven het geluid van de wind en de sneeuw uit een lange toon nader. Die toon komt van heel ver uit het bos. Man en vrouw en paard horen het tegelijk en ze krimpen meen van de schrik. Want wat ze daar horen is het signaal van de wolven, wanneer die aan een achtervolging beginnen. Wolven!! Wólven!! Hangerige bloeddorstige wolven! Vooruit! Vooruit! We moeten naar huis, we moeten kerstfeest vieren! Moeder en de kinderen wachten op ons, Bles! Ze kijken naar ons uit. Nog nooit heeft de man zoveel van zijn vrouw en kindertjes gehouden als nu, nu hij ze misschien nooit meer zien zal. Nog nooit is het kerstfeest hem zo wonderlijk mooi voorgekomen als nu, nu hij het misschien nooit meer vieren zal. Nooit meer, omdat hij dan dood in het bos zal liggen, dood en verscheurd. Vooruit, Bles! Weer snijdt een scherp wolvensignaal door de koude winterlucht. Dichterbij zijn ze al gekomen. Hoor ... , hoor ... het geluid komt nóg dichterbij. Geen dier loopt zo snel als een hongerige wolf. De oude vrouw richt zich op. Een bange zorg trekt over haar oude gezicht. Ze heeft het geluid wel verstaan. Ze weet wel, waarom de boer plotseling zijn paard zo radeloos voortzweept. De wolven komen! Ze hebben honger ... Ze ruiken het spoor van mensen en dieren ... Dat is wel het aller, allergrootste gevaar van deze eenzame sneeuwwouden. Het oude vrouwtje zucht diep en smartelijk. Ze vouwt haar magere handen. 't Is het enige wat ze doen kan. De boer hoort de vrouw zuchten. Bijna was hij haar vergeten, maar nu denkt hij er weer aan. Ja natuurlijk, dat oude vrouwtje, dat had hij op moeten pikken. Eigenlijk is het haar schuld, dat ze nu door de wolven worden overvallen. Háár schuld is het langzame lopen van Bles. Het beest is tenslotte al oud en nu op de terugweg heeft hij een dubbele vracht. Waarom is hij ook zo dom geweest? Waarom heeft hij die kostbare minuten verknoeid om dat vrouwtje te halen. Vooruit Bles!! Ik sla je met de zweep, het moet!!! Ik moet thuiskomen! Hoor ... alweer die wolven ... alweer dichterbij. De boer kijkt achterom. Een paar takken kraken! Daar komt de bende. Vurige ogen glinsteren! Bekken hijgen!

Vooruit dan toch, Bles! Het paard heeft nu ook zijn doodsvijand geroken. Met wijd opengesperde neusgaten rent hij vooruit. Hij trilt over zijn hele lijf. Wat kan er nu nog gedaan worden om het leven te
redden? "De pakjes!" roept de boer naar de oude vrouw. Zijn stem is schor van ellende. Haal de pakjes uit de ton en gooi ze één voor één voor de wolven! Misschien wachten ze dan even, het kan ons redden." Met bevende handen tast het vrouwtje in de ton. Een groot vierkant pak. Het rammelt .. de blokkendoos, weet de boer. Daar gaat het pak al, midden tussen de wolven. Die blijven staan ... verdringen elkaar ... ze ruiken mensenlucht en verscheuren woest het papier. Ze zetten hun sterke, gele rooftanden erin. Bedrog ... het is bedrog! En verder rent de hongerige troep ... Ze naderen dichter en brutaler dan zo pas. Een tweede pak vliegt uit de slee, daarna een derde, een vierde ... boodschappen, boeken. Bij ieder pakje blijven ze even stilstaan. Wat is het bos toch eindeloos groot. Stille droeve bomen in onafzienbare rijen. Wat is het huisje, dat veilige huis nog ver weg! En Bles wordt moe met zijn dubbele vracht. Steeds brutaler worden de wolven. Hun ogen blikkeren ... Hun tong hangt ver uit hun hijgende bek. Het is of ze voelen dat ze deze strijd zullen winnen. "Een dubbele vracht. .. Een dubbele vracht", moet de man steeds maar denken. 't Hamert door zijn hoofd. En het is haar schuld ... Als ik haar niet had moeten ophalen, dan was het niet gebeurd ... Háár schuld! Maar dan ... Een vreemde gedachte komt plotseling in hem op. O, 't is om er koud van te worden, maar toch, de gedachte kan hij niet kwijtraken: "Ik gooi die vrouw eraf! Laten de wolven háár maar opeten. Zij is toch oud. Zij heeft toch bijna niemand meer op de wereld. En ik heb vrouw en kinderen. Ze wachten op me. Ik moet thuis kerstfeest vieren!" Kerstfeest vieren?? Wou jij kerstfeest vieren?? Als je eerst van tevoren een arm en oud vrouwtje hebt vermoord?? Daar is die stem alweer, zo ernstig en zo diep. Een moment lang hoort de man niets anders dan die ene stem. Zijn eigen wanhopige hart wordt er stil van. Wou jij iemand vermoorden, en daarna thuis fijn kerstfeest vieren? Het feest van de Heere Jezus Die Zich offerde voor arme zondaren van deze wereld. Wou jij dan een christen zijn en toch een moord doen?? "Nee, nee, nee!! schreeuwt de boer door het donkere bos. Maar de wolven komen al heel dichtbij. En het zijn er zoveel! Zoveel! En de ton is leeg tot op de bodem. Ja, de ton!

Sneller dan de wolven rennen, schieten de gedachten door de boer z'n hoofd. Alle moordlust is uit hem weg. Zijn hart schreit tot God. Ja Heere, ik zal het doen, maar o, het is zo moeilijk! Nu zitten de
wolven vlak achter de slee. Eén van hen waagt al een sprong, maar toch schrikt hij, nog even terug voor zijn eigen durf. Andere wijken opzij af. "Ze willen ons omsingelen", denkt de boer in een vlaag.
"Neem de leidsels", zegt hij opeens tegen de oude vrouw. "Hier, hou stijf vast, Bles weet de weg". De man luistert niet meer naar wat de vrouw zegt; hij staat rechtop in de slee. Nu pakt hij de lege ton en slingert hem eruit, op de weg. Meteen springt hij zelf ook uit de slee, de ton achterna. Hij grijpt de ton vast, en zet hem ondersteboven over hem heen, zodat de bodem bovenaan komt. 't Gaat zo snel, zo snel! De wolven zijn van schrik achteruitgedeinsd, toen de ton uit de slee werd gegooid. Maar al gauw ruiken ze de warme mensenlucht binnen in de ton . Ze verdringen elkaar, ze krabbelen en snuiven en janken van de honger. Binnen in zijn donkere gevangenis hoort de man de dieren bezig, hij ruikt hun
adem door de kliertjes van de ton. In doodsangst drukt hij de wanden van de ton tegen de grond. Zijn handen bloeden ervan. Maar wat geeft het? Als hij maar mag blijven leven. Zijn hart roept tot de Heere: “O God, redt mij! Laat mij veilig thuis komen. Doe een wonder, Heere!"

Inmiddels is het paard met zijn vracht al een heel eind weg. Het paard was verschrikt op hol geslagen, toen zijn last opeens veel lichter werd. Het loopt zoals het nog nooit gelopen heeft. De slee schudt en bonkt achter hem aan. Een poosje nog klemt de vrouw in doodsangst haar handen om de leidsels. Dan kan ze niet meer. De leidsels glippen uit haar handen. Ze zakt in elkaar op het bankje en ze weet van niets meer. De spanning is voor haar teveel geweest. Ze merkt niet dat ze allang uit het bos zijn op het open veld. Ze voelt niet dat haar hoofd heen en weer bonkt tegen de harde bank. Ze weet niet meer van het offer dat de onbekende boer voor haar gebracht heeft. In het dorp staat de moeder met haar vier kinderen op de weg. Bezorgd kijkt ze naar de lucht. Zou er een sneeuwstorm komen? Dan kijkt ze weer in de richting van het grote donkere bos. Een buurman heeft haar net verteld, dat er een paar dagen geleden wolvensporen in het bos zijn gevonden ... ja, wel heel ver weg, maar wolven zijn zo vlug ... en de strenge winter heeft hen zo hongerig gemaakt. "Komt vader nog niet, moeder?" vraagt het kleinste meisje. "Nee, m'n kindje, nog niet. Maar straks wel hoor! Straks komt vader thuis met de slee. Fijn hè?" "Ja", knikt het kleintje blij, “en dan gaan we morgen kerstfeest vieren hè mam?"

Kerstfeest vieren? Het lijkt zo ver weg opeens. Ze is opeens zo bang. Iets binnen in haar zegt dat er iets ergs gebeurd is. Ze vouwt haar handen, ze roept tot God, de Enige die in deze gevaren en angsten helpen kan. Maar dan ... Daar! Daar! Daar komt de slee. De slee met vader! Heerlijk! O Heere, ik dank U! , verzucht de opgeluchte moeder. Haar hele gezicht straalt opeens. "Vader!" juichen de kinderen en ze dansen om moeder heen. Daar is Bles al. Hij staat vlak voor hen stil. Het schuim druipt van zijn bek. Zijn ogen draaien wild en hij beeft over zijn hele lichaam. "Vader!" Maar in plaats van een grote sterke vader, ligt er een oud gebogen vrouwtje in de slee. Een arm oud vrouwtje, wat juist haar ogen opendoet en overal wil krabbelen. Moeder schudt het vrouwtje in haar schrik ruw aan de arm. De buren komen naar buiten, dringen om de slee, vragen wat er toch aan de hand is. "Vertel dan toch", zegt moeder bang. "Waar is mijn man toch, wat is er dan met hem gebeurd?" Bevend en onverstaanbaar haast komen de woorden tevoorschijn: "Je man ... het bos ... de wolven ... in de ton."

Dan vallen haar ogen weer toe. Een paar buurvrouwen nemen haar voorzichtig uit de slee en dragen haar in huis. Maar moeder weet al genoeg. Ze stuurt de kinderen in huis. Ze ziet hoe de buren weghollen om hun geweren te halen, en harken en schoffels en knuppels. Ze huilt niet, maar haar ogen branden. De mannen hebben Bles in de stal gebracht en een ander paard voor de slee gespannen. In vliegende vaart zijn ze weggereden, het donkere gevaarlijke bos tegemoet. Het wachten duurt lang als het gaat om leven of dood. Het lijkt moeder toe, of ze al uren staat te wachten. Een paar buurvrouwen komen naar haar toe, proberen woorden van troost spreken, maar de moeder schudt haar hoofd. Nee, niets zeggen ... niets zeggen nu. Alleen maar stil zijn en wachten en bidden om redding. Eindelijk komt de slee er weer aan. Handen zwaaien, ten teken van geruststelling. Ja, er gebeuren nog wel wonderen op deze aarde. "Ho paard, sta stil!" De boer stapt uit, wankelend, gewond, en vreselijk vermoeid. Maar toch ... hij is er!!! Hij leeft!! God zij de dank! De kinderen komen naar buiten rennen. “Vader! Vader!” roepen ze weer. Maar nu is vader er echt. Een glimlachje glanst op zijn grauw gezicht. De volgende dag vieren ze kerstfeest, zo wonderlijk mooi. Het middagmaal is heel eenvoudig, want alle boodschappen zijn in het bos blijven liggen. Maar wat geeft het? Daar gaat het toch zeker niet om? Er is grote blijdschap in het huisje ... zo groot... dat het haast niet te begrijpen is. Het straalt van alle gezichten, het klinkt in ieder woord. Maar het mooiste moment is wel, als vader met zijn verbonden handen moeizaam de bijbel openslaat, om het Evangelie van Christus' komst voor te lezen. Christus' komst voor arme verloren zondaren.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!